Kees Floor, Meteorologica juni 2015.
Zaterdag 27 december 2014 moest een Britse helikopter zijn vlucht afbreken
en terugkeren naar Aberdeen. Hij was kort tevoren daarvandaan vertrokken om
elf passagiers af te zetten op een van de productieplatforms in de Noordzee.
De onthutste inzittenden zagen een flits en hoorden boven het lawaai van de
helikopter uit een harde klap: de helikopter was getroffen door de bliksem.
Stom. Had de piloot niet gewoon om het onweer heen kunnen vliegen? En waarom
had hij of zij geen acht geslagen op de onweerswaarschuwingen, die ongetwijfeld
moeten hebben uitgestaan? Of kunnen piloten het gevaar misschien moeilijk zien
aankomen en staan de verwachtingen voor winterse blikseminslag op helikopters
boven de Noordzee wellicht nog in de kinderschoenen?
|
2. a). In een zomerse onweersbui boven land bouwt zich lading op, die zich onder andere door bliksem kan ontladen naar het aardoppervlak. b). Ook in een winterse onweersbui boven zee bouwt zich lading op, maar meestal onvoldoende om een ontlading te veroorzaken. De wolk is als het ware een drijvende, geladen bel. c). Helikopters raken negatief geladen tijdens de vlucht. Als zo'n helikopter in de buurt komt van positief geladen gebieden in de bewolking, kan een ontlading optreden op of doorheen de helikopter. (Bron: Wilkinson 2013). |
|
Blikseminslag is een verschijnsel dat we misschien niet direct in het winterhalfjaar
zouden plaatsen. Toch kwam het in de winter bij boven de Noordzee opererende
helikopters (figuur 1) de afgelopen twee decennia vaker voor. Dat is verrassend,
want de onweersactiviteit is 's winters een orde van grootte lager dan 's zomers,
terwijl zich in het warme jaargetijde juist geen gevallen van blikseminslag
op helikopters voordoen.
Vaak waren er door de piloten van getroffen helikopters geen bliksemontladingen
waargenomen. Daardoor was er ook geen actie ondernomen om, zoals 's zomers te
doen gebruikelijk, het onweer te ontwijken. Wel rapporteerden de bemanningen
soms stratocumulus, maar daarvan verwacht je geen onweersdreiging. Ook de weersverwachtingen
repten in veel van de gerapporteerde gevallen niet van onweer; de piloten waren
dus lang niet altijd gewaarschuwd.
Blikseminslag
Het aantal helikopters dat in de wintermaanden door de bliksem wordt getroffen,
is dus hoger dan je zou verwachten. Daarom gaat men ervan uit dat zo'n helikopter
niet domweg pech heeft, maar zelf de bliksemontlading op gang brengt (figuur
2). Tijdens de vlucht raakt een helikopter negatief geladen; onder normale omstandigheden
verliest hij die lading weer bij de landing. Als een negatief geladen helikopter
echter door of dicht langs een gebied in een wolk vliegt dat positief geladen
is, kan een ontlading optreden op of doorheen de helikopter. Daarbij zijn de
rotorbladen het gevoeligst voor blikseminslag. Dergelijke gebieden met positieve
lading hangen vaak samen met de aanwezigheid van korrelhagel of korrelsneeuw
bij de basis van cumulonimbi (Cb's). Ook het aambeeld van de Cb kan positief
geladen zijn (figuur 3) en zo aanleiding geven tot 'een donderslag bij heldere
hemel'.
Bij blikseminslag op helikopters zijn zaken als veiligheid en kosten in het
geding: veiligheid van passagiers en bemanning, kosten van reparatie en gederfde
inkomsten in de periode dat de helikopter buiten gebruik is.
Blikseminslag bij helikopters vindt
meestal plaats op de rotorbladen.
|
3. Elektrische lading in een onweersbui
boven de Noordzee. (Bron: Wilkinson et al. 2013).
|
Locaties
Een berucht geval van helicopter-triggered lightning, zoals het fenomeen
in het Engels wordt genoemd, deed zich voor op 19 januari 1995. Op die dag kwam
een helikopter na een blikseminslag in zee terecht (figuur 4) en zonk na verloop
van tijd. Gelukkig waren de bemanning en de zestien passagiers op het moment
dat het toestel kopje onder ging, al in veiligheid gebracht. De negen passagiers
van een andere helikopter, die in juli 2002 verongelukte uit de kust bij Norwich,
kwamen er minder goed van af. Ze zaten in een toestel waarvan een rotorblad
eerder door de bliksem was geraakt. De schade daaraan was tijdens onderhoudscontroles
niet opgemerkt, wat uiteindelijk fataal bleek.
Figuur 5 geeft een overzicht van locaties op de Noordzee en de Noorse Zee waar
helikopters door de bliksem werden getroffen. Het gaat om 38 gevallen in de
periode 1992-2013, zo'n 1 à 2 gevallen per jaar. Dat lijkt misschien
veel, maar in feite gaat het om een vrij zeldzaam verschijnsel. Dagelijks vinden
er vanuit Schotland namelijk ongeveer honderd vluchten plaats en daarbovenop
worden er per dag nog tientallen vluchten uitgevoerd vanuit Engeland, Nederland,
Denemarken en Noorwegen. Door recente verbeteringen in het ontwerp van helikopters
hoeft een blikseminslag overigens niet meer fataal te zijn; wel kunnen instrumenten
stuk gaan, onderdelen oververhit raken, brandplekken ontstaan en kan navigatieapparatuur
gemagnetiseerd raken.
Helicopter-triggered lightning komt vooral voor op de Noordzee. Daarnaast zijn
er gevallen bekend van triggered lightning boven de Japanse Zee, waar vergelijkbare,
of eigenlijk heftiger uitbraken van koude, arctische lucht plaatsvinden.
Onderzoek
Naar aanleiding van de helikoptercrash uit 1995 werd een aantal onderzoeken
opgestart, waarvan de resultaten nog voor de eeuwwisseling het licht zagen (aangehaald
en aangevuld door Wilkinson et al. 2013). Daarbij bleek onder meer dat helikopters
niet het alleenrecht bezaten op triggered lightning; de kans op een inslag per
vlieguur is dezelfde als voor een gewoon (fixed wing) vliegtuig dat op
dezelfde hoogte (1000-3000 voet) vliegt. Het verschijnsel treedt op
De nabijheid van Cb's, waarvan de aanwezigheid soms ook door de piloten werd
gerapporteerd, duidt op hoge convectieve activiteit. In vrijwel alle gevallen
bevond de helikopter zich in de buurt van een koufront, een occlusiefront of
een trog met intensieve neerslag. Steeds was sprake van een uitbraak van koude,
uit de poolstreken afkomstige lucht. Zo'n uitbraak duurt op de Noordzee in het
gebied waar de Britten en Noren actief zijn, een dag of drie en doet zich in
een gemiddelde winter tien keer voor. Dat komt dus neer op 30 risicodagen per
jaar. Figuur 6 geeft twee voorbeelden van weersituaties waarbij helicopter-triggered
lightning optrad. In beide gevallen werd koude, uit de poolstreken afkomstige
lucht naar de Noordzee gevoerd, waarna zich boven het relatief warme zeewater
talrijke buien ontwikkelden. Links de situatie van 27 november 2010, toen een
Deense helikopter op weg naar een productieplatform door de bliksem werd getroffen.
De helikopter landde veilig op het platform, maar moest er een week blijven
voor reparatie; vier rotorbladen moesten worden vervangen. Het satellietbeeld
rechts toont de weersituatie van 6 februari 2013. Op die dag werd boven de Noordzee
even ten oosten van Aberdeen (A) een helikopter door de bliksem getroffen die
medewerkers van een ander productieplatform terugbracht naar de wal. Ook hierbij
vielen gelukkig geen slachtoffers.
In sommige gevallen van blikseminslag werden er in de buurt geen bliksemontladingen
(sferics) gemeten. Bij andere gelegenheden was het aantal sferics steeds beduidend
lager dan bij zomers onweer. De stratocumulus die in sommige pilotenverslagen
opduikt, ontnam mogelijk het zicht op embedded Cb's. Verder reiken winterse
onweersbuien boven de Noordzee niet zo hoog, zeg tot 4 kilometer hoogte, zijn
ze van korte duur en vertonen ze vrijwel geen bliksemontladingen. Deze eigenschappen
maken de Cb's in kwestie voor helikopterpiloten minder traceerbaar en herkenbaar,
zodat ze ook niet kunnen uitwijken.
|
|
Verwachtingen
Op de Britse weerdienst is de laatste jaren gewerkt aan een methodiek waarmee
helikopterpiloten gewaarschuwd kunnen worden voor het risico op triggered lightning
(Wilkinson et al. 2013, Wilkinson and Wells 2013). Dat is een lastig klus, want
het gaat, zoals gezegd, om een zeldzaam verschijnsel. Daarnaast moet er een
helikopter op de 'juiste' plek zitten om een inslag te krijgen. Als de verwachtingsmethode
te succesvol is, kan ze niet meer worden geëvalueerd. Er komen dan namelijk
geen inslagen meer voor, doordat alle piloten het risicogebied zullen mijden.
Bruikbare verwachtingen moeten gelden voor het niveau waarop de helikoptervluchten
gewoonlijk worden uitgevoerd. De piloten vliegen liever om een risicozone heen
dan dat ze lager of hoger gaan vliegen. Bij lager vliegen komen ze mogelijk
gevaarlijk dicht bij het zeeoppervlak. Bij hoger vliegen is er het risico van
ijsaanzetting en ondervindt men hinder van of veroorzaakt men overlast voor
ander vliegverkeer. Verder mogen de verwachtingen niet onnodig grote gebieden
gesloten verklaren voor helikoptervluchten, omdat dan te veel operaties mogelijk
ten onrechte moeten worden afgelast en dat kost geld. Ook willen de piloten
geen springerige verwachtingen, waarbij nu eens het ene risicogebied wordt aangewezen
en een uur later een ander gebied gemeden moet worden.
De bij de door de Britse weerdienst ontwikkelde verwachtingsmethodiek gebruikte
voorspelvariabelen worden ontleend aan de uitvoer van het eigen atmosfeermodel,
het zogeheten Unified Model, met een roosterpuntafstand van 4 kilometer. Van
belang zijn vooral de omgevingstemperatuur, de hoogte van het 0 oC-niveau (freezing
level, FZL) en de activiteit van de buien, gerepresenteerd door de neerslagintensiteit.
De kans op helicopter-triggered lightning is laag, medium of hoog in
gebieden waar:
Figuur 7 laat zien hoe de verwachtingen worden gepresenteerd. Ze zijn gedurende enkele winters op experimentele basis getest om verder te worden ontwikkeld op meer detail en minder false alarms. Het afgelopen winterseizoen 2014/2015 was het systeem voor het eerst operationeel beschikbaar. Desondanks blijven incidenten zoals het helicopter-triggered lightning voorval van 27 december vorig jaar, kennelijk nog altijd mogelijk.
Literatuur:
Wilkinson, J.M. and Wells, H., 2013: Investigation and prediction of helicopter-triggered
lightning, 16th Conference on Aviation, Range, and Aerospace Meteorology, Austin,
Texas, January 5-10 2013, J3.4.
Wilkinson, J.M. et al., 2013: Investigation and prediction of helicopter-triggered
lightning over the North Sea. Meteorological Applications 20, 94-106.
6. Satellietbeelden van situaties waarbij triggered lightning optrad. Links: 27 november 2010. Rechts: 6 februari 2013. A: Aberdeen, Schotland. H: Den Helder, Nederland. E: Esbjerg, Denemarken. Satelliet: Aqua. Instrument: MODIS. Bron: NERC Satellite Receiving Station, University of Dundee.