De provinciekaart van Utrecht uit 1850
Kees Floor, Seijst, in voorbereiding.

Rond het midden van de negentiende eeuw gaf het provinciebestuur van Utrecht de aanzet tot het vervaardigen van een nieuwe kaart van de provincie. Hij verscheen in 1850 (1) en geeft onder andere inzicht in de ligging en de namen van plaatsen, gehuchten, buurtschappen, polders, wegen, rivieren, vaarten, buitenplaatsen en andere markante gebouwen. Zo kunnen we ons een beeld vormen van de situatie in die tijd in onze gemeente. De kaart bestaat uit vier bladen; op drie daarvan komen delen voor van het grondgebied van Zeist.
We kunnen ons echter afvragen of deze provinciekaart wel betrouwbaar, volledig en nauwkeurig is. Wat zouden we dat graag hebben besproken met de voor de kaart verantwoordelijke Hoofdingenieur van de Waterstaat van de Provincie Utrecht en met de toenmalige burgemeester van Zeist.

1. Uitsnede uit de Kaart van de Provincie Utrecht uit 1850, blad IV. Bron: Archief Eemland (1).

2. Eerste schets uit de brief van burgemeester Schas aan de provincie Utrecht ter toelichting van een voorgestelde correctie van de provinciekaart. Bron: Het Utrechts Archief (2a).

De Hoofdingenieur van de Waterstaat
Kennelijk voorzag de kaart in een behoefte: reeds na zes jaar was hij geheel uitverkocht. Daarom besloot het provinciebestuur in 1856 tot een tweede, verbeterde en herziene druk (2a). In een rapport van de Hoofdingenieur van de Waterstaat uit dat jaar werden de correcties en aanvullingen vermeld die hij noodzakelijk achtte als het tot zo'n uitgave zou komen. Zo weten we alvast hoe hij in dat jaar over de kaart dacht.
In Zeist waren volgens het door hem uitgebrachte rapport slechts twee correcties nodig. De korenmolen bij Hoog Beek en Rooijen was in 1856 afgebroken en moest dus van de kaart verdwijnen. En het is niet Sloetwegensche Dijk maar Stoetwegensche Dijk (figuur 1).

De burgemeester
Om eventuele overige fouten en onzorgvuldigheden te kunnen corrigeren, omissies te kunnen herstellen en wijzigingen in de situatie te kunnen meenemen, werd de hulp ingeroepen van de burgemeesters van alle Utrechtse gemeenten. Hun werd verzocht de informatie op de kaart nauwkeurig na te lopen en eventuele verbetersuggesties door te geven. Ook toenmalig burgemeester W.D.F. Schas van Zeist ontving zo'n aanschrijving. Zijn reactie is, net als die van zijn collega's, bewaard gebleven. Daardoor kunnen we zijn visie op de bruikbaarheid van de oorspronkelijke versie van de kaart toch nog te weten komen.
Schas attendeerde de kaartenmaker op drie gevallen waarin wegen binnen de gemeente niet correct waren weergegeven. Waar nodig voegde hij een schets toe ter verduidelijking. Zo moest het noordelijk gedeelte van de Odijkersteeg (thans Breullaan) na het passeren van de Oude Arnhemse weg of Hooge weg (thans Arnhemse Bovenweg) vanuit het zuiden komend niet meteen naar links afbuigen. Eerst moest de weg nog rechtdoor de grens met Driebergen blijven volgen om later alsnog een bocht naar links te maken, de weg naar Austerlitz te kruisen en uiteindelijk uit te komen op de Woudenbergsche Straatweg (figuur 2). Daarnaast moest de Slotlaan verder doorlopen dan op de kaart was aangegeven en wel tot aan de 'weg langs de R.C. Kerk aan de Soesterberg' (niet afgebeeld). Tenslotte ontbrak er een weg die min of meer evenwijdig aan de Amersfoortse weg achter Zandbergen, Beukbergen en de eerder genoemde rooms-katholieke kerk langs liep (figuur 3).
De overige kanttekeningen van Schas hadden betrekking op namen van boerderijen en buitenplaatsen die hij graag op de kaart opgenomen zou zien. In de eerste plaats waren dat Cattenbroek, Stoetwegen en Blikkenburg, omdat deze namen verwezen naar vroegere zogeheten heerlijkheden. Daarnaast ging het om de in 1849 gebouwde, tegenover Schoonoord langs de Utrechtse Straatweg gelegen buitenplaats het Molenbosch en iets verderop tegenover de Kleine Breul de ongeveer in dezelfde tijd gebouwde buitenplaats Heerenwegen. Ook noemde hij het Huis ter Heide, maar dat stond al vlak tegen de onderrand op het blad waarop het noordelijk deel van Zeist in kaart was gebracht; kennelijk had Schas die vermelding over het hoofd gezien.

3. Tweede schets uit de brief van figuur 3. Bron: Het Utrechts Archief (2a).

5. Uitsnede uit de Kaart van de Provincie Utrecht, 1850, blad III. Bron: Archief Eemland (1).

 

Tweede druk
In de loop van 1857 beschikte de provincie over alle door Utrechtse gemeentebesturen ingezonden verbetersuggesties en aanvullingen voor de provinciekaart; een hele waslijst. Het aantal correcties en mutaties was zo groot dat het provinciebestuur besloot de kaart geheel opnieuw te laten tekenen en graveren. Samensteller en tekenaar A.A. Nunnink, die de kosten van zijn bijdrage aan de tweede druk aanvankelijk had begroot op honderd gulden, moest gezien de vele correcties zijn offerte bijstellen naar 150 tot 175 gulden. Het opnieuw in koper graveren van de kaart kostte 3000 gulden; als het slechts om enkele kleine wijzigingen was gegaan, zou een bedrag van 300 tot 350 gulden hebben volstaan. De gehele, ook nu weer uit vier bladen bestaande kaart moest klaar zij binnen drie jaar na het afleveren van het eerste blad.
In 1862 was de klus geklaard; er waren 250 kaarten gedrukt (3). Het resultaat (figuur 4) laat zien in welke mate de Hoofdingenieur van de Waterstaat en onze burgemeester hebben bijgedragen aan het eindresultaat.

Het resultaat
Dat de suggesties van de voor de uitgave van de kaart verantwoordelijke Hoofdingenieur alle verwerkt zouden worden, hoeft geen verwondering te wekken. Ook burgemeester Schas had echter eer van zijn werk, wat overigens niet vanzelfsprekend was; van veel opmerkingen van collega-burgemeesters was op de herdruk namelijk weinig of niets terug te vinden. De Zeister correcties met betrekking tot de wegen werden alle gehonoreerd en de door Schas gewenste namen van boerderijen en buitenplaatsen verschenen zonder uitzondering op de kaart (figuur 4).
Het aantal verschillen tussen de oorspronkelijke uitgave en de tweede druk is echter groter dan je op grond van het voorgaande zou verwachten. Kennelijk is er meer informatie verzameld om tot een zo accuraat en actueel mogelijke herdruk te komen. Zo is op blad II van de kaart uit 1862 (niet afgebeeld) al de spoorlijn van Utrecht naar Amersfoort in aanleg te zien die in 1863 in gebruik zou worden genomen. Het station Den Dolder ontbreekt nog; dat werd namelijk pas geopend in 1895. Op hetzelfde blad vinden we het in 1858 gebouwde Witte Kerkje van Huis ter Heide. De Ewijkshoeve, die op de oorspronkelijke kaart van 1850 nog werd vermeld, is weggelaten; onduidelijk is waarom.

4. Uitsnede uit de Kaart van de Provincie Utrecht, herdruk 1862, blad IV (vergelijk figuur 1). Bron: Het Utrechts Archief (4).

6. Uitsnede uit de Kaart van de Provincie Utrecht, herdruk 1862, blad III (vergelijk figuur 5). Bron: Het Utrechts Archief (4).

 

Gemeentelijke herindeling
Een laatste verandering heeft betrekking op de gemeentegrenzen. In 1857 werd een groot aantal kleine gemeenten in de provincies Utrecht en Noord-Holland samengevoegd met een grotere buurgemeente. Zo kwam de gemeente De Vuursche bij Baarn en ging de gemeente Rhijnauwen samen met Bunnik. De grenzen (streep-puntlijnen) tussen de fusiegemeenten moesten op de herdruk dus komen te vervallen. Dat bij het op de kaart wijzigen van de grenzen wel eens iets mis kon gaan, zien we bij vergelijking van de figuren 5 (uit 1850) en 6 (1862), waarop de uiterste zuidwestpunt van de gemeente Zeist (Zeisteroever; thans grotendeels gemeente Utrecht) in kaart is gebracht. Niet allen de grens tussen Bunnik (rode gemeentegrens) en Rhijnauwen (geel) is op de kaart van 1862 verdwenen, maar ook een stukje van de Zeister buitengrens (groen).



Voetnoten
1. Kaart van de Provincie Utrecht, vervaardigd op last van: de Edel Groot Achtbare Heeren Staten van dat gewest, en ondere toezicht van J.H. Kips, voormalig Ingenieur Verificateur van het Kadaster des Rijks en van de Provincie Utrecht. Zamengesteld en geteekend door A.A. Nunnink. Vier bladen, 1850. Archief Eemland, kaartnummers 1001-455 (blad II, noordoost, rechtsboven, met Zeist-noord), 1001-482 (blad III, zuidwest, met Zeisteroever) en 1001-481 (blad IV, zuidoost, rechtsonder, met overig Zeist).
2. Het Utrechts Archief, toegangsnr. 79, inv.nr. a. 3661; b. 954; c. 956.
3. Zie besluiten van gedeputeerde Staten van 6 november 1862 No 8 (2b) en 24 december 1862 No 9 (2c).
4. Kaart van de Provincie Utrecht, herziene uitgave, bijgewerkt door G.D. Wijndels de Jongh. vier bladen, 1862. Het Utrechts Archief, toegangsnr. 80, inv.nrs 31 (blad II), 32 (blad III) en 33 (blad IV).