Kees Floor, Meteorologica maart 2013. Reacties:
2
In het voorjaar en de eerste helft van de zomer ontstaat op zee soms mist
(figuren 1-4). Het zeewater is na de voorgaande winter namelijk nog relatief
koud. Als vervolgens zachte, vochtige lucht over zee uitstroomt en van onderaf
wordt afgekoeld, raakt deze verzadigd, zodat de mist zich kan vormen. De mist
bedekt de Noordzee vrijwel nooit geheel; meestal gaat het om één
of meer afzonderlijke mistvelden, die meedrijven met de luchtstromingen.
Af en toe ligt zo'n mistveld tegen de kust; dan kan de mist, als de omstandigheden
zich daarvoor lenen, snel vanuit zee een stukje het zonovergoten land binnentrekken.
Boven de opgewarmde bodem kan hij zich doorgaans slechts handhaven op het
strand en in een smalle, dicht bij zee gelegen strook van de duinen (figuren
1-4). Het verschijnsel staat bekend als zeevlam en komt langs onze kusten
enkele malen per jaar voor.
|
|
Zeewind en zeevlam
In dezelfde tijd van het jaar zien we geregeld een zeewindcirculatie optreden,
waarbij in de loop van de dag relatief koele lucht van boven zee het land
binnendringt. Het verschijnsel kan zich het best ontwikkelen bij een zwakke,
aflandige achtergrondstroming. De voorste begrenzing van de van zee afkomstige
lucht, het zogeheten zeewindfront, wordt bij voldoende vocht in de atmosfeer
gemarkeerd door stapelwolken (figuur 1).
De aflandige achtergrondstroming zal proberen de begrenzing van mistvelden
voor de kust zeewaarts te verleggen. Toch komt er in de door de zeewind aangevoerde
lucht soms mist voor, die een stukje het land op geblazen wordt, waarbij zeevlam
optreedt. De koelere lucht van zee dringt verder het land binnen dan de mist
(vergelijk de ligging van het zeewindfront boven Noord-Holland op figuur 1
met de positie van de voorste begrenzing van de tussen Petten en Wassenaar
het land binnendringende mist).
Hebben de zeewind en de zeevlam iets met elkaar te maken? Komt bijvoorbeeld
de zeevlam steeds het strand op door een zeewindcirculatie of zijn er ook
andere mogelijkheden?
Op verkenning
In Nederlandstalige bronnen (boeken, artikelen en websites) wordt, voor zover
ze al aandacht besteden aan zeevlam, de mist van zee steeds door een zeewindcirculatie
in de richting van het land gedreven. Ik vond hierop slechts één
uitzondering, waarover aan het slot van dit artikel meer. Het Britse Forecasters'
reference book van het MetOffice (1993) noemt deze mogelijkheid voor de zomermaanden
wel, maar staat ook andere mechanismen toe waarmee de mist zich tot aan of
over de kuststrook uitbreidt.
Met satellietbeelden kunnen we meer grip krijgen op het verschijnsel. De mist
is op zichtbaarlichtbeelden tegen de donkere achtergrond van het Noordzeewater
of het land gewoonlijk goed te zien. Als indicator voor het optreden van een
zeewindcirculatie nemen we de aanwezigheid van de bewolking van het zeewindfront.
Als tweede indicator accepteren we ook bewolkingspatronen met aan weerszijden
van de zuidelijke Noordzee en/of Het Kanaal een wolkenloze zone en tegelijkertijd
meer landinwaarts bescheiden stapelwolken. Het satellietbeeld van figuur 1
toont de beide kenmerken. Dat we hierbij alleen op satellietbeelden markant
zichtbare zeewindsituaties meenemen en eventuele gevallen waarbij zich weinig
of geen bewolking voordoet, missen, zoals vermoedelijk in het geval van figuur
2, nemen we op de koop toe. Weerkaartjes laten in dit soort gevallen vaak
niet meer zien dan dat er in ons aandachtsgebied weinig luchtdrukverschillen
te vinden zijn, zodat het moeilijk is een uitspraak te doen over de windrichting
of optredende circulaties.
We laten hieronder drie voorbeelden van tegen de Nederlandse of Vlaamse kust
aan liggende mistvelden boven zee de revue passeren.
|
|
Drie cases
Een schoolvoorbeeld van een combinatie van mist op zee en de aanwezigheid
van een zeewindcirculatie deed zich voor op 24 juli 2006 (figuur 1), een warme
dag met in het oosten van Noord-Brabant en in Limburg tropische temperaturen.
De genoemde kenmerken van een zeewindcirculatie zijn op het Aqua-satellietbeeld
van die dag duidelijk zichtbaar. Ook rond het IJsselmeer treedt zeewind op,
zodat het gezamenlijke zeewindfront vooral boven Noord-Holland goed is ontwikkeld.
Volgens het Terra-ochtendbeeld van die dag (afgebeeld op de voorpagina van
Meteorologica 15 (3), september 2006) lag de begrenzing van het mistveld aanvankelijk
op enige afstand uit de Noord-Hollandse kust; waarschijnlijk voerde de zeewind
de mist vervolgens naar het strand.
Het MODIS-beeld van 25 maart 2012 (figuur 2) toont een heel ander plaatje.
In Nederland, België en Noord-Frankrijk scheen de zon volop, behalve
op de stranden van de provincies Zeeland en West-Vlaanderen en de departementen
Nord en Pas de Calais. Op de zuidelijke Noorzee en Het Kanaal lagen omvangrijke
mistvelden, die meedreven in een noordoostelijke stroming. Die windrichting
blijkt niet alleen uit een vergelijking van de beelden van de ochtend- en
de middagbaan, maar ook uit de vorm van het gebied met mist en laaghangende
bewolking boven het uiterste noordoosten van Het Kanaal, stroomafwaarts van
het als trechter fungerende Nauw van Calais. De temperatuurtegenstellingen
waren groot: in de Limburgse Kempen, België werd het 20 graden, terwijl
het kwik aan de stranden van Knokke en Blankenberge bleef steken bij 6 graden.
Of er in dit geval sprake was van zeewind, valt uit het satellietbeeld niet
op te maken; bewolking - en dus ook de karakteristieke bewolking van zeewindsituaties
- ontbrak. Wel is de combinatie van een zwakke noordoostelijke stroming en
het optreden van zeewind heel plausibel. In Noord-Frankrijk is er in dit geval
overigens geen zeewind nodig om de mist het land op te drijven; hetzelfde
geldt in Engeland voor Kent, aan de zuidzijde van de Theemsmonding. Daardoor
is de mist in die gebieden verder het land binnen gedrongen dan langs de Belgische
kust.
Een derde geval deed zich voor op 17 mei 2006. De meeste stranden van Noord-
en Zuid-Holland en een smalle strook van de aangrenzende duinen zaten volgens
het satellietbeeld van die dag (figuur 3) in de mist. Op het eerste gezicht
een typisch geval van zeevlam. De temperatuurtegenstellingen tussen kust en
binnenland waren echter niet zo groot: aan zee lagen de maxima iets onder
de 20 graden, landinwaarts iets daarboven. Het bewolkingspatroon boven Nederland
wijst bepaald niet op zeewind. We zien stapelwolken die geordend zijn in evenwijdige
lijnen, zogeheten wolkenstraten. De oriëntatie van de wolkenstraten verraadt
een aanlandige zuidwestenwind, ook al niet bevorderlijk voor het ontstaan
van zeewind. De zuidwestenwind voert in deze situatie de mist rechtstreeks
naar onze stranden; van een tussenkomst van een zeewindcirculatie is dus geen
sprake.
Pinksteren 2012
De verzameling besproken situaties bevat een duidelijk voorbeeld van een koppeling
van zeewind en zeevlam (figuur 1), een tweede voorbeeld waarin van een dergelijke
koppeling geen sprake is (figuur 3) en een twijfelgeval, waarin de bewolking
die stromingspatronen had kunnen blootleggen, ontbreekt (figuur 2). De conclusie
dat zeevlam kan optreden zonder zeewind, lijkt gerechtvaardigd.
Voor wie nog twijfelt, breng ik wellicht ten overvloede graag de situatie
van Tweede Pinksterdag 28 mei 2012 in herinnering (figuur 4). Opnieuw een
stralende dag met zelfs extra treinen richting strand en filewaarschuwingen
voor het strandverkeer. Maar helaas, het strand zat potdicht en de zonaanbidders
die het hadden weten te bereiken, keerden snel weer terug naar het zonovergoten
binnenland. Opeenvolgende satellietbeelden laten zien dat het mistveld met
een aanlandige noordwestelijke stroming onze kant op was komen zetten. Ook
de manier waarop de mist en laaghangende bewolking de Waddenzee en het IJsselmeer
op schuiven, wijst op een noordwestenwind. Een zeewindcirculatie speelde in
dit geval weer geen rol. Alle reden dus om de koppeling die meestal gelegd
wordt tussen het optreden van zeevlam en zeewind, definitief los te laten,
iets wat die dag overigens zowel in het weerbericht van het NOS-journaal als
in het verhaal van de weerrubriek Weer in het Nieuws op de website weer.nl
gebeurde. Het was de eerste en enige keer dat ik op internet het begrip zeevlam
tegenkwam zonder dat het verschijnsel aan het optreden van zeewind werd toegeschreven.
|
|
Aanvulling: Meer situaties met zeevlam
26 April 1984, NOAA, Dundee. |
26 maart 2003; MODIS/NASA/Dundee University. |
Mist met scheepswolken op de Noordzee; zeevlam op de Waddeneilanden. 30 april 2004. MODIS, NASA. |
8 augustus 2003, MODIS, Dundee University. |
||
9 augustus 2003, MODIS, Dundee University. |
Augustus 2003 (Seawifs). NASA/Orbimage. |
|
Zeevlam langs de Hollandse kust; algenbloei bij Denemarken. 21 mei 2010, MODIS, NASA/Dundee University. |