Sediment in de zuidelijke Noordzee
Kees Floor, Zenit juli/augustus 2012

De weermannen- en vrouwen op TV sturen onze aandacht bij het tonen van satellietbeelden vooral naar enerzijds de bewolkingspatronen of anderzijds de gebieden waar het zonnig is en de bewolking dus juist ontbreekt. Daardoor gaan we mogelijk voorbij aan de verschijnselen die achter hun rug om te zien zijn op de Noordzee en dreigen de tintverschillen tussen verschillende plekken op zee aan onze aandacht te ontsnappen. Waar komen die kleurverschillen vandaan en wanneer zijn ze het best te zien?

De tint van het water van zeeën en oceanen is op satellietbeelden doorgaans donker: zwart op de ouderwetse zwart-witbeelden, diepblauw op de recentere prenten in natuurlijke kleuren. Als het water echter vermengd raakt met sediment, afkomstig uit rivieren of geërodeerd langs de kust, worden de tinten lichter. Op de zwart-wit beelden neigen ze iets meer naar grijs, zoals met wat goede wil soms is te zien. In kleur verraden beige of groenige tinten de aanwezigheid van sediment, vaak in combinatie met het groen van algen, die profiteren van de in het sediment aanwezige voedingsstoffen.

Figuur 1 (boven): satellietbeeld van de zuidelijke Noordzee, Zuidoost-Engeland, België en Nederland. Sediment is onder andere zichtbaar langs de Nederlandse en Vlaamse kust en in de pluim van Oost-Anglia, die zich uitstrekt van Zuidoost-Engeland via het zeegebied ten noorden van de Waddeneilanden tot in de Duitse Bocht. Instrument: MODIS. Satelliet: Aqua. Datum: 11 februari 2008. (Bron: NASA).

Figuur 2 (rechts): satellietbeeld van de Noordzee en omliggende landen. De sedimentpluim van Oost-Anglia is weer goed zichtbaar. Ook langs de kust van Nederland en Vlaanderen zweeft sediment in het Noordzeewater. Instrument: SeaWiFS. Satelliet: Orbview-2. Datum: 1 april 1999. (Bron: NASA en ORBIMAGE).

De sedimentpluim van Oost-Anglia
Bij het zoeken naar voorbeelden van sedimentrijk zeewater op satellietbeelden in natuurlijke kleuren denken we misschien in eerste instantie aan ver weg gelegen zeegebieden bij de delta's van grote rivieren als de Amazone in Zuid-Amerika of de grote Aziatische rivieren. Dicht bij huis, in de zuidelijke Noordzee, waar het water ondiep is en de getijstromen sterk zijn, is het verschijnsel bij afwezigheid van bewolking echter eveneens vrijwel altijd waar te nemen (figuur 1). In een enkele tientallen kilometers brede strook langs de kust van Nederland en Vlaanderen zweeft veelal sediment dat is aangevoerd door de Rijn, de Maas en de Schelde. Ook de kleur van het water van de Waddenzee en de zeegaten tussen de Waddeneilanden verraadt meestal de aanwezigheid van sediment. Maar het meest uitgesproken is de zone met troebel zeewater die zich uitstrekt van Zuidoost-Engeland ten noorden van de Nederlandse Waddeneilanden en de Oost-Friese Eilanden langs over de zuidelijke Duitse Bocht tot bij Denemarken. Het sediment wordt aangevoerd door rivieren als de Theems en de Humber of is een gevolg van langs de Engelse klifkusten optredende erosie. Deze 'sedimentpluim van Oost-Anglia' is het meest markant in de winter. Dat komt doordat het dan het hardst waait en de op de kust beukende golven hoger zijn dan 's zomers. De troebele pluim valt min of meer samen met de zogeheten 'Engelse rivier', een zeestroming met water met een relatief laag zoutgehalte, afkomstig van de Humber en de Theems.

SeaWiFS
De sedimentpluim van Oost-Anglia was op de zwart-witte zichtbaarlichtbeelden van de weersatellieten uit de tweede helft van de vorige eeuw maar moeilijk terug te vinden. Alleen uit metingen van de Coastal Zone Color Scanner (CZCS) op de eind 1978 gelanceerde Amerikaanse satelliet Nimbus 7 kon men onder andere de aanwezigheid van sediment en de hoeveelheden daarvan in kustwateren bepalen. De CZCS was om de andere dag beschikbaar en verrichtte metingen van gereflecteerd zonlicht in zes verschillende golflengtegebieden. Hoewel het instrument ontworpen was voor een levensduur van 1 jaar, bleef het functioneren tot 1986. Daarna was het meer dan tien jaar wachten op een opvolger. Pas in 1997 werd de satelliet Seastar, later OrbView-2 genoemd, in een baan rond de aarde gebracht met daarop de Sea-viewing Wide Field-of-view-Sensor (SeaWiFS). Het instrument was specifiek bedoeld om informatie te verzamelen over hoe 'groen' de aarde was, zowel op het land met zijn vegetatie als op zee: chlorofylconcentraties in het water van zeeën en oceanen. Tegelijkertijd werd sediment in kustwateren gemonitord. Van 1998 tot 2010 leverde het met een resolutie van ruim 1100 meter beelden van het aardoppervlak als figuur 2, waarop we zowel het sediment van Rijn, Maas en Schelde bij de Nederlandse kust zien als de sedimentpluim van Oost-Anglia. Het beeld is uit de beginperiode van SeaWiFS en wel van 1 april 1999. Talrijke andere weergaven van de pluim zouden volgen in de rest van de levensduur van het instrument.

Figuur 3a: satellietbeeld van de zuidelijke Noordzee en de sedimentpluim van Oost-Anglia. Het beeld toont ook talrijke vliegtuigstrepen. Instrument: MERIS. Satelliet: Envisat. Datum: 21 maart 2009. (Bron: ESA).

Figuur 3b: satellietbeeld van de zuidelijke Noordzee en de sedimentpluim van Oost-Anglia. Instrument: MERIS. Satelliet: Envisat. Datum: 12 maart 2007. (Bron: ESA).

Figuur 3c: satellietbeeld van de zuidelijke Noordzee en de sedimentpluim van Oost-Anglia. Instrument: MERIS. Satelliet: Envisat. Datum: 27 maart 2007. (Bron: ESA).

Figuur 3d: satellietbeeld uit 2003 van de zuidelijke Noordzee en de sedimentpluim van Oost-Anglia. Instrument: MERIS. Satelliet: Envisat. (Bron: ESA).

Figuur 3e: Satellietbeeld van de zuidelijke Noordzee en de sedimentpluim van Oost-Anglia. Instrument: MODIS. Satelliet: Terra. Datum: 4 februari 2013. (Bron: NASA)

MODIS en MERIS
Ruim voor de SeaWiFS ophield te functioneren waren er opvolgers actief. Zo worden de meetgegevens van de Moderate Resolution Imaging Spectroradiometer (MODIS) op de Amerikaanse satellieten Terra en Aqua tegenwoordig gebruikt om de kleur van het oceaanwater, en daarmee de concentraties chlorofyl en sediment, vanuit de ruimte te bepalen en veranderingen daarin te volgen. De Terra levert data sinds 2000, de Aqua vanaf 2002. De resolutie bedraagt 250 meter. Figuur 1 geeft een recent voorbeeld van een situatie waarin de sedimentpluim van Oost-Anglia zichtbaar is. Het satellietbeeld van de MODIS op de Terra is van 11 februari 2008.
Vanaf 2002 tot 2012 (zie kader) leverde ook een Europese satelliet gegevens over de kleur van het water in oceanen en in kustgebieden. Hiertoe was op de Envisat van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA de Medium Resolution Imaging Spectrometer (MERIS) geplaatst, die de benodigde metingen verrichtte met een resolutie van 300 meter. Figuur 3 van 21 maart 2009 geeft een voorbeeld. Het satellietbeeld toont, naast de troebele pluim in het zeewater, boven Engeland, de Noordzee en Noord-Nederland ook talrijke vliegtuigstrepen.

Figuur 4: satellietbeeld met de sedimentpluim van Oost-Anglia in het weerbericht van het NOS-journaal (wisselbeelden).

Om de sedimentpluim van Oost-Anglia op satellietbeelden te kunnen zien, moet het boven de zuidelijke Noordzee (vrijwel) onbewolkt zijn. Wie er op let, ziet het verschijnsel soms dan ook op satellietbeelden die getoond worden in het NOS-journaal (figuur 4). Voor duidelijker beelden van diezelfde dag of uit het verleden kan men terecht op internet, bijvoorbeeld op de MODIS-pagina.

 

Meris is niet meer

Op 1 maart van dit jaar vierde de Europese ruimtevaartorganisatie ESA de 10e verjaardag van de satelliet Envisat. Ruim vijf weken later was er van de feestvreugde weinig over. Op 8 april verloor het grondstation in Koruna, Zweden, het contact met de satelliet. Er werden nog talrijke pogingen ondernomen het contact te herstellen, maar op 9 mei wierp men de handdoek in de ring en moest men erkennen dat de Enivsat als verloren moest worden beschouwd. Hoewel de satelliet ontworpen was voor een levensduur van vijf jaar en dus uiteindelijk dubbel zo lang waarnemingen naar de aarde zond, was haar uitval toch nog onverwacht en de teleurstelling daarover des te groter.
De Envisat was de grootste en meest complexe satelliet voor het onderzoek van de aarde die ooit in een baan om de aarde is gebracht. Het gevaarte woog maar liefst 8 ton. Tijdens haar actieve periode legde ze meer dan 50 duizend omwentelingen af rond de aarde. Het onderzoek strekte zich uit tot het land, de oceanen, de ijskappen en de atmosfeer. Aan boord waren 10 verschillende instrumenten, waarvan de MERIS en de ASAR de meest tot de verbeelding sprekende producten leverden.

MERIS
Een van de instrumenten op de Envisat was de Medium Resolution Imaging Spectrometer (MERIS). Dit instrument mat door het aardoppervlak of door de bewolking daarboven teruggekaatste zonnestraling met een resolutie van 300 meter in 15 golflengtegebieden. Uit de meetwaarnemingen konden onder andere satellietbeelden in natuurlijkje kleuren worden geconstrueerd zoals het beeld van figuur 3 in bijgaand artikel (zie ook Zenit maart 2011).

Radar
Het grootste instrument op de Envisat was de Advanced Synthetic Aperture Radar (ASAR), die onder andere radarruimtebeelden leverde. De ASAR had geen last van bewolking of slecht weer en verrichtte dus 24 uur per dag onafgebroken radarwaarnemingen van het aardoppervlak. Op de beelden zijn gebieden lichter van tint naarmate ze ruwer zijn. Verstedelijkte gebieden hebben daardoor een lichtere tint, zoals bijvoorbeeld is te zien op het zwart-witte ruimteradarbeeld van Nederland, gemaakt op 28 december 2011 (zie figuur). De radarbeelden gebruikt men verder onder andere om onderscheid te maken tussen ijs en water (zie Zenit november 2009, februari 2011 en oktober 2011) en om de omvang van olieverontreinigingen te bepalen (zie Zenit juli/augustus 2009). Een verdere toepassing is het nauwkeurig in kaart brengen van veranderingen die er tijdens aardbevingen of rond het tijdstip van vulkaanuitbarstingen optreden in het aardoppervlak (zie Zenit september 2011).

Meer instrumenten
De Envisat voerde nog verscheidene andere instrumenten mee, bijvoorbeeld voor metingen van luchtverontreiniging, van sporengassen als methaan, koolstofdioxide en stikstofoxiden en van de toestand van de ozonlaag. Ook was er een infraroodsensor voor het in kaart brengen van de temperatuur van het aardoppervlak en voor het detecteren van grote natuurbranden. Helaas kwam na tien succesvolle jaren aan al deze metingen in april 2012 abrupt een einde.


Ruimteradarbeeld van Nederland en delen van België, 28 december 2011. Amsterdam, Rotterdam, Antwerpen, Brussel en talrijke andere verstedelijkte gebieden zijn lichter van tint dan de minder bebouwde buitengebieden en daardoor gemakkelijk terug te vinden. De gegevens waaruit het beeld is opgebouwd, werden geleverd door de ASAR op de Europese satelliet Envisat. Helaas verloor het grondstation te Koruna van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA op 8 april 2012 het contact met deze satelliet, die ruim tien jaar waardevolle gegevens naar de aarde had gezonden. (Bron: EarthSnapshot/Chelys).