Kees Floor, Heemtijdinghen 54 nr 4, december 2018


Op 1 oktober 1832 ging het Nederlandse kadaster van start. De voorbereidingen hadden in het totaal ongeveer twintig jaar geduurd. In onze regio werkte men er vooral aan in 1819 en 1820 in het gebied dat viel onder de provincie Utrecht en in 1827 en 1828 in het Zuid-Hollandse deel (1). In die aanloopperiode werden de grenzen met de buurgemeenten bepaald en formeel vastgelegd van onder andere alle toenmalige gemeenten die inmiddels zijn opgegaan in het huidige Woerden.
Alle gemeenten? Nee, het kleine Indijk werd overgeslagen. Dat kwam overigens niet door de geringe omvang of door een opstandige bevolking. Ook was niet te verwachten dat er zich problemen zouden voordoen bij het vaststellen van de Indijkse grenzen; bij zes van de zeven buurgemeenten (2) waren de grenzen met Indijk in 1818 en 1819 namelijk al vastgelegd en later zou blijken dat de grensbepaling met Woerden evenmin problemen zou hebben opgeleverd. Waarom moest Indijk het als enige gemeente zonder formeel vastgelegde grenzen stellen?

Draaiboek
Bij het opnemen van de gemeentegrenzen ging men te werk volgens een draaiboek dat nog stamde uit de Franse tijd, maar na het vertrek van de Fransen de standaard bleef (3). We illustreren hier de gang van zaken aan de hand van de procedure zoals die in Gerverscop, een kleine gemeente die wél formele grenzen kreeg, werd doorlopen. Het proces was daar overzichtelijk door de eenvoud van de grenslijnen en het beperkt aantal buurgemeenten dat erbij was betrokken. Aan de oostkant grensde Gerverscop aan Laag Nieuwkoop, aan de zuid- en westzijde aan Indijk en voorbij de noordgrens lagen Teckop en Kockengen (figuur 1).

1. Uitsnede uit de 'kaart van de provincie Utrecht, met gemeentegrenzen volgens de in de periode 1818-1832 opgemaakte processen-verbaal van grensbepaling', door P. van den Bosch, 1836. Bron: Beeldbank Regionaal Historisch Centrum Zuidoost Utrecht LeW_5D3_17707.

2. 'Schets der grensscheiding tusschen de gemeentens van Gerverskop en Indijk'. Bijlage bij het 'proces-verbaal der grensbepaling van het grondgebied der gemeente van Gerverskop', 24 mei 1819. Bron: hisgis.nl.

De werkzaamheden vonden plaats op maandag 24 mei 1819 en verliepen als volgt. Op die dag meldde A. Slits, landmeter der eerste klasse, zich op het raadhuis van Gerverskop. Hij was in het gezelschap van controleur Hammecher der Directe Belastingen en had afgesproken met schout C.J. Nagtglas (4). Alle belanghebbenden waren uitgenodigd de grensbepaling bij te wonen. Daarom waren ook de schouten G.N. Budding van Laag Nieuwkoop en van Indijk (5), J.G. Schuak van Teckop en D. van Schaardenburg van Kockengen naar het raadhuis gekomen 'ten einde in derzelver wederzijdsch bijzijn de grensscheiding op te nemen van het grondgebied van de gemeente Gerverskop'. De schouten konden zich laten bijstaan door een of meer aanwijzers, in aanzien staande inwoners die goed op de hoogte waren van de situatie ter plaatse. Zo waren A. van Hemert en J.W. de Bruyn erbij als aanwijzer van respectievelijk Gerverscop en Kockengen.


Rondgang
Een belangrijk onderdeel van de procedure ter bepaling van het grondgebied van een gemeente vormde volgens de daarvan opgemaakte processen-verbaal van grensbepaling een rondgang langs de buitengrenzen. In ons geval werd eerst de grens met Laag Nieuwkoop langsgelopen. Deze ging door het midden van de rivier de Bijleveld vanaf de Hollandse Kade, het beginpunt van de rondwandeling, tot aan de Kortjekse brug, een afstand van ongeveer 2600 meter (6). Daar begon de grens met de gemeente Indijk (figuur 2). Deze liep eerst in een zuidwestelijke richting twee kilometer langs de zuidzijde van de Breudijk. Daarna langs sloten en een stukje Gerverskopsen dijk (Gerverscop) naar het noordwesten tot bij een kade die de Landscheiding werd genoemd (huidige naam: Hollandse Kade), waar de grens met de gemeente Teckop werd bereikt. Vandaar verder in noordoostelijke richting, eerst langs de Landscheiding die diende als grens met Teckop, daarna via de in het verlengde daarvan liggende Hollandse Kade, die fungeerde als grens met Kockengen, terug naar het beginpunt in de rivier de Bijleveld.
De bevindingen van die dag werden vastgelegd in een proces-verbaal van grensbepaling (7b), dat bestond uit vier artikelen, namelijk een per aangrenzende gemeente. Ook werd er van elke grens met een buurgemeente een schets van de grensscheiding vervaardigd, die als hulp bij het opstellen van de tekst, of later ter verduidelijking ervan kon dienen en als bijlage bij het proces-verbaal werd gevoegd. De figuren 2 en 3 geven enkele voorbeelden van dergelijke schetsen.

3. 'Schets der grensscheiding tusschen de gemeentens van Harmelen en Indijk'. Bijlage bij het 'eerste proces-verbaal der grensbepaling van het grondgebied der gemeente van Harmelen', 10 juni 1819. Bron: hisgis.nl. Klik op de figuur voor een vergroting.

4. 'Schets der grensscheidingen van de gemeente Harmelen'. De oude grenzen van Indijk zijn voor het huidige artikel rood gemarkeerd. Bijlage bij het 'tweede proces-verbaal der grensbepaling van het grondgebied der gemeente van Harmelen vereenigd met den Indijk', 9 september 1822. Bron: hisgis.nl. Klik op de figuur voor een vergroting.

Overige gemeenten
Gerverscop was niet de enige gemeente die door het provinciebestuur van Utrecht was aangewezen voor het opnemen van de gemeentegrenzen in 1819. In datzelfde jaar bepaalde het koppel Slits/ Hammecher volgens dezelfde procedure de grenzen van Harmelen (figuur 3), Kamerik Houtdijken, Kamerik Mijzijde, 's Gravesloot en Zegveld. Steeds verzamelde zich de groep notabelen bij het raadhuis, spoedde zich vandaar naar het beginpunt van de wandeling rond het grondgebied van de op te nemen gemeente en legde het traject af. Bij elke wisseling van buurgemeente stelde de landmeter een artikel op van het proces-verbaal van grensbepaling, dat de betrokkenen vervolgens ondertekenden. En steeds was het eindproduct een proces-verbaal van grensbepaling met evenveel artikelen als er buurgemeenten waren en een zelfde aantal schetsen der grensscheiding als bijlagen.
Een deel van het grondgebied van het huidige Woerden viel destijds onder Zuid-Holland. Het provinciebestuur zette de toenmalige gemeenten Woerden, Rietveld en Barwoutswaarder op de lijst voor 1827. In dat jaar werden de gemeentegrenzen ook daar formeel vastgelegd middels een proces-verbaal van grensbepaling (7a).

Wijziging provinciegrens
We gaan nog even terug naar landmeter Slits. Nog twee maal zou hij door het provinciebestuur van Utrecht naar de omgeving van Woerden gedirigeerd worden. De eerste maal was in 1821. Per 1 januari van dat jaar was er een provinciegrenswijziging ingegaan, waarbij Teckop en Indijk van Zuid-Holland waren overgegaan naar Utrecht. Doordat de provincie Zuid-Holland onze regio pas in 1827 van officiële gemeentegrenzen zou laten voorzien, waren deze twee gemeenten in 1919 nog niet aan bod gekomen. Teckop kreeg zijn officiële grenzen vanuit Utrecht alsnog op 25 juli 1821.
Bij Indijk is er geen proces-verbaal van grensbepaling meer opgesteld. Twee weken na de overgang naar de provincie Utrecht werd het namelijk bij Harmelen gevoegd. De gemeente was nog geen vier jaar zelfstandig geweest; slechts vijf Nederlandse gemeenten van na de Franse tijd hadden een nog kortere levensduur (8). In plaats van een rondgang rond het zelfstandige Indijk werd gekozen voor een hernieuwde formele bepaling van de grenzen van het met Indijk gefuseerde Harmelen. Door deze beslissing bleef Indijk uiteindelijk grenzenloos. Slechts een straatnaam in Harmelen verwijst nog naar de voormalige gemeente.
Om de buitengrenzen van het 'nieuwe' Harmelen vast te leggen werd Slits in 1822 opnieuw deze kant op gestuurde. De afstand die bij de grensbepaling rond het grondgebied van Harmelen moest worden afgelegd was aanzienlijk toegenomen. In plaats van de 14 kilometer van 1819 ging het in 1822 om 24,5 kilometer.
Inmiddels paste de landmeter de regel om per buurgemeente een afzonderlijke schets der grensscheiding te vervaardigen, niet meer rigoureus toe. Zowel bij Teckop als bij Harmelen-nieuwe-stijl (figuur 4) werd volstaan met een enkele, alle grenzen met de buurgemeenten omvattende tekening. Later, bij de grensbepalingen van de onder Zuid-Holland ressorterende gemeenten, zou blijken dat het vervaardigen van schetsen met in een keer alle gemeentegrenzen erop een gangbare praktijk was geworden.

Naschrift
Bij de bovenstaande reconstructies van de vastlegging van de gemeentegrenzen zijn de teksten uit de processen-verbaal steeds letterlijk toegepast. In feite kunnen we de opbouw van deze documenten echter beter opvatten als een stramien dat bij de beschrijving en vastlegging van gemeentegrenzen werd gevolgd. In 's Gravesloot met een omtrek van 6 kilometer, zou een rondgang nog wel in 1 dag kunnen plaatsvinden. Bij Kamerik Houdijken en bij het met de Indijk verenigde Harmelen met een omtrek van ongeveer 25 kilometer wordt dat al een stuk lastiger. Bij sommige gemeenten in het oosten van de provincie Utrecht, zoals Zeist, Leusden en Woudenberg, elk met een omtrek van 53 kilometer (7c), weten we het zeker: dit zal niet in 1 dag zijn gedaan.
Ook de genoemde datum is niet altijd betrouwbaar. Zo zou de grensbepaling van Laag Nieuwkoop hebben plaatsgevonden op een zondag, wat vrij onwaarschijnlijk is. Het proces-verbaal van grensbepaling van Teckop van 25 juli 1821 bevat nog een artikel over de grens met Indijk; deze gemeente was zoals we zagen echter reeds meer dan een half jaar eerder opgegaan in Harmelen. De voorbereidingen om tot het proces-verbaal te komen hadden kennelijk geruime tijd in beslag genomen. Waarschijnlijk liepen de schouten van buurgemeenten ook alleen mee langs de eigen grens.

Voetnoten
1. De gemeenten Gerverscop, 's Gravesloot, Harmelen, Kamerik Houtdijken, Kamerik Mijzijde, en Zegveld ressorteerden onder de provincie Utrecht; Barwoutswaarder, Rietveld en Woerden onder Zuid-Holland. Indijk en Teckop gingen op 1 januari 1821 over van Zuid-Holland naar Utrecht.
2. De buurgemeenten van Indijk waren: Teckop, Gerverscop, Haarzuilens, Vleuten, Harmelen, Woerden en Kamerik Houtdijken.
3. Methodique Verzameling der wetten, decreten, reglementen, instructiën en decisiën, betrekkelijk het Cadaster van het Fransche Rijk, eerste deel. Amsterdam 1812.
4. De burgemeesters van 'gemeenten ten plattelande' werden tot 1825 aangeduid als schout.
5. G.N. Buddingh was notaris te Woerden en schout van Harmelen, Indijk, Veldhuizen, Laag Nieuwkoop en Maarssenbroek.
6. Langs de huidige wegen Wagendijk, Rodendijk en Kortjaksepad.
7. Het Utrechts Archief, toegang 1294 inv.nr. a. 2692. b. 3799. C.3800.
8. Durgerdam, Holysloot, Lobith, Loenen-Kroonenburg en Thamen. Bron: Meer, A. van der, en Boonstra, O.: Repertorium van Nederlandse gemeenten vanaf 1812, Diemen/Arnhem 2011.