De andere sluis

Kees Floor, De Biltse Grift, december 2017.

De sluis in de Biltse Grift bij Sluishoef geniet, doordat er nog restanten van aanwezig zijn, meer bekendheid dan een andere Biltse sluis, die geen sporen heeft nagelaten. Het voormalig sluisje lag in de ter plaatse eveneens verdwenen Houdringse Vaart, pal naast de Oude Bunnikseweg. Hij bestond begin twintigste eeuw uit twee schutten van het type dat in het Noorderpark nog op verscheidene plaatsen is te vinden.

De waterstanden in het veengebied tussen Utrecht en 't Gooi werden in de negentiende en twintigste eeuw geregeld met een groot aantal karakteristieke schutten (1). Een houten schot dat het water tegen moest kunnen houden, kon door gleuven in veelal gemetselde zijkanten op en neer worden bewogen met een handwiel aan een ronddraaiende as. Het geheel was opgehangen in een ijzeren of houten juk dat voorzien was van een afdakje (figuur 1). De meeste schutten waren eigendom van de waterschappen. In enkele gevallen hadden ook particulieren een schut geplaatst.

1. Voorbeeld van een 'Maartensdijks' juk-met-handwiel-en-afdakje-schut. Het houten schot dat het water kan tegenhouden, is goed te zien. Door het valschut heen is een tweede schut zichtbaar; samen vormen ze een schutluis. De schutten van deze foto stonden in De Bilt in de Houdringse Vaart naast de Oude Bunnikseweg; we kijken richting het Kloosterpark. De sluis en de vaart waren privé-eigendom en behoorden bij het landgoed Houdringe. De schutten werden dan ook niet bediend vanaf de openbare weg, maar vanaf het eigen terrein, links van de vaart. Datering onbekend.

2. Dé Biltse sluis (links) bevindt zich in de Biltse Grift bij het huis Sluishoef (Utrechtseweg 315, rechts) en was uitgerust met puntdeuren. Datering 1900-1905. Bron: Het Utrechts Archief, cat. nr. 8140.

Maartensdijkse schutten
Van de oorspronkelijke schutten moesten er vele het veld ruimen voor nieuwe of bredere wegen en voor bebouwing. Toch zijn er in de huidige gemeenten De Bilt, Utrecht en Stichtse Vecht nog zeventien over (2), die vrijwel allemaal een beschermde status hebben als rijks- of Utrechts gemeentelijk monument. Voorbeelden van overgebleven rijksmonumenten zijn de schutten aan de Voordorpse Dijk (bij huisnummer 2) en aan de Groenekanseweg (bij nummer 113). Ze waren eigendom van het Waterschap Maartensdijk, waaronder vanaf de formele oprichting in 1866 ook het westelijk gedeelte van de toenmalige gemeente De Bilt ressorteerde; het waterschap plaatste echter geen schutten op Bilts grondgebied.
Een derde voorbeeld, het houten schut aan het Leyensepad (Beukenburgerlaan 59), was privé-eigendom; het werd rond 1900 gebouwd in opdracht van Jonkheer Twiss Quarles van Ufford om het water in zijn eendenkooi op peil te houden (3).
De meeste schutten stonden en staan binnen de grenzen van de toenmalige gemeente Maartensdijk. In De Bilt zijn ze niet of niet meer te vinden. Zijn ze er wel geweest? We zullen verderop zien dat dit inderdaad het geval is.

Dé Biltse sluis
De karakteristieke 'Maartensdijkse' juk-met-handwiel-en-afdakje-schutten, uit de negentiende en begin twintigste eeuw, werden ook wel geplaatst in tweetallen. Zo ontstond een schutsluis. Ooit was er bijvoorbeeld zo'n schutsluis bij de kerk van Maartensdijk, maar vanaf ongeveer 1850 werd op die plaats volstaan met een enkel schut. Complete schutsluizen van dit type zijn nog te vinden bij de molen de Trouwe Wachter in Tienhoven en bij de driewegsluis in Utrecht op het punt nabij de Vecht waar het Zwarte Water en de Oosterstroom samenkomen (bij de straten met straatnamen Zwarte Water, Keizersgracht en Gruttersdijk).
Ook De Bilt had zijn schutsluizen. De bekendste bevond zich in de langs de Utrechtseweg gelegen Biltse Grift tegenover de Kerklaan en voor het huis Sluishoef (Utrechtseweg 315). Bij het onderhoud of herstel van deze sluis was echter geen gebruik gemaakt van het hier bedoelde type schutten, zo laten prentbriefkaarten uit het begin van de twintigste eeuw ons zien (zie bijvoorbeeld figuur 2). In plaats daarvan is hij uitgerust met zogeheten puntdeuren: paarsgewijs gebruikte deuren die aan de zijkant scharnieren en bij sluiting in het midden van de sluis tegen elkaar aan vallen.

3. Uitsnede uit de 'Nieuwe Kaart van den Lande van Utrecht' van Bernard de Roy, tweede uitgave, 1747. De Bilt is geel ingekleurd, Utrecht rood en Oostveen (Maartensdijk) groen. De Biltse Vaart langs de Steen Straat maakt een bocht bij het 'Vrouw Klooster' en wordt dan Seyster Vaart. In de vaart bevindt zich een sluis, vlak bij van Someren, de naam van een familie die woonde op Sandwijck. Even ten oosten (rechts) van de bocht in de grift mondt pal naast de Weg naar Oostbroek de Houdringse Vaart (niet van naam voorzien) uit in de Seyster Vaart. Het sluisje daar moest nog worden aangelegd; dat zou gebeuren in 1775. Bron: BnF Gallica.

4. Gezicht op de Hillebrandsche weg (Oude Bunnikseweg) richting het dorp met rechts de schutsluis in de Houdringse Vaart. Datering: 1917 of eerder. Bron: Beeldbank Historische Kring D'Oude School.

De Houdringse vaart
De Biltse sluis was noodzakelijk om de Biltse Grift bevaarbaar te maken en te houden. Deze vaart was gegraven rond 1640 op initiatief van de Staten van Utrecht (4); de sluis dateert van 1645 (5). Op aardrijkskundige kaarten uit de achttiende eeuw zijn de grift, aangeduid als Biltsche Vaart of Zeister Vaart, en de Biltse sluis al te vinden (figuur 3).
De Nieuwe Grift, zoals het water aanvankelijk werd genoemd (6), vormde een belangrijke transportroute tussen Zeist, De Bilt en het daaromheen gelegen agrarisch gebied enerzijds en de stad Utrecht anderzijds. Eigenaren van landgoederen die in die regio in de loop der tijden ontstonden, hadden belang bij een aansluiting op zo'n route, om op die manier de ontsluiting van hun eigendommen te bevorderen en de aanvoer van bouwmaterialen voor de verbouwingen en uitbreidingen van hun landhuizen mogelijk te maken.
Een van degenen die zo'n verbinding liet graven van zijn landerijen naar de Biltse Grift, was Jan Mamuchet, eigenaar van Houdringe te De Bilt. Deze waterweg, de Houdringse Vaart, werd op zijn kosten aangelegd in 1649 (7l); de percelen waarop de vaart werd uitgegraven, had hij eerder daartoe aangekocht. De vaart liep van Houdringe langs de Spieringweg (Soestdijksestraatweg) naar het zuiden tot voorbij de Holle Bilt, maakte daar een bocht, liep achter de huizen aan de zuidzijde van de Dorpsstraat langs tot aan de Kapelweg, maakte daar opnieuw een bocht en liep langs die weg en de Oude Bunnikseweg door tot aan de Biltse Grift (figuur 3). Voor de zand-, later grindweg langs het laatste stukje van de vaart komen we overigens allerlei namen tegen. Naast Oude Bunnikseweg zijn dat Oostbroekerweg (7dg), Bunnikseweg (7an), Hillebrander Steeg (7o) en Hillebrandsche weg (figuren 4 en 5). Hillebrand was begin twintigste eeuw eigenaar van Hotel Poll, op de hoek van de Kapelweg en de Dorpsstraat op de plaats van de huidige Cumulusflat (8).


5. Gezicht op de Hillebrandsche weg (Oude Bunnikseweg) richting Kloosterpark met links de schutsluis in de Houdringse Vaart. Datering: 1900-1905. Bron: Het Utrechts Archief, cat. nr. 8069.

6. Tekening van de sluis in de Houdringse Vaart, z.j., vermoedelijk 1775. Bron: RHC Vecht en Venen (7c).

De andere sluis
In 1775 gaf de toenmalige 'eigenaar en possesseur van Houdringe en landen daaronder behorend' Frederik Jan van Westrenen, Heer van Themaat, opdracht tot het maken van een stenen sluis in de Houdringse Vaart, vlak voor het punt waar hij uitliep in de Biltse Grift. Het belangrijkste doel daarvan was de waterstand te kunnen controleren om zo de vaart bevaarbaar te houden. Het werk werd aangenomen door Cornelis Schalij uit Utrecht voor 3740 gulden (7b). Een jaar later werden er bij de sluis twee woningen gebouwd, waaronder een sluiswachterswoning (7d).
De sluis was, net als die in de Biltse Grift, voorzien van puntdeuren (figuur 6). Ondanks het gebruik van degelijke bouwmaterialen bleek hij bepaald niet onderhoudsvrij. Al in 1783 stelde molenmaker Hijmen van Zijll uit Bensschop een waslijst met mankementen op (7k). Het is aannemelijk dat ook gedurende de verdere levensduur van de sluis reparaties en vernieuwingen nodig waren. Het resultaat van een van die vernieuwingen uit de tweede helft van de negentiende eeuw zien we op de figuren 1, 4 en 5. De puntdeuren van de sluis in de Houdringse Vaart zijn inmiddels vervangen door valschutten. Ze zijn op die foto's van hetzelfde type als de Maartensdijkse schutten in het Noorderpark. De juk-met-handwiel-en-afdakje-schutten stonden dus ook in De Bilt.

Trammelant
Terug naar 1775. De bouw van de oorspronkelijke sluis in dat jaar zal aan de bewoners van de Dorpsstraat in De Bilt niet ongemerkt voorbij zijn gegaan. Toch werden er in die tijd geen protesten gehoord; kennelijk zag of voorzag niemand problemen. Dat veranderde vier jaar later, toen omwonenden begonnen te klagen over wateroverlast in de winter. De achter hun woningen gelegen erven stonden onder water en hun kelders liepen vol. 's Zomers werd volgens de klagers het water 'willekeurig opgehouden', zodat de kwaliteit van het erachter stilstaande water te slecht werd om het te kunnen gebruiken (7ef, 9).
Houdringe-eigenaar Van Westrenen reageerde getergd op de zijns inziens ongefundeerde en leugenachtige klachten (7g). Hij kreeg verscheidene betrokkenen zo ver een verklaring op te stellen of te ondertekenen waaruit bleek dat de wateroverlast zich al gedurende tientallen jaren voor de sluis werd gebouwd, had voorgedaan. (7h). Verder voerde hij aan dat het in de periode vlak voor de klachten binnenkwamen, uitzonderlijk nat geweest was en dat het niveau van het water in de binnenwateren sinds mensenheugenis niet zo hoog was geweest (7fg); kennelijk waren de herinneringen aan de overstromingen van 1747 (10) al uit het geheugen verdwenen. Veel van het water in de vaart was volgens Van Westrenen afkomstig van Jagtlust en de ten noorden daarvan gelegen heide (7gi); de sloten van Jagtlust liepen bij extreem nat weer vol, zetten de Spieringweg blank en loosden zo onbedoeld op de sloten en de vaart van Houdringe.
Het verhaal van dat vieze, onbruikbare water vond Van Westrenen uiterst ongeloofwaardig. Weliswaar was de zomer van 1779 droog geweest en was de waterstand in de binnenwateren laag, maar toevallig waren er dat jaar veel schepen door de sluis gevaren omdat het vervallen herenhuis van Houdringe werd gesloopt en er een nieuw landhuis werd gebouwd. Verder benadrukte hij dat het ging om zijn eigen water in zijn eigen vaart op zijn eigen terrein, dus wat zaten ze eigenlijk nog te zeuren (7g).

Tolheffing
Die laatste redenering ging ook op voor het vermoedelijk heetste hangijzer dat de Biltenaren in 1779 naar voren brachten: de tolheffing. Iedere boot die gebruik maakte van de sluis en de vaart, moest aan de sluiswachter voor zijn diensten een stuiver betalen en daar was men niet blij mee. Toch stond Van Westrenen in zijn recht en werd de tol niet afgeschaft, al moesten latere eigenaars van het landgoed de autoriteiten af en toe uitleggen hoe de zaak ook al weer in elkaar stak. Zo moest de toenmalige eigenaar G.H.I. Baron van Boetzelaer in 1891 vragen over zijn watertol beantwoorden van de gemeente De Bilt en van Gedeputeerde Staten van Utrecht (7l). Hetzelfde overkwam bewoonster Douairière Baronesse van Boetzelaer-Fabricius in 1925, die de beantwoording overliet aan haar advocaat (7m). En steeds was de argumentatie dat een eigenaar over zijn eigen eigendommen mag beschikken, derden daarop niet hoeft toe te laten en dat de overheid daarin verder geen rol of zeggenschap heeft. Overigens zullen de inkomsten van de tol in 1925 nog maar weinig hebben voorgesteld. Een jaar eerder was er aan de overkant van de Oude Bunnikseweg namelijk een loswal aangelegd, die het gebruik van de sluis door de toch al afnemende scheepvaart overbodig of minder noodzakelijk maakte.

Het einde
De sluis in de Houdringse Vaart is onder andere aangeduid op kaarten uit de negentiende eeuw, zoals de topografisch militaire kaart, verkend in 1849 (11), de gemeentekaart van De Bilt uit de gemeenteatlas van Jacob Kuyper (12) en een militaire kaart uit 1885/6 (figuur 7). In 1910 verdwijnt het sluisje van de stafkaarten, om daarop pas in 1953 weer terug te keren (13). Op de ´Overzichtskaart der binnenscheepvaartwegen´ uit 1953 is het sluisje ook nog te vinden (14). Vanaf 1962 ontbreekt de schutsluis op de kaarten van de Topografische Dienst; hij was in de jaren vijftig afgebroken. Vanaf dat moment waren er in De Bilt geen 'Maartensdijkse' schutten meer te bewonderen.


7. Uitsnede uit de 'Militaire kaart van de stad Utrecht met gedeelten van Bunnik en De Bilt'. De waterwegen zijn aangegeven in blauw. Vlak voor de Houdringse Vaart uitkomt in de Biltsche Vaart bevinden zich een in 1775 aangelegd sluisje en twee in 1776 gebouwde woningen, waaronder een sluiswachterswoning. Datering 1865-1866. Bron: Het Utrechts Archief, cat. nr. 2116126.

Voetnoten
1. Floor, K.: Maartensdijkse schutten, St Maerten, mei 2018.
2. Zie www.keesfloor.nl/wolken/schutten.htm
3. Kruidenier, M. en J. van der Spek: Maartensdijk, geschiedenis en architectuur, Zeist/Utrecht 2000, p 67.
4. Groot, H. de: De barensweeën van "de Biltse Grift", De Biltse Grift, september 1997.
5. Kolman, C. e.a.: Monumenten in Nederland, Utrecht, p 91. Zeist/Zwolle 1996.
6. Water, J. van de: Groot Placaatboek, Tweede deel, Tienden Tytel. Betreffende de Nieuwe of Biltsche en Zeyster Grift. Utrecht 1729, p 243; Tegenwoordige staat der vereenigde Nederlanden, Twaalfde deel, Amsterdam 1772, p 362 en
Beijer, J.C.: Geschied- en Aardrijkskundige beschrijving van het Koningrijk der Nederlanden, Deventer 1841, p 329.
7. Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen, Huis "Houdringe" te De Bilt, toegangsnummer 1149, inventarisnummers a: 45. b: 72. c:73. d: 74. e: 75. f: 76. g: 77. h: 78-80. i: 81. j: 82. k: 83. l: 137. m: 138. n: 215. o: 216.
8. Haan-Beerends, L.: Straten en straatnamen van weleer 1, De Biltse Grift, september 2009.
9. Haan-Beerends, L.: Biltse straten en wegen, lanen en stegen IV, De Biltse Grift, september 2000.
10. Haan-Beerends, E.M.: Natte voeten, ook in De Bilt, 1747, De Biltse Grift, juni 1997 en Beschrijving van de provincie Utrecht, behorende bij de Waterstaatskaart, 's-Gravenhage 1968 p 81.
11. Grote Historische Atlas van Nederland 1:50.000. 1 West-Nederland 1839-1859. Groningen 1990, blad 60.
12. Kuyper, J.: Gemeente-atlas van de provincie Utrecht, Leeuwarden 1868.
13. topotijdreis.nl
14. Overzichtskaart der binnenscheepvaartwegen, No 2: Utrecht en randgebied. Fries Scheepvaartmuseum, inventarisnummer 1996-265.