Kees Floor, Zenit, september 2007.
Zeewind treedt in de zomer in Nederland en België geregeld op. Af en toe markeren stapelwolken de voorste begrenzing van de koelere zeelucht die dan het land binnendringt. Langs de kust is het onbewolkt, al kan zich op het strand zeevlam voordoen. In sommige streken op aarde ontwikkelen zich op dit zogeheten zeewindfront geregeld buien. Bij ons is dergelijke buienvorming zeldzaam, ook al doet het satellietbeeld soms anders vermoeden.
Het
rustige, zonnige en hete weer van juli 2006 leende zich uitstekend voor het ontstaan
van zeewind. Hoe meer zonnestraling bij weinig wind het aardoppervlak bereikt
en hoe hoger de temperatuur boven land oploopt, des te groter is de kans op zeewind.
Ook is het effect sterker bij meer instraling.
De satellietbeelden van 24
juli laten het zeewindfront goed zien. Waar de koele Noordzeelucht Nederland is
binnengedrongen, is het onbewolkt; daar vooruit zitten stapelwolken. Zelfs boven
Texel is het zeewind effect terug te vinden. De mist die zich in de relatief warme
lucht boven het zeewater bevindt, komt niet mee; hij brandt vrijwel direct af
zodra hij boven het hete strand komt. Men spreekt in dit soort situaties wel van
zeevlam. Bij de Engelse zuidoostkust doet zich een zelfde situatie voor, al ontbreekt
de mist rond de monding van de Thames en langs de Engelse Zuidkust ten westen
van Beachy Head. De richting van de zeewind is aan de overzijde van de Noordzee
tegengesteld. Dat komt doordat de zee daar ten oosten van het land ligt en niet
ten westen ervan, zoals bij ons.
Zeewind en meerwind
Het
zeewindeffect doet zich niet alleen voor rond de zuidelijke Noordzee en Het Kanaal.
Rond het IJsselmeer duidt een onbewolkte strook land eveneens op het optreden
van zeewind, in dit geval een 'meerwind'. West-Friesland vormt een uitstulping
in het IJsselmeer; de zeewind dringt er van drie kanten binnen, wat leidt tot
sterker ontwikkelde stapelwolken. Op het beeld van de Amerikaanse satelliet Terra
(figuur 1) is om 1055 UTC in de omgeving van Hoorn zo'n wolk met bijbehorende
schaduwrand te zien. Ook boven de Veluwe zijn de stapelwolken relatief groot.
Twee uur later
Naarmate de dag vordert, dringt de
zeewind verder het land in. De afstand van de bewolking die het zeewindfront markeert,
tot de kustlijn is in krap twee uur tijd dan ook overal toegenomen (figuur 2).
Op het satellietbeeld van 1240 UTC, gebaseerd op meetgegevens van de Aqua, de
zustersatelliet van de Terra, is dat het duidelijkst te zien langs de Engelse
kusten van Essex, Kent en Sussex. Langs de Hollandse kust is het verder binnendringen
van de koele zeelucht eveneens goed zichtbaar. De meerwind wint ook gestaag terrein,
al gaat dit iets langzamer dan aan de Noordzeekust. Toch zien we dat de heldere
strook rond het IJsselmeer langs de Friese kust, in Flevoland en aan de Noord-Hollandse
IJsselmeerkust breder is geworden. Boven Noord-Holland botst de lucht die met
zeewind van de Noordzee is aangevoerd op de lucht die de meerwind meevoert. Waar
de fronten samenvloeien, zijn de stapelwolken weer het sterkst ontwikkeld. Ook
boven de Veluwe, Friesland en Drenthe zijn de stapelwolken verder doorgegroeid.
De noordgrens van het gebied met zeevlam is opgeschoven van Zandvoort naar Callantsoog.
Buien
In sommige streken op aarde ontwikkelen zich op zeewindfronten geregeld onweersbuien.
Dat gebeurt vooral in gebieden waar, net als boven West-Friesland in figuur
1 of boven Noord-Holland in figuur 2, de lucht van verschillende kanten kan
aanstromen: Cornwall (Engeland), Florida (Verenigde Staten), Italië, Jemen
en het noordoosten van Somalië. Bij ons is dergelijke buienvorming zeldzaam,
ook al doet het satellietbeeld soms anders vermoeden. Op de beelden van 24 juli
2006 lijken er buien te zijn ontstaan op het zeewindfront. Mogelijk speelt de
hoge resolutie van de MODIS-beelden ons parten bij de interpretatie van de beelden.
De neerslaggegevens van het KNMI laten namelijk nergens in het land een spatje
regen zien.
Mechanisme land- en zeewind. (groter). |
Mechanisme zeewind. (groter). |