Kees Floor, De Biltse Grift, december 2016 en Dolderse Kroniek, april 2019.
Een gemeente met rustige wijken vol schitterende villa's, bewoond door vermogende of op z'n minst tot de gegoede burgerij behorende gezinnen, wie zou daar niet willen wonen? Liever dan na een dreigende opdeling van De Bilt bij Zeist gevoegd te worden, wilden bewoners van Bilthoven in 1925 een nieuwe gemeente vormen samen met de nabijgelegen buurtschappen Bosch en Duin, Den Dolder en Huis ter Heide, maar zonder de rest van Zeist.
In het begin van de twintigste eeuw kreeg de gemeente Utrecht steeds meer behoefte
aan grond waarop ze de voor de groei van de stad benodigde nieuwbouw kon realiseren.
Door de aanwezigheid van de Nieuwe Hollandse Waterlinie aan de oostzijde van
de stad werd die groei richting De Bilt echter ernstig belemmerd. Er golden
rond de verdedigingswerken namelijk verbodsbepalingen voor het bouwen in steen,
het aanleggen van wegen en het veranderen van waterlopen (1). Het stadsbestuur
probeerde hier onderuit te komen, maar het Ministerie van Oorlog ging daar niet
in mee.
Een andere, tegelijkertijd uitgevoerde Utrechtse strategie was erop gericht
zo ver naar het oosten uit te breiden dat de aanwezigheid van onbebouwde gebieden
tussen Utrecht en De Bilt voor lief genomen kon worden. Zo was er onder andere
een plan van het gemeentebestuur van Utrecht uit 1924 om De Bilt (groen aangegeven
in figuur 1) te annexeren en Bilthoven (rood) aan zijn lot over te laten of
bij Zeist te voegen.
![]() |
|
868 handtekeningen
De communicatie over de uitbreidings- en annexatieplannen liet destijds te wensen
over. De besprekingen waren vaak geheim, vooral als defensie erbij betrokken
was en de bouwverboden rond de verdedigingswerken ter sprake kwamen. Toch hadden
inwoners van Den Dolder, Bosch en Duin en Huis ter Heide er lucht van gekregen;
dat kwam mede doordat het Utrechts Nieuwblad af en toe over de plannen schreef,
bijvoorbeeld als ze besproken werden in de gemeenteraad van Utrecht (2-5). Daarom
richtten ze een schrijven aan Gedeputeerde Staten van Utrecht waarin ze vroegen
de mogelijkheid na te gaan van een samenvoeging van hun buurtschappen met Bilthoven,
na een eventuele annexatie van het zuidelijk deel van De Bilt door Utrecht (6).
De briefschrijvers voerden aan dat Bilthoven wat aard, samenstelling en belangen
betreft veel overeenstemming vertoont met de andere buurtschappen, terwijl deze
onder Zeist vallende villaparken zeer heterogene eigenschappen vertonen ten
opzichte van de rest van die gemeente.
Een dergelijke samenvoeging leek ook de inwoners van Bilthoven wel een goed
idee. De 'vereeniging "Plaatselijke Belangen" Bilthoven' stelde in
juni een verder uitgewerkt en onderbouwd verzoek op en richtte dat eveneens
aan het College van Gedeputeerde Staten der Provincie Utrecht (6, 7, 8). Daarin
vroeg zij in het geval van een annexatie van het zuidelijk gedeelte van De Bilt
serieus te overwegen Bilthoven samen te voegen met Den Dolder, Bosch en Duin
en Huis ter Heide. Het verzoek was ondertekend door 868 van de ongeveer duizend
gezinshoofden uit Bilthoven (figuur 2), in het totaal twintig A4'tjes! (6, 7).
In Bosch en Duin tekenden volgens het Utrechts Nieuwsblad (8) de meeste bewoners
een vergelijkbaar rekest en met "Den Dolder Vooruit" was overleg opgestart
om gezamenlijk op te trekken.
Op een bij het Bilthovense verzoek gevoegd kaartje (figuur 1) werden de gebieden
waar het om ging nog eens aangegeven: het van De Bilt door Utrecht te annexeren
gebied in groen, Bilthoven in rood en Bosch en Duin, Den Dolder en Huis ter
Heide ten noorden van de Amersfoortseweg in geel. De nieuw te vormen gemeente
zou dus het rode en gele gebied moeten omvatten.
Reactie Zeist
Nadat Gedeputeerde Staten de schrijvens hadden ontvangen, gaven ze de gemeentebesturen
van De Bilt en Zeist elk de gelegenheid hun zegje te doen over het door de eigen
inwonders ingediende verzoek. De gemeente Zeist reageerde als door een wesp
gestoken. Ze voelde er absoluut niets voor de genoemde villaparken af te staan
aan een nieuw te vormen gemeente (6). Ze had dat in 1923 ook al op niet mis
te verstane wijze te kennen gegeven, nadat de suggestie van opdeling van Zeist
in de Tweede Kamer te berde was gebracht en de Minister van Binnenlandse Zeken
en Landbouw er aan gedeputeerde Staten van Utrecht advies over had gevraagd.
Ook sprak Zeist zijn twijfels uit over het draagvlak van de opstellers van de
brief van de eigen inwoners. Bij de ondertekenaars zat niemand, laat staan een
gezinshoofd, uit Den Dolder en de belangenverenigingen 'Bosch en Duin e.o.'
en 'Den Dolder Vooruit', waar de gemeente wel zaken mee deed, waren toen nog
niet in het initiatief gekend. De bewoordingen in de brief vond de gemeente
vaag en de bedoelingen van de opstellers kwamen onvoldoende uit de verf. Verder
hadden de bewoners van het onder Zeist vallende gebied volgens de gemeente niet
te klagen. Ze werden niet stiefmoederlijk bedeeld, want de wegen werden behoorlijk
onderhouden en voorzien van straatverlichting, het huisvuil werd opgehaald,
er was politietoezicht, water en elektriciteit, de brandweer functioneerde goed,
er was een school gebouwd en men had medewerking toegezegd bij het aanleggen
van een gasnet. Of die toegezegde medewerking veel inhield, valt overigens te
betwijfelen. Op een voorlichtingsbijeenkomst over de gasaansluitingen in Den
Dolder die in februari 1925 had plaatsgevonden, had de burgemeester van Zeist
zich namelijk laten ontvallen dat het de eigen keuze was van de bewoners van
die buurtschap om zich in the middle of nowhere te vestigen (9).
Reactie De Bilt
Later volgde een reactie van het gemeentebestuur van De Bilt op het verzoekschrift
met de 868 handtekeningen. Gedeputeerde Staten vonden het niet meer nodig Zeist
erop te laten reageren, omdat die gemeente haar afwijzende standpunt in reactie
op de brief van de eigen inwoners voldoende duidelijk uiteen had gezet en er
geen reden was om aan te nemen dat ze haar standpunt had gewijzigd.
Burgemeester en Wethouders van De Bilt benadrukten dat het verzoek van de Bilthovenaren
betrekking had op een situatie die zich eventueel zou kunnen voordoen, namelijk
in het voor de Gemeente De Bilt onacceptabele geval van een annexatie van het
zuidelijk deel van De Bilt door de gemeente Utrecht. In de argumenten die in
het verzoekschrift werden aangevoerd kon men zich wel vinden; men achtte het
echter prematuur en adviseerde Gedeputeerde Staten de inhoud ervan voor kennisgeving
aan te nemen, om er te zijner tijd indien nodig rekening mee te houden (6).
Toch konden B&W de verleiding niet weerstaan om eraan toe te voegen dat
ze de uitbreiding van Bilthoven met Den Dolder, Bosch en Duin en Huis ter Heide
ten noorden van de Amersfoortseweg een idee vonden dat zeker de moeite van het
overwegen waard was. Zeist was er immers nog steeds niet in geslaagd de gasvoorziening
te regelen, terwijl het doortrekken van de Bilthovense gasleiding naar Den Dolder
een fluitje van een cent was. Verder kon de Biltse politie de surveillance van
de naburige villawijken er gemakkelijk bij doen. Ook had De Bilt zijn onderwijsvoorzieningen
goed op orde.
Reactie Gedeputeerde Staten
Gezien de afwijzende reacties van de betrokken gemeentebesturen en het premature
karakter van de verzoekschriften, wilden Gedeputeerde Staten niet te veel woorden
aan de zaak vuil maken. De opstellers van de brieven kregen in augustus een
ontvangstbevestiging met het verzoek de andere ondertekenaars daarvan in kennis
te stellen. Dat was alles.
Naderhand is er van de plannen weinig meer vernomen. Ze waren alleen relevant
als de annexatie van het zuidelijk deel van de gemeente De Bilt definitief doorgang
zou vinden. De besluitvorming rond de uitbreidingsplannen van Utrecht sleepte
zich echter jaren voort (6, 10, 11, 12). Eind jaren twintig werd duidelijk dat
het Ministerie van Defensie vasthield aan het bouwverbod van de Nieuwe Hollandse
Waterlinie. Latere plannen tot grenswijziging moesten daarmee dus rekening houden.
Utrecht reageerde door in 1930 een nog verdere uitbreiding in oostelijke richting
voor te stellen; daarbij zou niet alleen De Bilt, maar ook Bilthoven, Den Dolder,
Bosch en Duin en Huis ter Heide ten noorden van de Amersfoortseweg bij Utrecht
getrokken worden. Plannen van Gedeputeerde Staten van Utrecht lieten de gemeente
De Bilt echter geheel (1932) of grotendeels (1933) onaangetast.
Uiteindelijk hakte de Minister van Binnenlandse Zaken in 1934 de knoop door:
voorlopig moesten alle voorstellen tot gebiedsuitbreiding van Utrecht als definitief
afgewezen worden beschouwd (13). De Bilt haalde niet alleen opgelucht adem,
maar vierde ook uitbundig feest (14, 15, 16). De plannen voor samenvoeging van
Bilthoven, Den Dolder, Bosch en Duin en Huis ter Heide konden, nu de annexatie
van het zuiden van de Bilt van de baan was, de prullenbak in.
Verwijzingen
1. Leijten, F., De
Nieuwe Hollandse Waterlinie en de gemeente Utrecht, UvA, Amsterdam,
2009.
2. Stadsnieuws, de grenswijziging, Utrechts Nieuwblad 5 augustus 1924,
p5, vervolg op p6
3. Stadsnieuws. Utrechts Nieuwblad 5 december 1924, p3.
4. Stadsnieuws, gemeenteraad, grenswijziging, Utrechts Nieuwblad 30 januari
1925 p3 en p9.
5. Stadsnieuws, gemeenteraad, grenswijziging, Utrechts Nieuwblad 17 januari
1925 p2.
6. Het Utrechts Archief. Toegangsnr. 1201, inv. nr. 1424.
7. Provinciaal Nieuws, Bilthoven. Utrechts Nieuwblad 27 juni 1925, p6.
8. Provinciaal Nieuws, Bilthoven. Utrechts Nieuwblad 1 juli 1925, p6.
Het verzoeksschrift uit maart, dat in Het Utrechts Archief is te vinden (6)
bevat echter slechts zeven handtekeningen.
9. Provinciaal Nieuws, Zeist. Utrechts Nieuwblad 5 februari 1925, p10.
10. Een en ander over de uitbreiding der gemeente Utrecht, Utrechts Nieuwblad
11 november 1925 p10.
11. Een en ander over de uitbreiding der gemeente Utrecht II, Utrechts Nieuwblad
14 november 1925 p10.
12. De uitbreiding van Utrecht en de "verboden kringen", Utrechts
Nieuwblad 11 mei 1931 p2.
13. Grenswijziging van de baan. Utrechts Nieuwblad 8 maart 1934 p9.
14. De Bilt wordt niet geannexeerd. Utrechts Nieuwblad 15 maart 1934
p3.
15. Nu de annexatie verworpen is, Biltsche en Bilthovense Courant 16
maart 1934.
16. Haan-Beerends, L., 2001: Een
gemeentelijke herindeling die niet door ging, De Biltse Grift, maart
2001.