Kees Floor, Zenit juni 2014

Als zich in de atmosfeer op enige hoogte een warme laag bevindt, spreekt men van een inversie. De gevolgen van de aanwezigheid van zo'n inversie zijn velerlei; de effecten zijn waarneembaar vanaf het aardoppervlak, vanuit vliegtuigen, vanuit het ruimtestation ISS en vanuit de routinematig overkomende weer- en aardobservatiesatellieten.

Het Grand Canyon National Park in Arizona, VS, is beroemd om zijn adembenemende vergezichten. Jaarlijks komen er 5 miljoen toeristen op af. Ze genieten er van de Colorado-rivier, die ver beneden in de diepte kronkelt, en van de steile wanden van de rotspartijen aan weerszijden van de canyon. Eind november 2013 was er een paar dagen echter weinig te zien; het erosiedal was vrijwel geheel gevuld met mist en laaghangende bewolking. Sommige bezoekers waren daarover diep teleurgesteld; ze kenden de foto's van de Grand Canyon uit de folders en hadden soms grote afstanden afgelegd om dat schitterende landschap in werkelijkheid te zien. Voor enkele toeristen, die net als vele anderen slechts één dag voor een bezoek hadden uitgetrokken, viel ook een geplande helikoptervlucht in het water: afgelast, maar gelukkig wel geld terug.
Tegelijkertijd waren anderen echter laaiend enthousiast over deze mistsituatie, waaronder de zich als Japanse toeristen met fototoestel gedragende Rangers van het National Park zelf. Het betrof namelijk een unieke gebeurtenis: slechts eens in de tien jaar zit de canyon zo vol met mist. Bij het ontstaan van het verschijnsel speelt een inversie een belangrijke rol.

Inversies
De temperatuur van de lucht neemt in de regel in de onderste 10-15 kilometer van de dampkring af met de hoogte. Daardoor is het bijvoorbeeld op bergtoppen of op vlieghoogte kouder dan op zeeniveau. Op sommige dagen gaat de 'regel' echter niet op. Dan bevindt zich op enkele tientallen, honderden of duizenden meters boven het aardoppervlak een warme laag; aan de onderzijde daarvan neemt de temperatuur toe met de hoogte. Men spreekt dan van een inversie, omdat het een omkering van de 'normale' situatie betreft. Inversies komen echter vaak en op allerlei hoogtes voor; doordat ze niet gekoppeld zijn aan een vaste hoogte, kun je ze niet terugvinden in het gemiddeld verloop van de temperatuur met de hoogte in de dampkring.
Inversies treden bijvoorbeeld op bij de nadering van een warmtefront. Dat komt doordat de warmere lucht boven een gegeven locatie het eerst doordringt op grotere hoogte en pas later arriveert op grondniveau. Meteorologen noemen dat een warmtefrontinversie.
Ook in hogedrukgebieden doen zich gewoonlijk inversies voor, samenhangend met de dalende luchtbewegingen die daarin plaatsvinden. De dalende lucht warmt namelijk op, zodat zich een inversie vormt. In de winter bevindt zich onder de inversie veelal mist of laaghangende bewolking die grote gebieden, bijvoorbeeld Duitsland, de Benelux en Noord-Frankrijk, kan bedekken. Op satellietbeelden is dan te zien dat hoger gelegen regio's, zoals de Ardennen en Sauerland, boven de inversie uitsteken, zodat het aardoppervlak daar vanuit de ruimte gewoon zichtbaar is. De temperatuur kan boven de inversie wel bijna 15 graden hoger liggen dan eronder in de mist [1]. Dit type inversie wordt aangeduid als subsidentie-inversie.
Inversies kunnen ook ontstaan als het aardoppervlak afkoelt en de lucht direct daarboven eveneens doet afkoelen, terwijl de temperatuur van de lucht op wat grotere hoogte niet wordt beïnvloed en zijn relatief hogere temperatuur behoudt. Zo vormt zich een grondinversie, waaronder zich vaak stralingsmist bevindt (figuur 3).
Postduivenhouders zijn als de dood voor inversies. Vooral jonge duiven kunnen zich onder dergelijke weersomstandigheden niet oriënteren. Ze vertrekken dan vaak pas na geruime tijd van de losplaats, meestal in de verkeerde richting, en keren niet meer terug. Op die manier gaan soms veel waardevolle of veelbelovende wedstrijdduiven verloren.
Inversies vervullen vaak de rol van deksel op de onderste laag van de atmosfeer. Ze gaan uitwisseling van lucht onder de inversie met die daarboven tegen. Daardoor hoopt zich onder een inversie vaak vocht en vuil (figuur 4) op; inversies bevinden zich dan aan de bovenzijde van een mistlaag, van laaghangende bewolking en/of van verontreinigde lucht [2].

3. Stralingsmist onder een grondinversie, Groenkan, 18 december 2006. Foto: Kees Floor.


4. Rook stijgt op tot de hoogte van een inversie en spreidt zich vervolgens uit in horizontale richtingen, Lochcarron, Schotland, 30 januari 2006. Foto: Johan TheGhost/Wikimedia.

5. Verontreinigde lucht onder een inversie ligt als een grijze deken over de Po-vlakte in Noord-Italië. Het geïndustrialiseerde gebied waar veel verontreinigingen worden uitgestoten, is aan drie kanten ingesloten door de Alpen en de Apennijnen; de verontreinigde lucht kan alleen 'ontsnappen' langs de kust van de Adriatische Zee. Datum: 4 maart 2013. Instrument: MODIS. Satelliet: Aqua. Bron: NASA's Worldview.

Grand Canyon in de mist
Inversies komen in Arizona wel vaker voor dan eens in de tien jaar, maar lang niet altijd slibt de Grand Canyon dicht met bewolking of mist. Eind november 2013 waren de omstandigheden echter zodanig dat mist en laaghangende bewolking zich op uitgebreide schaal konden vormen en uitbreiden. Het had de voorgaande dagen namelijk flink geregend en gesneeuwd, zodat de grond door en door nat was en er dus voldoende vocht voorhanden was; verdamping speelt in deze tijd van het jaar nauwelijks een rol. Vervolgens kwam het weer onder invloed van een hogedrukgebied. De dalende luchtbewegingen in zo'n weersysteem doen bewolking op de meeste niveaus van de atmosfeer verdwijnen en veroorzaken, zoals we eerder zagen, doorgaans een markante inversie. Bij heldere hemel en weinig wind, zeer gebruikelijke weerkenmerken bij hogedruksituaties, zakt het kwik aan de grond gedurende de avond en de in die tijd van het jaar lange nachten snel. Daarbij koelt ook de lucht af en raakt deze verzadigd voor waterdamp, zodat zich mist vormt. Deze kan zich onder zo gunstige omstandigheden gemakkelijk uitbreiden en uiteindelijk de hele laag tussen het aardoppervlak en de inversie vullen.
In de ochtend, na een lange periode van nachtelijke afkoeling, is de mist het meest uitgebreid; dat was ook wat op 29 november 2013 in de Grand Canyon werd waargenomen. In de loop van de dag lost de mist aan de randen wat op en gaat een deel van de egale laag met stratusbewolking (figuur 2) over in de meer tekening vertonende stratocumulusbewolking (figuur 1), maar 's avonds breidt de mist zich weer uit en is de lucht opnieuw egaal grijs. Deze dagelijkse gang van de omvang en de structuur van de mist en de laaghangende bewolking was ook op satellietbeelden van het gebied (niet afgebeeld) goed waar te nemen.

Meer effecten
Inversies komen vrijwel overal op aarde geregeld voor. De mate waarin ze worden opgemerkt, het weer beïnvloeden of verantwoordelijk zijn voor speciale verschijnselen, varieert echter sterk. Berucht zijn de situaties met luchtverontreiniging in grote steden met veel vervuilende industrie of gemotoriseerd verkeer, zoals San Francisco, het vroegere Londen en tegenwoordig vooral talrijke steden in China; daar doet woestijnstof soms nog een extra duit in het zakje. Doordat de inversie als een deksel de onderste laag van de atmosfeer afsluit, kan de vuile lucht niet weg en treedt ook geen verdunning van de concentraties verontreiniging op. Het effect kan nog worden versterkt als de ontsnappingsroutes voor vocht en vuil niet alleen aan de bovenzijde zijn afgesneden, maar de lucht ook in horizontale richting geen kant op kan. Dat is het geval als de lucht gedwongen wordt te stagneren in dalen en valleien. In het geval van de Grand Canyon belemmerden de steile rotswanden de lucht en het vocht weg te stromen. Een bekender geval van 'opgesloten' lucht dichter bij huis doet zich voor in de sterk geïndustrialiseerde Povlakte in Noord-Italië. De vallei is aan drie kanten omsloten door bergen en als er dan bovendien een inversie optreedt, is het altijd raak. Nu eens is de lucht over vrijwel het gehele gebied sterk verontreinigd (figuur 5), dan weer is de Povlakte volledig gehuld in mist, zoals geregeld op satellietbeelden is te zien.


6. Stratocumulusbewolking met scheepswolken onder een inversie boven de Grote Oceaan ten westen van het Mexicaanse schiereiland Baja California, 26 juni 2013. Instrument: MODIS. Satelliet: Aqua. Bron: NASA's Worldview.

7. Uitgestrekte stratocumulusvelden onder een inversie boven de Grote Oceaan ten westen van het Mexicaanse schiereiland Baja California, 4 augustus 2013. De foto werd door astronauten genomen vanuit het internationale ruimtestation ISS met een digitale camera. Achter het 240 kilometer uit de kust gelegen, 35 kilometer lange en 1300 meter hoge eiland Guadalupe treden zogeheten wervelstraten van Von Kármàn op. Rechtsboven zijn evenwijdige wolkenlijnen zichtbaar, veroorzaakt door zwaartekrachtsgolven, die vaker optreden bij aanwezigheid van inversies. Bron: NASA/ ISS036-E-035665.



8. Luchtspiegeling naar boven van boten bij de ingang van de haven van Victoria, Brits Columbia,Canada. Foto: Craig Clements/Wikimedia.

Stratocumulusvelden
Inversies komen niet alleen voor boven land. Ook boven de oceanen treden ze op, vooral in de gebieden waar de passaten waaien, zoals boven de Grote Oceaan voor de kust van Mexico of boven de Atlantische Oceaan voor de kust van Afrika. De vochtige laag onder de inversie noemt men dan de maritieme grenslaag. Aan de bovenzijde daarvan bevinden zich vaak uitgestrekte wolkenvelden met in een regelmatig patroon optredende zogeheten stratocumulusbewolking (figuren 6 en 7). Het patroon wordt soms 'verstoord' door wolkensporen van schepen, die kriskras door de wolkenvelden heen liggen (figuur 6) [3]. De schepen die de wolkenpluimen veroorzaken bevinden zich in de buurt van de dunne punt van de pluim. De sporen worden na verloop van tijd breder en waaieren soms wat uit in onregelmatige vormen.
In de gebieden waar zich veel stratocumulusvelden voordoen, liggen vaak ook vulkanische eilanden, waarvan sommige hoog genoeg zijn om door zo'n inversie heen te prikken. Voorbeelden daarvan zijn de Canarische Eilanden voor de kust van Marokko en de Westelijke Sahara, de Kaapverdische Eilanden voor de kust van Mauretanië en Senegal en Guadalupe en de Revillagigedo eilandengroep voor de kust van Mexico. Achter dergelijke eilanden is geregeld een schitterend patroon van lijwervels zichtbaar, de zogeheten wervelstraten van Von Kármàn (figuur 7) [4], die dus mede mogelijk zijn gemaakt door de aanwezigheid van een inversie.

Optische verschijnselen
Inversies komen we ook weer tegen in de meteorologische optica. Sommige lichtverschijnselen die in de atmosfeer kunnen worden waargenomen, zijn namelijk gekoppeld aan het optreden van inversies. Dat geldt bijvoorbeeld voor de relatief zeldzaam optredende arctische luchtspiegelingen [5]. Ze doen zich meestal voor boven koud oceaanwater of boven de uitgestrekte sneeuw- en ijsvelden van de poolgebieden, waarbij op enige hoogte een inversie aanwezig is. Onder dergelijke omstandigheden plant het licht zich niet rechtlijnig voort, zoals we gewend zijn, maar volgt het de kromming van het bolvormige aardoppervlak. We kunnen daardoor in het eenvoudigste geval van arctische luchtspiegeling als het ware al een beetje achter de horizon kijken. Bij sterkere inversies kunnen meervoudige beelden ontstaan van voorwerpen in de verte of van objecten aan de hemel, de luchtspiegelingen naar boven. De lichtstralen weerspiegelen dan tegen de grensvlakken of overgangszones tussen warmere en koudere horizontale luchtlagen. Boven open water zien we in zo'n geval boven schepen of andere objecten in de verte een spiegelbeeld dat op zijn kop boven het origineel hangt (figuur 8). Het verschijnsel wordt ook vanaf de Nederlandse kust af en toe waargenomen. Soms zijn er geen objecten aanwezig en wordt het aardoppervlak zelf vervormd met rechtopstaande onregelmatigheden.
Het Nova-Zemblaverschijnsel [6] is de meest extreme vorm van arctische luchtspiegeling. Het effect werd in 1596 voor het eerst waargenomen tijdens de overwintering van Willem Barentsz op Nova Zembla. De zon liet zich toen na de lange poolnacht veertien dagen eerder zien dan volgens astronomische berekeningen waarschijnlijk was. De verklaring daarvan verloopt als volgt. Bij een zeer specifieke temperatuuropbouw van de atmosfeer fungeert een uitgestrekte horizontale luchtlaag onder een sterke inversie als 'lichtpijp', die het ingevangen zonlicht al weerkaatsend tegen beurtelings de boven- en onderzijde ongebruikelijk grote afstanden kan laten afleggen. Op die manier wordt bijvoorbeeld de zon veel eerder zichtbaar dan je zou verwachten. Daarbij treden verrassende vormen op van de zonneschijf of delen daarvan.
Inversies drukken ook in minder extreme omstandigheden hun stempel op de vorm van de zonneschijf bij laagstaande zon [7] [8]. Het beeld van de zonneschijf is dan opgebouwd uit verscheidene horizontale banden in verschillende tinten. Ook kan de zonneschijf een druppelvorm aannemen of uitstulpingen of afsnoeringen vertonen die door een inversie worden veroorzaakt (figuur 9). Een zonsondergang is bij aanwezigheid van een of meer inversies dan ook veel spectaculairder dan de eenvormige variant die we standaard zouden krijgen als de temperatuuropbouw van de atmosfeer zich altijd zou voegen naar het gemiddelde.


9. Zonsopkomst bij aanwezigheid van een of meer inversies, Aken, Duitsland, 21 maart 2004. Foto: Andre Mueller.

Literatuur:
1. K. Floor: Somber, maar niet saai, Zenit, april 2006.
2. K. Floor: Inversie bepaalt hoogte rook oliebrand, Zenit februari 2006.
3. K. Floor: Openluchtlaboratorium voor wolkenfysici, Zenit, juni 2003.
4. K. Floor: Bewolkingspatronen achter bergachtige eilanden, Zenit februari 1983. (ook in: K. Floor: Het weer op satellietbeelden, Rijswijk 2006).
5. C. Floor, Spiegelen in koude lucht; Natuur en Techniek december 1991.
6. S. Y. van de Werf, G. P. Können, W. H. Lehn, en F. Steenhuizen: Waerachtighe beschryvinghe van het Nova-Zembla-effect, Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde 66, 120-126, april 2000.
7. C. Floor, De laagstaande zon; Nautisch Technisch Tijdschrift De Zee, april 1981.
8. C. Floor, Zonsondergang bij gelaagde opbouw van de atmosfeer; Zenit november 1978.