De Gelderpolder
Kees Floor, Sint Maerten, december 2018.

In juli 1815 zond de Commissaris-Generaal voor het Departement van Oorlog ad interim Goltz aan alle burgemeesters in Nederland een vragenlijst waarop ze gegevens over hun gemeente moesten noteren (1). Zo werd er onder andere gevraagd naar de namen van de polders. Burgemeester Eyck van Maartensdijk liet het antwoordvakje bij die vraag naar de poldernamen echter leeg. Vond hij de vraag een open deur? De gemeente Maartensdijk of Oostveen en de gelijknamige polder waren destijds immers een pot nat. Of had hij als bewoner van het meer naar het noordoosten van de gemeente gelegen landhuis Eyckenstein minder zicht op de situatie in de verafgelegen zuidwestelijke uithoek van de gemeente?

1. Uitsnede uit de situatiekaart van het gebied tussen de stad Utrecht en de Eem van R. Ruysch, 1662. Van links naar rechts vertikaal: Oude wetering en Karnemelks wetering. Van boven naar beneden horizontaal: 'Agterweteringsche vaard' en 'de Weg naar de Martensdijck'. Bron: Archief Eemland (3).

2. Uitsnede uit de Nieuwe Kaart van den Lande van Utrecht van Bernard de Roy, tweede uitgave, 1743. Bron: BnF (4b).

Geografische kaarten
In ieder geval had hij, toen hij de vragenlijst invulde, al kunnen beschikken over geografische kaarten met namen van polders in Maartensdijk, zoals Gelderpolder (figuur 1), Ses Hoeven en Twaelf Hoeven (figuur 2). Deze kaarten verschenen in de zeventiende eeuw, met soms een al dan niet bewerkte herdruk in de achttiende eeuw (2-5). Een van de kaarten (2) bevond zich destijds in het archief van de polder Maartensdijk, dus vermoedelijk voor de burgemeester binnen handbereik. Een kopie van deze 'gemeentehuiskaart' is tegenwoordig te zien in de hal van het gemeentehuis te Bilthoven.
Vermeldingen van de genoemde polders vinden we ook in verscheidene notariële acten uit de zeventiende en achttiende eeuw (6). Eyck had, als hij over al deze informatie had beschikt, het antwoordvakje destijds dus niet leeg hoeven laten. Dat hij niet op de hoogte was van het bestaan van een militaire kaart van het grensgebied tussen Holland en Utrecht uit 1781 waarop poldernamen in Maartensdijk zijn vermeld, kunnen we hem niet kwalijk nemen. De metingen van landmeter P.A. Ketelaar waren namelijk strikte geheim (7). De kaart vermeldt onder andere de polders Ses-hoeven (tweemaal), Negen-hoeven en Twaalf-hoeven (zie tabel bij figuur 5, Ketelaar).
Acht jaar na de vragenlijst van Goltz, in 1823, werd er een kopie gemaakt van de kadastrale verzamelkaart van Maartensdijk uit 1813, bewerkt in 1819. Op de kaart zijn onder andere de Geldersche polder, de Ses Hoeven en de Twaalf Hoeven aangegeven (figuur 3). Het exemplaar werd aangeboden aan de burgemeester, die op dat moment als schout werd betiteld en zich inmiddels Eyck van Zuilichem noemde. Het is alsof de schenkers hem wilden zeggen: 'er zijn wel degelijk polders in uw gemeente!'

3. Uitsnede uit een kopie van de kadastrale verzamelkaart van de gemeente Maartensdijk (burgemeesterskaart), 1923. Bron: Beeldbank RHC Vecht en Venen, BB-THA_0020.

4. Uitsnede uit de topografischekaart van 2009 met de Gelderpolder en de Ruigenhoeksche polder. Bron: Kadaster.

De Ruigenhoek
De kaartenmakers uit de negentiende eeuw (8, 9) leken aanvankelijk niet geïnteresseerd in polders binnen de gemeentegrenzen van Maartensdijk. Ook op de kaarten van de in 1815 opgerichte Topografische Dienst verschijnt de Zes- en Twaalhoevense polder pas in 1923 (10). In 1948 hadden de officiële stafkaarten twee verrassingen in petto: er werd een nieuwe poldernaam vermeld, de Ruigenhoeksche polder, en de Gelderpolder werd opgenomen, zij het op een andere plek dan we op grond van de oudere kaarten zouden verwachten.
De naam Ruigenhoeksche polder kwam overigens niet zo maar uit de lucht vallen. In notariële akten uit de zeventiende en achttiende eeuw (6) werd de Ruigenhoek af en toe al vermeld als synoniem van de Gelderpolder. Ook volgens aardrijkskundige woordenboeken uit 1846 (11) en 1913 (12) zijn de namen Gelderpolder en Ruigenhoek zonder meer uitwisselbaar.
In de keuren van het waterschap Maartensdijk, waarin de verplichtingen van de ingelanden zijn vastgelegd en de sancties bij het niet nakomen daarvan, wordt de Ruigenhoeksche polder voor het eerst genoemd in 1876 (13a). De Gelderpolder volgde in 1899. In dat jaar werden beide polders afzonderlijk vermeld, zodat het toen al om twee onderscheiden polders ging.

Gelderpolder
Opmerkelijk is dat de positie van de Gelderpolder op hedendaagse kaarten (bijvoorbeeld op figuur 4) afwijkt van die uit het verleden (bijvoorbeeld op de figuren 1 en 3 of zoals beschreven in een van de aardrijkskundige woordenboeken (11)). Tegenwoordig ligt deze polder aan de noordzijde van de Kooidijk/Geldersepad; op de eerder genoemde gemeentehuiskaart van Back uit 1776, op een tweede kaart van dezelfde landmeter uit 1777 (15) en op de 'burgemeesterskaart' uit 1813/1819/1823 (figuur 3) was dat aan de zuidzijde ervan. Ook volgens notariële acten uit de zeventiende en achttiende eeuw ligt de Gelderpolder ten zuiden van de huidige Kooidijk, namelijk tussen de Karnemelksdijk (thans Kooidijk) en de Gelderdijk (thans Ruigenhoekse dijk) (14). Van andere polders lijkt de ligging evenmin vast te liggen. Zo zien we dat op figuur 2 de polder de Ses Hoeven ten westen van de Twaelf Hoeven ligt; de Kwakeldijk of Langedijk (thans Van der Mondestraat en Mr. Tripkade in Utrecht) vormt de scheidingslijn. Op de kaarten van Back en op de 'burgemeesterskaart' ligt de Ses Hoeven ten noorden van de Twaelf Hoeven; de scheiding wordt in dit geval gevormd door de Gageldijk.

Onduidelijkheid
De onduidelijkheid over de precieze begrenzingen van sommige Maartensdijkse polders werd rond 1925 ook door het bestuur van het waterschap opgemerkt. De gemeentehuiskaart was toen namelijk net opnieuw gerestaureerd, ingelijst en opgehangen in de raadszaal van de gemeente Maartensdijk, waar ook het bestuur van het waterschap vergaderde (13c). Daardoor vielen de verschillen tussen de polderindeling op die kaart en wat men hanteerde in de keuren van het waterschap uit 1910 en 1922 (13a) extra op. In een notitie werden die verschillen nog eens op een rijtje gezet (13b). De anonieme opsteller ervan raadpleegde oude kaarten, spitte notities door van onder andere oud-voorzitter mr. W.N.J. van Hengst (1889-1912) en dook in de keuren. Verder sprak hij met 'doorgaans welingelichte kringen', zoals Jac. van Es, architect-opzichter van het waterschap van 1883 -1921 en L.W. Copijn, op dat moment voorzitter van het waterschap Maartensdijk.
Uit de notitie blijkt dat de grenzen die destijds door het waterschap werden gehanteerd, overeenkomen met de heden ten dage gehanteerde grenzen (10, 16), althans voorzover de polders niet zijn volgebouwd bij stadsuitbreidingen van Utrecht. Een overzicht van de verschillende naamvarianten wordt gegeven in figuur 5 en de bijbehorende tabel.


5. Uitsnede uit een kaart van het waterschap Maartensdijk met onder andere Fort Ruigenhoek en Fort Blauwkapel, ca 1885. Volgens een potloodaantekening op een niet afgebeeld gedeelte
van de kaart is deze afkomstig van Jac van Es, architect-opzichter van het Waterschap 1883 -1921. Legenda: zie Tabel. Bron: Regionaal Historisch Centrum Rijnstreek en Lopikerwaard (13d).



Tabel: Legenda bij figuur 5 volgens verschillende bronnen.

 

Waterschap Maartensdijk,
1910, 1922 (13b).

Jac. van Es,
ca 1900 (13b).

Verzamelkaart
kadaster 1819. (figuur 3) (burgemeesterskaart)

P.A. Ketelaar,
1781 (7) en anoniem, ca 1810 (17).

G.N. Back,
1777 (15).

R. Ruysch,
1662 (3)
(figuur 1)

1.

Gelderpolder

Gelderpolder

 

---

Achterweteringse landen

 
2.

Ruigenhoeksche polde

Ruigenhoeksche polde

De Geldersche polder

Ses-hoeven

Gelderpolder of
de 107 Morgen

Gelderpolder

3.

Ruigenhoeksche polder

Zeshoevensche polder

de Ses Hoeven

Negen-hoeven

De 6 Hoeven

 
4.

Ruigenhoeksche polder

Zeshoevensche polder

de Ses Hoeven

Negen-hoeven

De 6 Hoeven

 
5.

Zes- en Twaalf-hoevense polder

Twaalfhoevensche polder

de Twaalf Hoeven

Ses-hoeven

De 12 Hoeven

 
6.

Zes- en Twaalf-hoevense polder

Twaalfhoevensche polder

de Twaalf Hoeven

Twaalf-hoeven

De 12 Hoeven

 
7.

Driehoekspolder

Driehoekspolder

 
 
 
 
8.

Voorveldsche polder

Voorveldsche polder

 

Voordorpse landen

 
 

Verwijzingen
1. Boon, J.G.M.: De Utrechtse gemeenten in 1815, in vraag en antwoord. Uitgave: Provincie Utrecht, Utrecht, 1e herdruk 1976 (oorspr.1972).
2. Caarte van de Landen gelegen onder Oostveen door B. Lobé en J. van Diepenem, 1641 (gemeentehuiskaart). Gerestaureerd en bewerkt door G.N. Back, 1776. Beeldbank RHC Vecht en Venen, BB-THA 0024.
3. Situatiekaart van het gebied tussen de stad Utrecht en de Zuiderzee. Blad 1: het gebied tussen Utrecht en Maartensdijk, door R. Ruysch, 1662. De kaart hoorde bij een plan voor de aanleg van een scheepvaartkanaal van Utrecht naar zee. Beeldbank Archief Eemland, kaart_035.
4. 'Tabula nova Provinciae Ultrajectinae' (Nieuwe Kaart van den Lande van Utrecht) van Bernard de Roy. a. uitgave Nicolaas Visscher, verkleining met toevoeging van de Veluwe, datering 1680-1700. Beeldbank Het Utrechts Archief, Cat.nr. 216005. b. 2e bijgewerkte druk, uitgave Johannes Covens en Cornelis Mortier 1743. Bibliothèque nationale de France, département Cartes et plans, GE DD-2987 (4684,1-2 B). c. 3e druk (ongewijzigd), ca. 1770. Universiteitsbibliotheek Utrecht, kaart: *VIII*.B.h.12 (Dk38-10).
5. Caerte van de vryheyd der stad Utrecht, C. Specht; uitgave I. Ottens. Origineel 1696, herdruk 1708-1719. Beeldbank Het Utrechts Archief, Cat.nr. 216023.
6. Het Utrechts Archief, toegangsnummer 34-4 Notarissen in de stad Utrecht 1560-1905.
7. Scholten, F.W.J., Militaire topografische kaarten en stadsplattegronden van Nederland 1579-1795, Alphen aan den Rijn 1989, p 113-115 en Donkersloot-de Vrij, M., De Vechtstreek. Oude kaarten en geschiedenis van het landschap, Weesp 1985, p 112-113.
8. Kaart van de Provincie Utrecht in vier bladen, blad 1, door J.H. Kips en A.A. Nunnink, 1850. Archief Eemland, kaartnummer 1001-483.
9. Kuyper, J.: Maartensdijk. In: Gemeenteatlas van de provincie Utrecht, Leeuwarden 1868, en Kaart van de provincie Utrecht, Beeldbank Archief Eemland 1001_435.
10. topotijdreis.nl
11. Van der Aa, A.J., Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden, Eerste aflevering, Deel 9, p 754. Gorkum 1846.
12. Pott, M., Aardrijkskundig woordenboek van Nederland, Groningen, J.B. Wolters, 1913.
13. Waterschap Maartensdijk, Regionaal Historisch Centrum Rijnstreek en Lopikerwaard, toegangsnr. H027, inv.nrs. a: 37. b: 59. c: 112. d: 1003.
14. Op de provinciekaarten van Bernard de Roy (4) is het Maartensdijkse deel van de Kooidijk in achterwetering aangeduid als Gelder Dyck (zie bijvoorbeeld figuur 1); Van der Aa (10) heeft het over de Gelder-weg. In andere bronnen wordt met de Gelderdijk juist de meer naar het zuiden gelegen huidige Ruigenhoekse dijk bedoeld. Op de kaart van figuur 1 is de aanduiding langs de huidige Ruigenhoekse dijk: Oude wetering of Bisschopswetering.
15. Caarte van de Landen gelegen onder Oostveen, mitsgaders de hooge Jurisdictie van Achtienhoven, door G.N. Back, 1777. Utrechts Archief, Topografische Atlas 2182 en onder andere afgedrukt in St Maerten No 9, december 1992, p 3.
16. Buiter, H. en H. Renes: Noorderpark, herinrichting van het landschap tussen Utrecht en het Gooi, Utrecht 2013, p 8.
17. Kaart van het gedeelte der Nederlandsche waterlinie tusschen de Zuiderzee en Utrecht, Het Utrechts Archief, Topografische Atlas 2092-2.