Kees Floor,
Zenit december 2006. 1 reactie.
Op de beelden van de Amerikaanse satellieten Terra en Aqua zijn dagelijks roodomrande plekken te zien. Meestal gaat het om natuurbranden, maar soms is er ook industriële activiteit uit af te lezen.
De twee satellieten van NASA's Earth Observation
System (EOS) zijn onder andere gebouwd en in een baan rond de aarde gebracht om
natuurbranden en de 'lidtekens' daarvan te volgen en in kaart te brengen. Satellietbeelden
tonen dergelijke branden elke dag; ze zijn veel algemener en omvangrijker dan
vaak wordt gedacht.
Het detecteren van de branden is om verscheidene redenen
belangrijk. De branden zijn een bron van broeikasgassen in de atmosfeer. De stoffen
die vrijkomen, hebben invloed op de ozongehaltes in de troposfeer en bevorderen
de vorming van zure regen. Vrijkomend roet verstoort de stralingshuishouding van
de dampkring en drukt zijn stempel op de processen die een rol spelen bij wolkenvorming.
Na een brand is ook de uitwisseling van warmte en vocht tussen bodem en atmosfeer
anders. Klimaatonderzoekers willen al die veranderingen in kaart brengen voor
verdere verfijning van hun modellen. Daarvoor moeten ze ook weten hoe vaak en
waar dergelijke branden voorkomen.
1. Nederland, 17 april
2003, met onder andere een heidebrand op de Veluwe. Instrument: MODIS. Satelliet:
Aqua. Bron: NASA/GSFC MODIS Land Rapid Response Team. |
2. Nederland, 31 augustus 2005. Instrument:
MODIS. Satelliet: Terra. Bron: NASA/GSFC MODIS Land Rapid Response Team. |
Hete plekken
De actuele branden worden opgespoord met de
Moderate-resolution Imaging Spectroradiometer (MODIS), een instrument dat op beide
satellieten wordt meegevoerd. Naast de kanalen waarvan de zichtbaarlichtbeelden
in ware kleuren zijn afgeleid, is het instrument uitgerust met andere kanalen,
waarmee ondermeer temperaturen bepaald kunnen worden. Als de temperatuur volgens
de metingen in twee daarvoor uitgekozen satellietkanalen een vooraf bepaalde drempelwaarde
overschrijdt, is brand waarschijnlijk. Met de MODIS-gegevens spoort men niet alleen
de brandhaarden op; men kan ook globaal inschatten hoeveel verbrandingsproducten
er vrij komen.
De resolutie van de bepaling van de brandhaarden is 1 kilometer;
die resolutie is grover dan bij de zichtbaarlichtbeelden, waarvan de resolutie
250 meter bedraagt. De meeste branden worden dan ook gemist; naar schatting wordt
slechts een kwart gedetecteerd. Dat zijn dan wel de grootste branden, die gezamenlijke
goed zijn voor meer dan 80 procent van de door natuurbranden gegenereerde verbrandingsproducten.
Heidebrand
Figuur 1 geeft een voorbeeld van een satellietbeeld waarop brandhaarden zijn aangegeven.
Het beeld is van 17 april 2003. Door de droogte waren er dat jaar veel natuurbranden
en het vuurseizoen zette al vroeg in. Op die dag woedde er op de Veluwe een uitgebreide
heidebrand op militair terrein nabij 't Harde. Rond een hogedrukgebied boven Scandinavië
stond er boven onze omgeving een oostelijke stroming, die de rook van de brand
meevoerde over het westelijk deel van de Veluwe, Zuidelijk Flevoland en het Markermeer.
Ook de rode vlek in Noord-Limburg hangt vermoedelijk samen met een natuurbrand.
Industrie
Op het satellietbeeld van figuur 2 zijn eveneens een aantal rood omrande gebieden
terug te vinden. Het beeld is van 31 augustus 2005. Doordat het later in het jaar
is, toont Nederland een stuk groener dan op figuur 1. De brandhaarden liggen nu
bij Wijk aan Zee, bij Vlissingen-Oost en in het Antwerps havengebied. Overigens
wordt de hitte in deze gevallen niet veroorzaakt door natuurbranden, maar door
de industrie. Bij Wijk aan Zee zijn de hoogovens van Corus verantwoordelijk voor
de hoge temperaturen. De rode gebieden rond de Schelde markeren de posities van
de kerncentrales in Borssele (Nederland) en Doel (België) (zie ook de reactie).
Tussen Gent en Terneuzen bevindt zich in België een rood gemarkeerd gebied
dat ook op figuur 1 is terug te vinden en daardoor vermoedelijk het industrieterrein
van Zelzate is.
Beide satellietbeelden tonen verder reflecties van zonlicht,
zichtbaar als helderwitte beeldelementen in een overigens overwegend donkergroen
land. De meeste reflecties doen zich voor in de tuinbouwkassen van het Westland.
Literatuur
Floor, C., 1984, 'Greenhouse effect' and other reflections on satellite imagery,
Weather 39, p3-6, januari 1984.
Floor, K., 2003, Bosbranden en Weer, Zenit,
september 2003.
Kaufman, Y and Justice, C., 1998, MODIS Fire products, EOS ID# 2741.
Reactie
De
door de satelliet gedetecteerde "hete plekken" langs de Schelde zijn
niet afkomstig van nucleaire centrales, maar zeer duidelijk en logischer wijze
van zogenoemde "flares" of gasverbrandende fakkels van de petrochemie
of olieraffinaderijen. In een artikel verbandhoudend met klimaat en CO-2 uitstoot
is het dus nu wel erg belangrijk wetenschappelijk correcte informatie te geven
aan het grote geinterresseerde publiek:de auteur van het bewuste artikel heeft
het dus wel bij het rechte eind als hij stelt dat "de hitte ...is veroorzaakt
door de industrie", maar wijst dan onmiddellijk daarna naar de centrale van
Borssele en meteen in één beweging naar de centrales van Doel. Met
het voor de deur staand debat over al dan niet nucleaire centrales voor energie-productie
met al zijn irrationele benaderingen is hier een rechtzetting gewenst.
Ir
Gert Thues.
Ere-hoofdingenieur Autonoom gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen.
Oud Algemeen Voorzitter Koninklijke Vlaamse Ingenieursvereniging (KVIV)