Kees Floor, Sint Maerten, mei 2018.
In het Noorderpark, het veengebied tussen Utrecht en Hilversum, bevinden zich in de vroegere gemeente Maartensdijk (1) talrijke polders. De namen van de kleinere polders kom je tegenwoordig niet zo vaak meer tegen; ze dreigen in de vergetelheid te raken. Om welke polders het gaat? Vind ze hier in de Maartensdijkse minipoldertopdrie.
|
Op 3: De polder het Huis te Hart
Op positie drie vinden we de polder het Huis te Hart in Westbroek. Hij ligt
ten noorden van de Kerkdijk en strekt zich uit tot aan de grens met de provincie
Noord-Holland. Het gebied is ingeklemd tussen de polder Westbroek aan de westzijde
en de Kerkeindse polder (2) aan de oostzijde (zie figuur 1) en heeft een oppervlakte
van 90 hectare. Ter vergelijking: de Gelderpolder in Maartensdijk (Achterwetering)
is anderhalf keer zo groot, de Kerkeindse polder in Westbroek drie keer en de
polder het Achteraf in Achttienhoven vier keer.
De polder het Huis te Hart beschikte destijds onder andere over een watermolentje
(3a, 3c); daarnaast was er een schut, dat in de zuidoosthoek van de polder aan
de Kerkdijk stond en daar overigens nog steeds staat (rijksmonument bij huisnummer
70, figuur 2). Sinds 1997 ligt het zuidelijk deel van de wandelroute 'Bert Bospad'
in deze polder. Het noordelijk deel van de polder en het aan de westzijde aansluitend
gedeelte van de polder Westbroek (samen ongeveer 52 hectare) worden ook wel
aangeduid als Westbroekse Zodden.
De polder het Huis te Hart staat onder andere op verscheidene kaarten uit de
tweede helft van de negentiende eeuw (4-6), bijvoorbeeld die van figuur 1. Vanaf
1873 is de polder ook te vinden op de kaarten van de Topografische Dienst en
haar voorgangers (7). Dat is nog steeds het geval, wat, evenals de vermelding
in het Noorderparkboek (8), helpt bij het voortduren van de naamsbekendheid.
In 1863 werd de polder het Huis te Hart een zelfstandig waterschap met een eigen
bestuur en een eigen zogeheten bijzonder reglement (3a). In 1913 volgde opheffing
en samenvoeging met het waterschap Westbroek (1864-1971) (3b).
Op 2: De Persijnpolder
De tweede plaats op de lijst van kleinste polders is voor de Persijnpolder.
Deze ligt tussen de Maartensdijkse Vaart, de bij Groenekan daarop uitkomende
Achterweteringse of Groene Vaart en de Achterwetering. Het gebied maakte deel
uit van het vroegere waterschap Maartensdijk (1866-1977). De omvang bedraagt
ongeveer 38 hectare. De Persijnpolder wordt vanaf 1899 tot in de jaren veertig
van de vorige eeuw genoemd in de keuren of politieverordeningen van het waterschap
(9a), waarin de verplichtingen van de ingelanden zijn vastgelegd en de sancties
bij het niet nakomen daarvan. De officiële topografische kaarten vermelden
de Persijnpolder vanaf 1948 tot en met 2009 (7). Inmiddels is hij dus van die
kaarten verdwenen, wat de naamsbekendheid in de weg staat, evenals het ontbreken
van een vermelding in het Noorderparkboek (8).
Figuur 3 geeft een schetstekening van de polder uit het begin van de twintigste
eeuw.
3. Schetstekening van de 'Polder voor Persijn'. Datering 1900-1925, bijgewerkt
1942. Bron: RHC Rijnstreek en Lopikerwaard (9b).
Op 1: Het Molenblok
Nog kleiner dan de Persijnpolder en daardoor goed voor een eerste plaats in
de Maartensdijkse minipoldertopdrie is het Molenblok. De polder omvat een gebied
van ruim 30 hectare op de grens van Westbroek en Achttienhoven ten zuiden van
de Dr. Welfferweg tussen de Kerkeindse vaart en de daarop uitkomende Achttienhovense
vaart. Aan de noordzijde van het Molenblok staat een gelijknamige boerderij
uit het begin van de achttiende eeuw (12, 14) (figuur 4); in dit pand aan de
Dr. Welfferweg 16 is thans Paul & Lettie's Bed and Breakfast gevestigd.
De naam het Molenblok komt al voor op een kaart uit 1777 (10) van G.N. Back,
dezelfde landmeter die de kaart vervaardigde van het waterschap Maartensdijk
bij de entree van het gemeentehuis in Bilthoven. De huidige korenmolen De Kraai
werd in 1880 op zijn huidige positie geplaatst, dus daarnaar kan de polder niet
zijn vernoemd. Datzelfde geldt voor de voorganger, de Cort-hoefse molen of de
molen van Alphen (12, 13), zo blijkt uit een notitie uit 1785 (11b). 'De polder
draagt die naam omdat er jaren achtereen molens hebben gestaan om het overtollige
water uit de drassige polder af te voeren', zo staat daarin te lezen. Men begon
toen - na 35 jaar zonder bemaling en na een aantal natte zomers met flinke wateroverlast
en veel waterschade - weer te denken aan het opnieuw plaatsen van een molen.
Op topografische kaarten van 1910 tot 1948 is zo'n molen voor het waterbeheer
nog ingetekend (7); de naam het Molenblok heeft de officiële stafkaarten
echter nooit gehaald. De polder wordt ook niet afzonderlijk vermeld in het Noorderparkboek
(8).
Het Molenblok staat wél aangegeven op kaarten van het waterschap Achttienhoven
(1862-1976), bijvoorbeeld uit 1903 (figuur 6; noord is rechtsboven) en 1950
(11a). In de keur van het waterschap uit 1925 wordt het Molenblok - naast het
Achteraf, het Zek en de Gagelpolder - ook als aparte afdeling met een eigen
waterpeil genoemd.
Op de Achttienhovense waterschapskaart van figuur 5 is de Kerkeindse vaart,
de westelijke begrenzing (bovenzijde figuur) van het Molenblok, overigens niet
ingetekend. Deze vaart valt namelijk, evenals een smalle strook langs die vaart
gelegen percelen, nog net onder de vroegere gemeente en het voormalig waterschap
Westbroek, dus buiten het gebied van het op de kaart afgebeelde waterschap Achttienhoven.
Een zesde deel van het Molenblok hoorde bij Westbroek, de rest bij Achttienhoven.
|
5. Uitsnede uit een kaart van de waterschappen Achttienhoven en Roosendaal in de gemeente Achttienhoven, ca 1903. Noord is rechtsboven. Het waterschap Achttienhoven omvatte (vanaf 1904) de afdelingen het Achteraf (of Oostzijde), het Zek (op topografische kaarten veelal Polder de Kooy), het Molenblok en de Gagel. De meest westelijke percelen van het Molenblok hoorden bij de gemeente en het waterschap Westbroek en zijn daarom niet aangegeven. Bron: Beeldbank Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, diginummer 010119. |
Voetnoten:
1. Gemeentegrenzen Maartensdijk van 1957 tot 2001.
2. De Kerkeindse polder werd tot medio jaren veertig van de vorige eeuw aangeduid
als Te Veenwaarts buiten den Molen polder; zie bijvoorbeeld figuur 1.
3. Archieven van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, Westbroek, toegang:
64, inv.nrs. a. 471. b. 472. c. 488.
4. Kaart van de Provincie Utrecht in vier bladen, blad 1, door J.H. Kips en
A.A. Nunnink, 1850. Archief Eemland, kaartnummer 1001-483.
5. Kuyper, J.: Gemeenteatlas van de provincie Utrecht, Leeuwarden 1868. (genlink.nl)
6. Kaart van de provincie Utrecht door J. Kuyper, 1894. Archief Eemland, kaartnummer
1001-435.
7. topotijdreis.nl
8. Buiter, H. en H. Renes: Noorderpark, herinrichting van het landschap tussen
Utrecht en het Gooi, Utrecht 2013, p8.
9. Regionaal Historisch Centrum Rijnstreek en Lopikerwaard, Waterschap Maartensdijk,
inv.nr. a. 37. b. 1033.
10. Caarte van de Landen gelegen onder Oostveen, mitsgaders de hooge Jurisdictie
van Achtienhoven, door G.N. Back, 1777. Utrechts Archief, Top. atlas 2182 en
onder andere afgedrukt in St Maerten No 9, december 1992, p3.
11. Archieven van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, Achttienhoven,
toegang: 56, inv.nrs. a. 87; b. 158
12. Adema, N.: Een "molenblokje om", St Maerten 1988-01, p18-19.
13. molendatabaase.org
14. Kruidenier, M. en J. van der Spek: Maartensdijk, geschiedenis en architectuur,
Zeist/Utrecht 2000, p193.