Kees Floor, Periodiek, Historische Kring Maarssen, mei 2018..
Eerder dan elders in de provincie Utrecht werden de gemeentegrenzen van Maarssen en Zuilen officieel opgemeten en vastgelegd. Dat was nog in de Franse tijd. Maar toen de Fransen eind 1813 ons land weer hadden verlaten, moest alles overnieuw.
Onder Frans bestuur werd er in Nederland een begin gemaakt met de officiële
opmeting en vaststelling van de gemeentegrenzen. Vlak voor de werkzaamheden
daartoe begonnen, had er per begin 1812 nog een grootschalige gemeentelijke
herindeling plaatsgevonden, waarbij het aantal gemeenten in de huidige provincie
Utrecht ongeveer werd gehalveerd. Zo kwamen bijvoorbeeld Nieuw-Maarsseveen,
Oud-Maarsseveen en Breukelerveen bij Tienhoven, ging Maarssenbroek naar Maarssen,
kwam Achttienhoven bij Westbroek en ging Haarzuilens deel uitmaken van Vleuten.
1)
In de jaren na het herstel van de onafhankelijkheid eind 1813 werd de op Franse
leest geschoeide gemeentelijke indeling weer grotendeels ongedaan gemaakt. Wel
bleef men gebruik maken van de Franse voorschriften voor de opmeting en vaststelling
van de gemeentegrenzen. Het proces van het bepalen van die grenzen ging dan
ook min of meer ongewijzigd door of werd na een korte onderbreking opnieuw opgepakt.
![]() |
![]() |
|
|
Bezoek van de landmeter
De grenzen van vrijwel alle Utrechtse gemeenten werden, enige tijd na het vertrek
van de Fransen, vastgesteld in de periode 1818-1832. 2) In het kanton Maarssen
was men echter al in 1812, onder Frans bestuur, aan het werk gegaan. 2a) In
dat jaar kwam namelijk de heer B. van Duijn, 'landmeter der eerste klasse, benoemd
door de Prefekt van het Departement van de Zuiderzee', naar Zuilen, een van
de gemeenten binnen het kanton Maarssen, om de 'omtreksliniën' ervan op
te meten. Zijn bevindingen legde hij vast in een proces-verbaal van grensbepaling,
gedateerd 11 september 1812. Samen met N.L. Burman, Controleur der Directe Belastingen,
vervoegde hij zich bij de mairie (het gemeentehuis) van Zuilen, zo lezen we
in het proces-verbaal. Daar had hij afgesproken met M.J. Wouters, de maire (burgemeester).
Verder waren de adjunct-maire aanwezig en enkele zogeheten aanwijzers, inwoners
die goed op de hoogte waren van de situatie ter plaatse. Ook de maires, adjuncten
en aanwijzers van de buurgemeenten waren op komen dagen 'ten einde in derzelver
wederzijdsch bijzijn, de grensscheiding op te nemen van het grondgebied van
Zuilen'.
Gemeente Zuilen
Een landmeter-delimitateur, zoals Van Duijn en zijn collega's van het kadaster
voluit werden aangeduid, begon de beschrijving van zijn werkzaamheden, conform
de daarvoor geldende regels, doorgaans op het noordelijkste of noordwestelijkste
punt van het op te meten gebied op een plek waar drie gemeenten samenkwamen.
In ons geval betreft het de toenmalige gemeenten Tienhoven, Zuilen en Maarssen.
Vanuit dit beginpunt volgde het gezelschap de gemeentegrens met de wijzers van
de klok mee; het grondgebied van de op te meten gemeente bleef dus steeds aan
de rechterhand. Het driegrenzenpunt lag in de Zogwetering (langs de huidige
Tuinbouwweg). De wetering werd gevolgd tot aan de Westbroekse vaart (Nedereindse
vaart) bij de Westbroekse watermolen. Op dat punt had men de grens met Westbroek
bereikt en ging men over de grens met die gemeente verder langs de Groenendijk
(Groeneweg).
Op deze manier werd de hele rondgang langs de Zuilense gemeentegrenzen beschreven.
Elk van de vier aangrenzende gemeenten (zie tabel) kreeg een eigen artikel in
het proces-verbaal, dat ter goedkeuring werd ondertekend door de betrokken maires
en aanwijzers. Ter verduidelijking werden aan het proces-verbaal situatieschetsen
toegevoegd, de zogeheten figuratieve schetsen der grensscheiding; de figuren
2 - 5 geven voorbeelden van enkele tekeningen of gedeelten daaruit. Meestal
werden de grenzen per buurgemeente in een afzonderlijke tekening weergegeven.
Omdat Nederland in 1812 deel uitmaakte van het Franse Keizerrijk, werd het proces-verbaal
zowel in het Frans als in het Nederlands opgesteld; de teksten in de bijbehorende
schetsen waren alle in het Frans (zie figuren 1, 2 en 3).
Gebiedsruil
Bij het opstellen van een proces-verbaal van grensbepaling hadden de betrokkenen
de mogelijkheid om bijlagen toe te voegen. Daarin konden de landmeters of de
maires bijvoorbeeld vreemde of onlogische situaties signaleren en voorstellen
doen ter verbetering.
In Zuilen werd in 1812 van die mogelijkheid gebruik gemaakt. Wat was namelijk
het geval? Buurgemeente Westbroek bevond zich vrijwel geheel op de rechteroever
van de Vecht, op een uitzondering na: bij de buitenplaats Groenendaal op de
linkeroever van de Vecht was de grens tussen de beide gemeenten volgens de bijlage
bij het proces-verbaal 'eenigszints irregulier en duister'. Een stuk ter grootte
van vijf morgen, gelegen aan de linkeroever van de Vecht, viel onder Westbroek.
Het voorstel van de landmeter en de maires van Zuilen en Westbroek was om dit
gebied bij Zuilen te trekken. Als compensatie zou dan een even groot stuk land
bij het huis de Klop over gaan naar Westbroek. Bij de beschrijving van de gemeentegrenzen
in het proces-verbaal van grensbepaling en in de bijbehorende figuratieve schetsen
ging men er al van uit dat de voorstellen zouden worden uitgevoerd (zie figuur
2).
Gemeente Maarssen
Drie dagen na het bezoek aan Zuilen was het koppel Van Duijn & Burman in
Maarssen, zo lezen we in het proces-verbaal van grensbepaling van die gemeente.
Ze werden opgewacht door maire T. van der Vliet en verscheidene aanwijzers.
Volgens dezelfde procedure als toegepast bij Zuilen legden ze de gemeentegrenzen
vast. Ditmaal waren er vijf buurgemeenten bij betrokken (zie tabel). Het beginpunt
van de rondgang lag in de Vecht bij de steenoven van Nicolaas Bastert op de
grens van Breukelen en Tienhoven. Het gezelschap volgde de Vecht tot de brug
bij de Kaatsbaan (figuur 3). Daarna over de Diependaalse dijk en een stukje
langs de Zogwetering tot aan de grens met Zuilen. Vandaar weer naar de Vecht
en via die rivier naar de Proostwetering, die eerst als grens diende met Zuilen,
verderop met Utrecht. 3) Men bereikte vervolgens de Ouwenaar, een 'capitale
sloot' die de grens vormde met Vleuten. Via de Haarrijn en de Uitweg van Maarssenbroek
keerde men terug bij het beginpunt van de rondgang. Alle handtekeningen waren
gezet, het proces-verbaal werd gesloten en de gemeentegrenzen lagen vast. Of
toch niet?
Terug bij af
Enige tijd na het vertrek van de Fransen werden de werkzaamheden ter bepaling
van gemeentegrenzen hervat. Onze regio was in 1818 aan de beurt, de stad Utrecht
en zijn zogeheten buitengerechten (waaronder Lauwerecht en Buiten-Catharijne)
in 1820. Door het grotendeels terugdraaien van de Franse ingrepen in de gemeentelijke
indeling, was de situatie zo sterk gewijzigd dat er voor Maarssen, Zuilen en
andere gemeenten waarvan de grenzen in de Franse tijd waren opgemeten, nieuwe
processen-verbaal van grensbepaling moesten komen. Zo was Maarssen Maarssenbroek
kwijtgeraakt. Daardoor moest er in plaats van een grens met Vleuten, of eigenlijk
met het daarvan per 1 januari 1818 losgemaakte Haarzuilens, nu een grens met
Maarssenbroek beschreven worden. Deze liep midden door de Maarssenbroeksedijk
(zie figuur 4).
Bovendien ging het in 1818 om andere randgemeenten (zie tabel). Verder was Zuilen
(met Oostwaard en Zwesereng) weliswaar in omvang gelijk gebleven, maar de voorgestelde
gebiedsruil met Westbroek was niet doorgegaan of teruggedraaid, zodat de tekst
en de schetsen van de gemeentegrenzen uit 1812, zoals figuur 2, niet meer klopten.
Van nieuw gevormde gemeenten, waaronder Maarsseveen en Maarssenbroek, moesten
de grenzen nu ook worden opgemeten en vastgesteld. Alle aanleiding dus voor
nieuwe rondgangen langs de gemeentegrenzen.
![]() |
![]() |
|
|
Vleutense 'enclave'
Landmeter-delimiteur Van Duijn was inmiddels opgevolgd door A. Slitz, inspecteur
Burman door de heer Calkoen. Volgens de opgemaakte processen-verbaal kwamen
zij op zaterdag 18 en maandag 20 april naar Maarssen respectievelijk Zuilen
om hun werk te doen conform de eerder beschreven procedure. Daarbij stuitten
ze op een vreemde situatie. Het midden van de Proostwetering was in 1812 namelijk
vastgesteld als grens tussen de beide gemeenten. In 1818 bleek echter dat schout
(vanaf 1825 burgemeester) G.H. Stevens en de aanwijzer van Zuilen het daar niet
mee eens waren. 2c) Volgens hen reikte het grondgebied van Zuilen niet verder
dan de oostzijde van de Molenvliet, zoals aangegeven in figuur 4. Het smalle
gebied tussen de beide grenzen met daarop onder andere de Vleutense weg hoorde
bij Vleuten, wat door de afgevaardigden van Maarssen werd beaamd. Na overleg
met de schout en de aanwijzer van Vleuten werd besloten deze vreemde situatie
maar te laten voor wat ze was.
Kennelijk zat dit het duo Slitz/Calkoen of hun superieuren toch niet lekker.
Als het stukje Vleuten binnen een andere gemeente had gelegen, was het volgens
de geldende regels voor enclaves zonder meer naar die gemeente over gegaan.
Nu grensde het echter aan drie verschillende gemeenten, te weten Maarssen, Zuilen
en Buiten-Catharijne, zodat de enclave-regel niet kon worden toegepast. Uiteindelijk
werd het gebiedje in 1829 toch nog toegewezen aan Zuilen. De beschrijving van
de nieuwe grenzen werd in december van dat jaar als bijlage toegevoegd aan de
processen-verbaal van grensbepaling van Maarssen, Zuilen en Vleuten uit 1818.
Van de gelegenheid maakte men gebruik om nog een tweede grenscorrectie toe te
passen. De grens tussen Maarssenbroek en Maarssen werd verlegd van het midden
van de Maarssenbroekse dijk naar de noordrand ervan, zodat de dijk geheel in
de gemeente Maarsenbroek kwam te liggen (figuur 5). Ook de tekst van deze wijziging
werd gevoegd als bijlage bij de processen-verbaal van grensbepaling van de beide
betrokken gemeenten.
Meer dagen werk
De beschrijvingen van de gemeentegrenzen zijn steeds opgezet volgens een standaard
'format', waarbij in eerste instantie wordt gesuggereerd dat een en ander op
één dag heeft plaatsgevonden. In werkelijkheid namen de werkzaamheden
echter meer tijd in beslag en werd het proces-verbaal van grensbepaling pas
een of enkele dagen later gesloten.
Tegen een afhandelen van de beschrijving binnen een werkdag pleit onder andere
het volgende: In de processen-verbaal van Maarssen, Maarssenbroek en Zuilen
wordt de grensscheiding met de gemeente Utrecht beschreven. Op 1 januari 1818
waren de Utrechtse buitengerechten, waaronder Lauwerecht en Buiten-Catharijne,
echter zelfstandige gemeenten geworden, elk met een eigen schout (burgemeester).
De processen-verbaal uit april 1818 waren vermoedelijk dus al vóór
1 januari van dat jaar voorbereid en wellicht zelfs beklonken.
De data die worden genoemd in de diverse processen-verbaal van grensbepaling
zijn ook niet altijd even geloofwaardig. Zo bezochten Slitz en Calkoen vanaf
8 april om de andere dag een andere gemeente. Eerst Tienhoven, daarna Nieuw-Maarsseveen,
Maarssenbroek, Achttienhoven, Vleuten, Maarssen, Zuilen en Haarzuilens. De regelmaar
is opvallend; nog opvallender en onwaarschijnlijker is dat er een zondag tussen
zit (Maarssenbroek). Ook de grenzen van Laagnieuwkoop (5 april) en Maartensdijk
(26 april) zouden op een zondag zijn vastgesteld.
De weegave van de procedure van vastlegging van de gemeentegrenzen zoals in
de processen-verbaal van grensbepaling genoteerd, en de daarin genoemde data
moeten vermoedelijk dan ook met een flinke korrel zout genomen worden.
5. Figuratieve schets der grensscheiding van de gemeenten
Maarssen en Maarssenbroek;
bijlage bij het Nederlandstalige proces-verbaal van grensbepaling van de gemeente
Maarssen uit 1818
na de nadere grensbepaling tussen de beide gemeenten in 1829.
De grens loopt langs de noordkant van de aan Maarssenbroek toegewezen Maarssenbroekse
dijk.
De Proostwetering is aangeduid als Vleutense wetering. Bron: hisgis.nl.
Noten
1. Perks, W.A.G., 1962: Geschiedenis van de gemeentegrenzen in de provincie
Utrecht van 1795 tot 1940. Overdruk uit de Provinciale Almanak van 1962. Wij
volgen hier de spelling van gemeentenamen zoals gehanteerd door Perks; in de
oorspronkelijke processen-verbaal van grensbepaling wordt veelal een andere
spelling gehanteerd, bijvoorbeeld Agtienhoven, Breukeleveen, Haarzuilen, Maarsebroek,
Maarsen, Maarseveen, Nieuwmaarseveen, Oudmaarseveen en Zuijlen.
2. Het Utrechts Archief, toegang 1294, inv.nrs. a. 2689. b.2690-2694. c. 3799.
d. 3800-3802.
3. De Proostwetering (Vleutense of Prooster wetering) staat vermeld op de officiële
topografische kaarten van 1850 tot en met 1969, de Oudenaarskade van 1850 tot
en met 1969 en de Haarrijn van 1874 tot heden. Zie: topotijdreis.nl.
Tabel: Buurgemeenten van Maarssen en Zuilen in 1812 en 1818
Buurgemeenten van Maarssen |
Buurgemeenten van Zuilen |
||
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|