Zeevlam zonder zeewind
Kees Floor, Meteorologica maart 2013. Reacties: 2

In het voorjaar en de eerste helft van de zomer ontstaat op zee soms mist (figuren 1-4). Het zeewater is na de voorgaande winter namelijk nog relatief koud. Als vervolgens zachte, vochtige lucht over zee uitstroomt en van onderaf wordt afgekoeld, raakt deze verzadigd, zodat de mist zich kan vormen. De mist bedekt de Noordzee vrijwel nooit geheel; meestal gaat het om één of meer afzonderlijke mistvelden, die meedrijven met de luchtstromingen.
Af en toe ligt zo'n mistveld tegen de kust; dan kan de mist, als de omstandigheden zich daarvoor lenen, snel vanuit zee een stukje het zonovergoten land binnentrekken. Boven de opgewarmde bodem kan hij zich doorgaans slechts handhaven op het strand en in een smalle, dicht bij zee gelegen strook van de duinen (figuren 1-4). Het verschijnsel staat bekend als zeevlam en komt langs onze kusten enkele malen per jaar voor.

1. Satellietbeeld met een langgerekt mistveld boven de Noordzee en een vooral boven Noord-Holland goed ontwikkeld, door stapelwolken gemarkeerd zeewindfront. De koelere zeelucht is het land binnengedrongen tot voorbij Anna Paulowna, Schagen, Alkmaar en Haarlem. De mist ligt voor de Nederlandse,Vlaamse en Noord-Franse kust. Van Petten tot Wassenaar en van de Belgisch-Franse grens tot Calais wordt de mist het land op gevoerd; daar treedt dus zeevlam op. De mist kan zich boven het warme land niet handhaven en dringt daardoor veel minder ver het land binnen dan de lucht van zee. Het bewolkingspatroon boven België, Noord-Frankrijk en Zuidoost-Engeland aan weerszijden van de zuidelijke Noordzee en Het Kanaal is karakteristiek voor zeewindcirculaties in die regio. Instrument: MODIS. Satellieten: Terra (muis naast beeld) en Aqua (muis op beeld). Datum: 24 juli 2006. Bron: NASA/GSFC MODIS Rapid Response. (Zie ook: Zeewind en meerwind, Zenit, september 2007.

2. Satellietbeeld met mistvelden boven de Zuidelijke Noordzee, de Ierse Zee (alleen zichtbaar in het linker satellietbeeld) en Het Kanaal. Langs de kusten van Zeeland, West-Vlaanderen en Noord-Frankrijk treedt zeevlam op. De vorm van het mistveld boven het noordoosten van Het Kanaal is het resultaat van de wisselwerking tussen een noordoostelijke luchtstroming en het als smalle doorgang fungerende Nauw van Calais. Instrument: MODIS. Satellieten: Terra (muis naast beeld)) en Aqua (muis op beeld). Datum: 25 maart 2012. Bron: NASA/GSFC MODIS Rapid Response.

Zeewind en zeevlam
In dezelfde tijd van het jaar zien we geregeld een zeewindcirculatie optreden, waarbij in de loop van de dag relatief koele lucht van boven zee het land binnendringt. Het verschijnsel kan zich het best ontwikkelen bij een zwakke, aflandige achtergrondstroming. De voorste begrenzing van de van zee afkomstige lucht, het zogeheten zeewindfront, wordt bij voldoende vocht in de atmosfeer gemarkeerd door stapelwolken (figuur 1).
De aflandige achtergrondstroming zal proberen de begrenzing van mistvelden voor de kust zeewaarts te verleggen. Toch komt er in de door de zeewind aangevoerde lucht soms mist voor, die een stukje het land op geblazen wordt, waarbij zeevlam optreedt. De koelere lucht van zee dringt verder het land binnen dan de mist (vergelijk de ligging van het zeewindfront boven Noord-Holland op figuur 1 met de positie van de voorste begrenzing van de tussen Petten en Wassenaar het land binnendringende mist).
Hebben de zeewind en de zeevlam iets met elkaar te maken? Komt bijvoorbeeld de zeevlam steeds het strand op door een zeewindcirculatie of zijn er ook andere mogelijkheden?

Op verkenning
In Nederlandstalige bronnen (boeken, artikelen en websites) wordt, voor zover ze al aandacht besteden aan zeevlam, de mist van zee steeds door een zeewindcirculatie in de richting van het land gedreven. Ik vond hierop slechts één uitzondering, waarover aan het slot van dit artikel meer. Het Britse Forecasters' reference book van het MetOffice (1993) noemt deze mogelijkheid voor de zomermaanden wel, maar staat ook andere mechanismen toe waarmee de mist zich tot aan of over de kuststrook uitbreidt.
Met satellietbeelden kunnen we meer grip krijgen op het verschijnsel. De mist is op zichtbaarlichtbeelden tegen de donkere achtergrond van het Noordzeewater of het land gewoonlijk goed te zien. Als indicator voor het optreden van een zeewindcirculatie nemen we de aanwezigheid van de bewolking van het zeewindfront. Als tweede indicator accepteren we ook bewolkingspatronen met aan weerszijden van de zuidelijke Noordzee en/of Het Kanaal een wolkenloze zone en tegelijkertijd meer landinwaarts bescheiden stapelwolken. Het satellietbeeld van figuur 1 toont de beide kenmerken. Dat we hierbij alleen op satellietbeelden markant zichtbare zeewindsituaties meenemen en eventuele gevallen waarbij zich weinig of geen bewolking voordoet, missen, zoals vermoedelijk in het geval van figuur 2, nemen we op de koop toe. Weerkaartjes laten in dit soort gevallen vaak niet meer zien dan dat er in ons aandachtsgebied weinig luchtdrukverschillen te vinden zijn, zodat het moeilijk is een uitspraak te doen over de windrichting of optredende circulaties.
We laten hieronder drie voorbeelden van tegen de Nederlandse of Vlaamse kust aan liggende mistvelden boven zee de revue passeren.

3. Satellietbeeld met een mistveld boven de zuidelijke Noordzee en zeevlam in Nederland van Callantsoog tot Wassenaar. De oriëntatie van de wolkenstraten boven Noord- en Zuid-Holland duidt op een zuidwestelijke stroming. De zeevlam treedt op zonder dat er sprake is van een zeewindcirculatie. Instrument: NASA. Satelliet: Terra (muis naast beeld) en Aqua (muis op beeld). Datum: 17 mei 2006. Bron: NASA/GSFC MODIS Rapid Response.

4. Satellietbeeld met mist boven de Noordzee en zeevlam van Zuid-Holland tot Groningen. Doordat het verschijnsel zich voordeed op Tweede Pinksterdag bleef het bepaald niet onopgemerkt. Uit de manier waarop de mist zich uitbreidt over de Waddenzee en het IJsselmeer kan worden afgeleid dat de stroming noordwestelijk is. De zeevlam treedt op zonder dat er sprake is van een zeewindcirculatie. Instrument: MODIS. Satelliet: Terra (muis naast beeld) en Aqua (muis op beeld). Datum: 28 mei 2012. Bron: NASA /Dundee University.

Drie cases
Een schoolvoorbeeld van een combinatie van mist op zee en de aanwezigheid van een zeewindcirculatie deed zich voor op 24 juli 2006 (figuur 1), een warme dag met in het oosten van Noord-Brabant en in Limburg tropische temperaturen. De genoemde kenmerken van een zeewindcirculatie zijn op het Aqua-satellietbeeld van die dag duidelijk zichtbaar. Ook rond het IJsselmeer treedt zeewind op, zodat het gezamenlijke zeewindfront vooral boven Noord-Holland goed is ontwikkeld. Volgens het Terra-ochtendbeeld van die dag (afgebeeld op de voorpagina van Meteorologica 15 (3), september 2006) lag de begrenzing van het mistveld aanvankelijk op enige afstand uit de Noord-Hollandse kust; waarschijnlijk voerde de zeewind de mist vervolgens naar het strand.
Het MODIS-beeld van 25 maart 2012 (figuur 2) toont een heel ander plaatje. In Nederland, België en Noord-Frankrijk scheen de zon volop, behalve op de stranden van de provincies Zeeland en West-Vlaanderen en de departementen Nord en Pas de Calais. Op de zuidelijke Noorzee en Het Kanaal lagen omvangrijke mistvelden, die meedreven in een noordoostelijke stroming. Die windrichting blijkt niet alleen uit een vergelijking van de beelden van de ochtend- en de middagbaan, maar ook uit de vorm van het gebied met mist en laaghangende bewolking boven het uiterste noordoosten van Het Kanaal, stroomafwaarts van het als trechter fungerende Nauw van Calais. De temperatuurtegenstellingen waren groot: in de Limburgse Kempen, België werd het 20 graden, terwijl het kwik aan de stranden van Knokke en Blankenberge bleef steken bij 6 graden. Of er in dit geval sprake was van zeewind, valt uit het satellietbeeld niet op te maken; bewolking - en dus ook de karakteristieke bewolking van zeewindsituaties - ontbrak. Wel is de combinatie van een zwakke noordoostelijke stroming en het optreden van zeewind heel plausibel. In Noord-Frankrijk is er in dit geval overigens geen zeewind nodig om de mist het land op te drijven; hetzelfde geldt in Engeland voor Kent, aan de zuidzijde van de Theemsmonding. Daardoor is de mist in die gebieden verder het land binnen gedrongen dan langs de Belgische kust.
Een derde geval deed zich voor op 17 mei 2006. De meeste stranden van Noord- en Zuid-Holland en een smalle strook van de aangrenzende duinen zaten volgens het satellietbeeld van die dag (figuur 3) in de mist. Op het eerste gezicht een typisch geval van zeevlam. De temperatuurtegenstellingen tussen kust en binnenland waren echter niet zo groot: aan zee lagen de maxima iets onder de 20 graden, landinwaarts iets daarboven. Het bewolkingspatroon boven Nederland wijst bepaald niet op zeewind. We zien stapelwolken die geordend zijn in evenwijdige lijnen, zogeheten wolkenstraten. De oriëntatie van de wolkenstraten verraadt een aanlandige zuidwestenwind, ook al niet bevorderlijk voor het ontstaan van zeewind. De zuidwestenwind voert in deze situatie de mist rechtstreeks naar onze stranden; van een tussenkomst van een zeewindcirculatie is dus geen sprake.

Pinksteren 2012
De verzameling besproken situaties bevat een duidelijk voorbeeld van een koppeling van zeewind en zeevlam (figuur 1), een tweede voorbeeld waarin van een dergelijke koppeling geen sprake is (figuur 3) en een twijfelgeval, waarin de bewolking die stromingspatronen had kunnen blootleggen, ontbreekt (figuur 2). De conclusie dat zeevlam kan optreden zonder zeewind, lijkt gerechtvaardigd.
Voor wie nog twijfelt, breng ik wellicht ten overvloede graag de situatie van Tweede Pinksterdag 28 mei 2012 in herinnering (figuur 4). Opnieuw een stralende dag met zelfs extra treinen richting strand en filewaarschuwingen voor het strandverkeer. Maar helaas, het strand zat potdicht en de zonaanbidders die het hadden weten te bereiken, keerden snel weer terug naar het zonovergoten binnenland. Opeenvolgende satellietbeelden laten zien dat het mistveld met een aanlandige noordwestelijke stroming onze kant op was komen zetten. Ook de manier waarop de mist en laaghangende bewolking de Waddenzee en het IJsselmeer op schuiven, wijst op een noordwestenwind. Een zeewindcirculatie speelde in dit geval weer geen rol. Alle reden dus om de koppeling die meestal gelegd wordt tussen het optreden van zeevlam en zeewind, definitief los te laten, iets wat die dag overigens zowel in het weerbericht van het NOS-journaal als in het verhaal van de weerrubriek Weer in het Nieuws op de website weer.nl gebeurde. Het was de eerste en enige keer dat ik op internet het begrip zeevlam tegenkwam zonder dat het verschijnsel aan het optreden van zeewind werd toegeschreven.

 

Reactie 1 (Wim van den Berg):

Het schoolvoorbeeld van 24 juli 2006 (figuur 1) is natuurlijk duidelijk.
Ik heb voor de andere 3 situatie meteen even gekeken in de historische waarnemingen.:
25 maart 2012 (figuur 2):
Er staat: 'Wel is de combinatie van een zwakke noordoostelijke stroming en het optreden van zeewind heel plausibel'.
Inderdaad was er op 25 maart 2012 zeewind. Maar doordat de stroming op zee voldoende NO-component had, wist deze de lage bewolking niet naar te kust te trekken. Alleen (vlak) langs de Hollandse kust was de wind overdag iets gekrompen tot N (Valkenburg-ZH kreeg de zeewind ook een paar uren, en daar werd de wind even NW). Op het strand was het daardoor 5 graden frisser dan bv bij Schiphol/Rotterdam.
17 mei 2012 (figuur 3):
Er staat: 'Het bewolkingspatroon boven Nederland wijst bepaald niet op zeewind. De zuidwestenwind voert in deze situatie de mist rechtstreeks naar onze stranden; van een tussenkomst van een zeewindcirculatie is dus geen sprake'.
Het geval van 17 mei 2006 is wel te beschrijven als (zwakke) zeewind-situatie. De achtergrondwind was zwak ZW krimpend naar Z-ZO; aan de kust draaide de wind echter van ZW naar W-NW totdat in de late middag de ZO-wind te sterk werd en de W-NW wind verdreef. Te Hoek van Holland steeg hierdoor de temperatuur ineens met 3 graden. Niet meer, want tegelijk met de ZO-wind nam ook van het zuidwesten uit de bewolking toe; er was dus meer aan de hand. Het tijdelijk van ZW naar W-NW draaien van de wind langs de westkust hielp wel degelijk om de zeemist een stukje aan land te voeren.
Aan het “zuidelijke front” van de zeemist voor de Zuid-Hollandse kust kun je precies zien tot hoever de winddraaiing naar zuid tot zuidoost gevorderd is! Sterker nog, op het Aqua-satellietbeeld (muis naast beeld) lukt het na de 3 graden opwarming te Hoek van Holland 's middags toch nog om een paar cumuluswolkjes tot dicht bij het strand te laten ontstaan, welke wolkjes eveneens aangeven dat daar een ander “regime” is gaan waaien.
28 mei 2012 (figuur 4).
Er staat: Voor wie nog twijfelt, breng ik wellicht ten overvloede graag de situatie van Tweede Pinksterdag 28 mei 2012 in herinnering (figuur 4).
Dit laatste geval is echt en 100% overtuigend. Hier kwam de (eerder gevormde) zeemist inderdaad met een NW geworden anticyclonale stroming het land op.

Wim van den Berg.
Senior meteorological researcher, Meteo Consult

 

 

Reactie 2 (Tymen de Boer ): Zeemist of zeevlam? (verschenen in Meteorologica, juni 2013).

Bij het lezen van bovenstaand artikel bekroop mij het gevoel dat Kees (en volgens hem velen met hem) het binnendrijven van zeemist altijd koppelen aan het fenomeen "zeewindcirculatie". Dat is wat mij betreft geenszins het geval!
Eind 1974 kwam ik als luchtvaartmeteoroloog te werken op Schiphol (De Polderbaan, meest westelijke baan, ligt maar ca. 13 km van de kust!) en het duurde tot in het begin van de jaren 80 dat ik voor het eerst de term "zeevlam" hoorde. Terwijl we op Schiphol toch jaarlijks meerdere keren worstelden met het wel of niet "binnendrijven van zeemist"! Tenslotte is lage stratus en mist erg belangrijk in de luchtvaart. Omdat wij dus werkten met de term "zeemist" en niet met zeevlam, leerde ik die term pas later.
En ik durf de stelling aan dat de meeste situaties van binnendrijvende zeemist juist zonder zeewindcirculatie voorkomen en dus gestuurd worden door een aanlandige windcomponent. Bij stromingen ruwweg van zuid (180°) via west (270°) tot helemaal noordoost (bv 60°, vooral de Waddeneilanden). Vaak bij een niet te harde zuidenwind (noord kan ook) gaat bij mooi zomerweer de "zeewind-component" een rol spelen: de wind gaat meer "inwaaien" (aanlandig worden) terwijl er geen sprake is van een echte zeewindcirculatie zoals bij een zwakke oostelijks achtergrondstroming wel het geval is. Dit heeft natuurlijk alles te maken met meer of minder wrijving en convectie boven land.
De term "zeevlam" past ook eigenlijk niet bij deze vorm van mist! (advectie-mist) De opbouw is namelijk absoluut stabiel en van enige convectie (vlammen?) is geen sprake. Ik heb het dan ook altijd een vreemde term gevonden en denk dat die term ontstaan is op het warme strand waar de zeemist voor het eerst aan land komt. Dan zie je inderdaad het strand wat "vlammen". Maar dat duurt maar kort! Als de situatie wat langer aanhoudt, koelt het zand af en zit je in de koude stabiele zeemist! Een mogelijke andere verklaring voor het ontstaan van de term zeevlam is misschien de geheel andere mistsoort Arctische zeerook, waarbij in de winter zeer koude lucht over nog relatief warm water stroomt. De zee "rookt" dan, of "dampt", (Eng. Steam Fog) dat zou je vlammen kunnen noemen. Maar dat komt zo weinig voor dat ik het maar op de eerste verklaring houd.
Kees Floor roept op de koppeling tussen zeevlam en zeewind los te laten. Daar ben ik het zeer mee eens, maar dan roep ik tevens op het hele woord zeevlam niet meer te gebruiken, maar gewoon zeemist, omdat dat veel vaker voorkomt en de lading beter dekt. En dan roep ik tevens de meteorologen op toch vooral op die hele mooie zichtbaarlichtsatelliet foto's te kijken, opdat de zeemist tijdig in de verwachting staat, en dingen als vorig jaar 28 mei niet meer gebeuren.

Tijmen de Boer
Luchtvaart Hoofdmeteoroloog b.d.

 

Aanvulling: Meer situaties met zeevlam


26 April 1984, NOAA, Dundee.

26 maart 2003; MODIS/NASA/Dundee University.

Mist met scheepswolken op de Noordzee;
zeevlam op de Waddeneilanden.
30 april 2004. MODIS, NASA.

27 maart 2003; NOAA, FU Berlin en
MODIS/NASA/Dundee University. (wisselbeeld).

8 augustus 2003, MODIS, Dundee University.

9 augustus 2003, MODIS, Dundee University.

Augustus 2003 (Seawifs). NASA/Orbimage.

Zeevlam op de Waddeneilanden, 10 juni 2006,
MODIS, (wisselbeeld), NASA.

Zeevlam langs de Hollandse kust; algenbloei bij
Denemarken. 21 mei 2010, MODIS, NASA/Dundee University.