Kees Floor, De Biltse Grift, maart 2016.
A. Loopgraaf,
Werken bij Griftenstein, De Bilt. Foto: Kees Floor..
|
B. Villa Griftenstein. Prentbriefkaart
ca 1910.
Bron: website Historische Kring d'Oude School. |
C. Verboden kringen rond de werken
bij Griftenstein. Detail
uit de bijlage bij het Koninklijk besluit van 19 september 1921. Bron: Nationaal Archief (5).Klik op het beeld voor een vergroting. |
Tijdens de mobilisatie van het Nederlandse leger in 1914 werd
een begin gemaakt met het aanleggen van verdedigingswerken aan weerszijden van
de Utrechtseweg (figuur A), op 1 kilometer ten oosten van Fort De Bilt, dicht
bij het buitengoed Griftenstein (thans Utrechtseweg 361, figuur B) (1, 2). In
1921 werden ze opgenomen in het Nederlandse vestingstelsel en gerangschikt onder
de 'vestingswerken van de eerste klasse'. De Minister van Oorlog achtte destijds
de instandhouding ervan noodzakelijk voor de verdediging ter plaatse. Verder
vond hij ze gelijkwaardig aan naastliggende verdedigingswerken, zoals Fort De
Bilt, Fort Voordorp en het Werk op de Hoofddijk, die alle waren ingedeeld in
de eerste klasse. Bovendien waren volgens de minister de kosten van het verwerven
van de grond vergelijkbaar met de kosten die gemoeid zouden zijn met het afbreken
van de stellingen (3, 4), naar later bleek een grove misrekening.
Door het Koninklijk Besluit waarin een en ander werd geregeld (5), was het volgens
de Wet van 21 december 1853, beter bekend als de kringenwet, voortaan niet meer
toegestaan binnen een straal van 600 meter (de zogeheten middelbare verboden
kring; aangegeven in figuren 1, 2, C en E) te bouwen in steen. In dat verboden
gebied liggen de Utrechtseweg vanaf de A27 tot even voorbij de Kerklaan, de
Veldzichtstraat, de Steinenburglaan en het gedeelte van Park Arenberg ten zuiden
van de vijver.
Desondanks werden er in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw binnen
de middelbare kring talrijke stenen woningen neergezet; een aantal daarvan is
afgebeeld in de figuren 3, 4 en 5. Waren die bouwactiviteiten destijds illegaal
(6)? En waarom kon dat kennelijk wél, terwijl in 1939 de bouw van een
nieuwe Michaëlkerk op Park Arenberg, nota bene op iets grotere afstand
tot de Werken van Griftenstein dan de in die straat op dat moment reeds gerealiseerde
woningen, door defensie werd tegengehouden? Het antwoord op deze vragen is te
vinden in de archieven van het Kabinet van de Koningin en van de Vesting Holland.
|
|
Inspectie
Na de inwerkingtreding van het eerder genoemde Koninklijk Besluit werd er zoals
te doen gebruikelijk een controle uitgevoerd om te zien of er illegale bouwactiviteiten
plaatsvonden. Volgens de kringenwet moest alle bouw die niet aan de regels van
de wet voldeed, worden stilgelegd. Het geheel kon dan worden geruimd, waarna
schadevergoeding volgde.
Bij die inspectie stuitte men aan de Utrechtseweg in De Bilt inderdaad op een
dubbel woonhuis dat precies op de kleine verboden kring, d.w.z. op 300 meter
afstand van de verdedigingswerken (zie figuur 1), in aanbouw was. Het werd gebouwd
door de 41 jarige Biltse aannemer Gerrit Starink, die een bouwbedrijf had aan
de Dorpsstraat. Hij had het perceel en het meer richting Utrecht eveneens aan
de Utrechtseweg gelegen perceel ernaast (beide gemarkeerd met een gele * in
figuur 1) op 23 september 1921 op een veiling gekocht, kennelijk met de bedoeling
ze beide te bebouwen. De percelen grenzen nu aan het speelveldje bij Park Arenberg.
Het Koninklijk Besluit waarin de bouwbeperkingen werden afgekondigd (5), verscheen
in het Staatsblad van 5 oktober en ging in op 7 oktober. De koopakte werd echter
pas gepasseerd op 4 november, dus geruime tijd ná publicatie in het Staatsblad.
Kon de meester-timmerman, metselaar en aannemer Starink de koop onder verwijzing
naar de gewijzigde omstandigheden niet meer afblazen? Of was hij, net als vele
anderen (7), gewoon niet op de hoogte? In ieder geval begon hij vrij snel met
de bouw. Een vergunning van de gemeente (8), afgegeven op 11 oktober, dus twee
werkdagen na het ingaan van de bouwbeperkingen, had hij reeds op zak. In de
vergunning stond geen verwijzing naar de kringenwet.
Toen de controle op illegale bouw plaatsvond, waren de muren van het huis in
aanbouw al tot op steigerhoogte opgetrokken. De controleur die Starink 'betrapte',
liet hem weten dat die bouw ontoelaatbaar was en dat hij het werk direct moest
stilleggen. Vervolgens kreeg Starink de keuze het bouwsel af te breken met schadevergoeding
of het af te bouwen en daarbij af te zien van compensatie in het geval het huis
bij oorlogsdreiging geruimd zou moeten worden. Ook voor toekomstige eigenaren
was er dan geen beroep op een compensatieregeling mogelijk. Het Ministerie van
Oorlog had een voorkeur voor laatstgenoemde oplossing, omdat het anders flink
in de buidel zou moeten tasten. Ook Starink koos voor afbouwen onder de genoemde
voorwaarden. De zaak werd afgetimmerd bij Koninklijk Besluit van 4 januari 1922
(9).
3. Utrechtseweg 332 tot 348 in 2015. De dubbele woning rechts werd in 1921/1922 gebouwd door de Biltse aannemer Gerrit Starink op de binnenste verboden kring, 300 meter van de Werken van Griftenstein. De dubbele woning links uit 1924 werd eveneens gebouwd door Starink. Foto: Kees Floor.
Geen hypotheek
Toch was Starink daarmee niet uit de problemen. Hij mocht weliswaar op het ene
perceel zijn dubbele woning afbouwen (thans Utrechtseweg 342 en 344; zie figuur
3, rechts), maar het andere stuk grond was waardeloos geworden doordat daar
nog steeds de regels van de kringenwet golden. Bovendien bleek dat de bank hem
geen hypotheek wilden verstrekken voor de dubbele woning die hij aan het bouwen
was; men achtte het risico van ruiming te groot en verzekeren tegen oorlogsschade
bleek niet mogelijk of te duur.
Doordat Starink zijn hypotheek niet rond kon krijgen, raakte hij in financiële
problemen. Daarom klom hij in de pen en stuurde hij de koningin op 28 februari
1923 een brief om compensatie te vragen voor geleden schade; omdat het water
hem tot aan de lippen was gestegen, drong hij tegelijkertijd aan op een snelle
afhandeling van zijn claim.
De koningin legde het probleem weer op het bordje van de Minister van Oorlog.
Die bleek zich goed in Starinks situatie te kunnen inleven. Hij achtte de schade
voor Starink disproportioneel en vond zijn situatie zo uitzonderlijk dat hij
niet bang was voor precedentwerking in het geval van een gunstige regeling.
Toch hield hij ook graag de hand op de knip, temeer daar defensie de broekriem
moest aanhalen; de bereidheid om te investeren in de landsverdediging was juist
in die tijd namelijk tot een dieptepunt gedaald. Velen beschouwden het aanhouden
en uitbreiden van de Vesting Holland, tegenwoordig beter bekend onder de naam
Nieuwe Utrechtse Waterlinie, namelijk als pure geldverspilling (10).
Om Starink tegemoet te komen, stelde de minister voor de kringenwet niet van
toepassing te verklaren op de beide percelen. Omdat dit 'zonder overwegende
bezwaren voor 's lands defensie' mogelijk werd geacht, werd aldus besloten.
Zodoende trok de koningin op 22 mei 1923 haar besluit van 4 januari 1922 weer
in en verving het door een besluit waarin Starink op beide percelen ongehinderd
mocht bouwen (11). De verklaring die hij had moeten tekenen, waarin hij afstand
deed van het recht op schadeclaims, werd aan hem teruggezonden (12); voortaan
golden voor zijn percelen geen beperkingen meer op grond van de kringenwet.
Voor de overige gebieden waar de wet van toepassing was verklaard, veranderde
er echter niets.
Precedentwerking
De inschatting van de Minister van Oorlog over een eventuele precedentwerking
van een tegemoetkoming aan de problemen van Starink, bleek iets te rooskleurig.
Na de publicatie van het Koninklijk Besluit van 22 mei 1923 in het Staatsblad
dienden tal van andere eigenaren van percelen grond die binnen de verboden kringen
van de Werken bij Griftenstein waren komen te liggen, verzoeken in om de beperkingen
van de kringenwet voor hun percelen ongedaan te maken; anderen eisten schadevergoeding
wegens beweerde waardevermindering van hun eigendommen. Daarom liet de minister
onderzoeken voor welke stukken grond, bezien vanuit het landsbelang, de kringenwet
in ieder geval nog strikt zou moeten blijven gelden. Dit onderzoek kwam in een
stroomversnelling door een mega-aanvraag van de Exploitatie Mij NV De Nieuwe
Weg (13). Deze projectontwikkelaar uit Utrecht had in 1922 het gedeeltelijk
binnen de middelbare kring van de Werken bij Griftenstein liggende landgoed
Arenberg gekocht en vervolgens voor alle verworven percelen ontheffing gevraagd
voor de bouwbeperkingen die voortvloeiden uit de kringenwet.
Nu moesten militaire belangen afgewogen worden tegen financiële. Het ministerie
verdacht sommige betrokkenen ervan uit te zijn op speculatieve winsten en zat
niet te wachten op hoge schadeclaims en langdurige gerechtelijke procedures.
De onteigening van de voor de Werken bij Griftenstein benodigde grond was al
veel duurder uitgevallen dan begroot. Door ontheffing te verlenen zouden de
verdere kosten mogelijk binnen de perken blijven.
Versoepelde regels
Het resultaat van het onderzoek naar de mogelijkheden van ontheffing is weergegeven
in figuur 1. Alleen voor de percelen in het gebied direct aansluitend ten oosten
(rechts) van de Werken van Griftenstein dat in de figuur is gearceerd van linksboven
naar rechtsonder, en op het gearceerde gebied ten westen (links) van Griftenstein-Zuid,
was handhaving van de beperkingen uit de kringenwet zonder meer noodzakelijk.
In het overige gearceerde gebied mocht niets veranderd worden aan de infrastructuur,
maar bebouwing in steen kon worden toegestaan. Waar arcering ontbreekt, waren
in het geheel geen beperkingen nodig.
De uitkomsten van het onderzoek van het Ministerie van Oorlog leidden op 29
september 1923 tot een vierde Koninklijk Besluit (14), waarin het bouwverbod
volgens de kringenwet alleen nog voor de bovengenoemde gebieden van toepassing
werd verklaard. Vanaf dat moment was de weg vrij voor nieuwbouw in de gebieden
waar dat eerder door de verbodsbepalingen van de kringenwet niet was toegestaan.
|
|
Het vervolg
Dat er van die mogelijkheid om te bouwen grif gebruik werd gemaakt, is te zien
bij vergelijking van de uitgangssituatie in 1921 (figuur 1 of figuur D) met
de situatie op een militaire kaart van 1 april 1929 (figuur 2). Starink heeft
inmiddels ook op het andere perceel een dubbele woning gebouwd (Utrechtseweg
346 en 348). In de vergunning die de gemeente daarvoor op 3 december 1923 had
afgegeven, was ditmaal weliswaar wél als voorwaarde opgenomen: 'behoudens
de bepalingen van den Minister van Oorlog ingevolge verboden kringen' (8), maar
dat had voor hem na de Koninklijke Besluiten van 22 mei 1923 en 29 september
1923 geen consequenties meer.
Aan de Biltse kant van de verdedigingswerken zijn op figuur 2 verder verscheidene
woningen te zien aan weerszijden van de Utrechtseweg (322-332 even en 319-331
oneven) rond de kruising met Park Arenberg. De bouwsels aan de noordzijde staan
op grond die eerder in het bezit was van Arenberg-opkoper Exploitatie Mij NV
De Nieuwe Weg. Ook zijn er woningen gekomen in de Steinenburglaan en de Veldzichtstraat.
De huizen die begin jaren dertig gerealiseerd werden langs de Utrechtseweg tussen
de Veldzichtstraat en de A27 (figuur 4), ontbreken nog op de kaart van 1929,
evenals de woningen op Park Arenberg (figuur 5) die pas later in de jaren dertig
zouden worden gebouwd. Op recentere kaarten (figuur E en H) zijn ze wel terug
te vinden.
F. Het huis Arenberg,afgebroken in
1928. Foto 1895-1900.
B ron: Het Utrechts Archief, catalogusnummer 8172. |
G. Utrechtseweg 322-326, gebouwd op
de plek van het vroegere huis Arenberg.
Foto: Kees Floor, 2015. |
De kaart van figuur 2 is gebaseerd op gegevens van het kadaster (getrokken lijnen), die ter plaatse werden geverifieerd (stippellijnen). Zo zien we dat in de Veldzichtstraat bij het kadaster zes dubbele woningen bekend waren, terwijl er ter plaatse nog eens vijf dubbele woningen en enkele andere bouwsels werden aangetroffen. Het in 1927 of 1928 afgebroken huis Arenberg ten oosten van Park Arenberg (figuur F, geel in figuur 2) staat nog in getrokken contouren op de kaart, terwijl ter plaatse reeds de drievoudige villa onder één dak (Figuur G, gestippelde contouren in figuur 2, Utrechtseweg 322, 324 en 326) was gereed gekomen.
|
|
Een nieuwe Michaëlkerk?
In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog werd duidelijk dat de kerk van de Biltse
Michaëlparochie voor het groeiend aantal gelovigen te klein was geworden.
Daarom trof het kerkbestuur voorbereidingen voor de bouw van een nieuwe, grotere
kerk. Als locatie werd gekozen voor Park Arenberg op een terrein naast het kerkhof
(15) (zie rode * rechtsboven in figuur 2 en figuur I). Op 1 november 1939 gaf
de gemeente een bouwvergunning af, met daarin onder andere de bepaling: 'behoudens
voldoening aan de verordening van den Commandant der Vesting Holland'. Pastoor
G.L. Veeger ging er direct achteraan. Al een dag later verzond hij een brief
aan de commandant om te vragen of er enig bezwaar bestond tegen de bouw van
de kerk op de beoogde locatie (16). Gezien de vele bouwactiviteiten die er in
de jaren na de Eerste Wereldoorlog hadden plaatsgevonden in het gebied tussen
de geplande kerk en de verdedigingswerken, zou je niet verwachten dat de kringenwet
roet in het eten zou kunnen gooien. Maar de tijden waren veranderd: de oorlogsdreiging
was toegenomen. Op 28 augustus 1939 was de algemene mobilisatie van het Nederlandse
leger begonnen. Vervolgens had de Commandant der Vesting Holland op 9 september
een verordening doen uitgaan waarin de kringenwet werd aangescherpt (17). Vanaf
dat moment gold er voor alle verdedigingswerken een kring van 1000 meter, de
zogeheten grote verboden kring, waarbinnen niet in steen mocht worden gebouwd.
De aanvraag voor toestemming tot de bouw van de nieuwe Michaëlkerk kwam
dan ook precies op het verkeerde moment. Op 30 november 1939 liet de Commandant
der Vesting Holland officieel aan de pastoor weten dat de belangen van de landsverdediging
zich ernstig tegen de bouw van de geplande kerk verzetten. Bij de overwegingen
werd overigens niet de nabijheid van de Werken van Griftenstein genoemd; wel
werd geconstateerd dat de bouw van de kerk en bijbehorende werkzaamheden gepland
waren binnen de grote kring van Fort Voordorp (zie figuren 1 en 2).
Van de mogelijkheid het kerkbestuur ontheffing te verlenen van het bepaalde
in de verordening van 9 september wenste de commandant geen gebruik te maken.
Overigens was er kennelijk al voor 30 november contact geweest tussen de twee
partijen; het Utrechts Nieuwsblad meldde namelijk al op 21 november dat de bouw
van de kerk niet door ging (18).
|
I. Tekening met beoogde positie
Michaëlkerk Klik op het beeld voor een vergroting.
Bron: Nationaal Archief (16).
|
Tot slot
In de meidagen van 1940 werd het Nederlandse leger gedwongen zich van de Grebbelinie
terug te trekken op de Vesting Holland. Er lagen ook militairen op de Werken
bij Griftenstein. Om voldoende uitzicht en schootsveld te hebben in oostelijke
richting werden een tankstation, een hotel, een villa en enkele woonhuizen geruimd.
De door Starink in de jaren twintig gebouwde dubbele woonhuizen bleven gespaard;
kennelijk was de inschatting destijds dat ze geen belemmering vormden voor 's
lands verdediging, juist geweest. Na de oorlog speelde de Vesting Holland geen
rol meer voor defensie. De kringenwet werd in 1951 opgeschort en in 1963 definitief
ingetrokken.
Bij de bouwactiviteiten die tussen de beide wereldoorlogen langs de Utrechtseweg,
in de Veldzichtstraat en op Park Arenberg hadden plaatsgevonden, waren geen
op dat moment voor dat gebied geldende bepalingen van de kringenwet geschonden.
Steeds kon men profiteren van de door Gerrit Starink uitgelokte versoepeling
van de regels ten aanzien van de verboden kringen, totdat de Verordening van
den Commandant der Vesting Holland van 9 september 1939 daaraan abrupt een einde
maakte. Aanvragers die daarna wilden gaan bouwen, waaronder het kerkbestuur
van de Michaëlparochie, visten achter het net.
Verwijzingen
1. Brugman, J.P., Verdediging
van de oostelijke toegang tot Utrecht, De Biltse Grift, december 2004.
2. Floor, K., De Werken bij
Griftenstein, De Biltse Grift, december 2015.
3. Vaststelling
van de begrooting van uitgaven, ten behoeve van de voltooiing van het vestingstelsel,
dienst 1922. Kamerstuk Tweede Kamer 1921-1922 kamerstuknummer 44 ondernummer
8.
4. De verdedigingswerken nabij Griftenstein, Utrechts
Nieuwsblad 20 januari 1922. p3.
5. Koninklijk Besluit van 19 september 1921, Staatsblad No 1076, Nationaal Archief,
Den Haag, Kabinet der Koningin [periode 1898-1945], nummer toegang 2.02.14,
inventarisnummer 6677.
6. Sjamaar, N., De
Veldzichtstraat, een illegaal bebouwd straatje, Nederlandse Genealogische
Vereniging, Amersfoort en omstreken, 23 (1), p19-22, januari 2014.
7. Uitbreiding verboden kring, Utrechts Nieuwsblad
25 november 1921, p3.
8. Bron: bouwdossiers, gemeentearchief De Bilt.
9. Koninklijk Besluit van 4 januari 1922, Staatsblad No 23, NL-HaNA, KdK, 1898-1945,
2.02.14, inv.nr. 6701.
10. Verkwistingstaferelen, Het Centrum, 7 december
1921, p1.
11. Koninklijk Besluit van 22 mei 1923, Staatsblad No 210, NL-HaNA, KdK, 1898-1945,
2.02.14, inv.nr. 6815.
12. Nationaal Archief, Den Haag, Vesting Holland: Hoofdkwartier, nummer toegang
3.09.20, inventarisnummer 1387A.
13. NL-HaNA, Hoofdkwartier Vesting Holland, 3.09.20, inv.nr. 1244G. In het archief
heet de projectontwikkelaar N.V. Nieuw-Biltsche Weg.
14. Koninklijk Besluit van 29 september 1923, Staatsblad No 467, NL-HaNA, KdK,
1898-1945, 2.02.14, inv.nr. 6841.
15. Groot, H. de, De
kerk die nooit gebouwd werd, De Biltse Grift, maart 2003.
16. NL-HaNA, Hoofdkwartier Vesting Holland, 3.09.20, inv.nr. 107 en 114.
17. Streekarchief Midden-Holland inv.nr. 0334 of Koninklijke
Bibliotheek.
18. Geen nieuwe kerk in De Bilt, Utrechts Nieuwsblad
21 november 1939, p10.
19. Smit, M., De werken bij Griftenstein Utrecht, 2008.