Kees Floor, Het Weer Magazine, juni 2007

Aan de strijd om het predicaat 'warmste plekje' kon tot voor kort slechts een beperkt aantal, officiële waarneemstations meedoen. Dankzij satellieten is er nu werelddekking en kan elke plaats op aarde zich nomineren. Bijkomend voordeel: de records liggen opeens een stuk hoger.

In de jaren 80 van de vorige eeuw werd als vast onderdeel in het radioprogramma Avondspits op Hilversum 3 dagelijks rond half zeven het warmste plekje in Nederland gemeld met de bijbehorende temperatuur. Meestal klopte daar weinig van. Alleen KNMI-waarnemingsstations deden namelijk mee; elders kon het natuurlijk warmer geweest zijn. Verder beschikte men slechts over de uurlijkse waarnemingen van die dag tot en met 18.00 uur plaatselijke tijd. De hoogste temperatuur hoeft natuurlijk niet noodzakelijkerwijs rond het hele uur op te treden. Met waarnemingen om de tien minuten of met een continue temperatuurregistratie krijg je een beter beeld van de maximumtemperatuur op een bepaalde plaats. Dergelijke gegevens kwamen pas na afloop van het programma beschikbaar, in de winter kort na 19.00 uur en in de zomer na 20.00 uur. Dan bleek vaak dat de temperatuur en soms ook het genoemde KNMI-station niet klopte.

Om te weten waar het warmste plekje op aarde zich bevindt, moet je de temperatuur meten. Dat kan overal, zoals hier aan de voet van de Grebbeberg in Rhenen. De temperatuurvoeler is door de witte schoteltjes goed afgeschermd tegen straling en de wind kan er goed langs stromen. Toch dingt Rhenen niet mee naar de kwalificatie warmste plekje. Alleen officiële waarneemstations van Meteorologische Diensten of Ministeries van Landsverdediging dingen mee; de tot nog toe gehanteerde spelregels sluiten namelijk alle overige plaatsen uit van deelname. Het gebruik van satellietwaarnemingen kan het bezwaar van discriminatie ondervangen. Met satellieten kun je de temperatuur van het landoppervlak overal op aarde op dezelfde manier meten. De spelregels moeten dan wel rigoureus worden aangepast.

Satellietbeeld met de hoogste temperatuur van het aardoppervlak in de periode 2003, 2004 en 2005. De temperaturen zijn gebaseerd op metingen van het MODIS-instrument op de Amerikaanse satelliet Aqua. Deze komt elke dag rond 13.30 uur plaatselijke zonnetijd over. Het warmst zijn de dorre zandwoestijnen, zoals in Australië, Iran en de Sahara. Bron: NASA/Jesse Allen/Earth Observatory en EOS, 24 oktober 2006.

Het warmste plekje op aarde vind je niet in het tropisch regenwoud, zoals hier bij Monte Verde in Costa Rica. Door verdamping ligt de temperatuur van de boomtoppen meestal rond 30 graden.

Spelregels
Dit soort problemen met het bepalen van het warmste plekje doet zich niet alleen voor bij radioprogramma's. Bij de vermeldingen van warmste plekjes die ik vond, is steeds alleen gekeken naar locaties met een erkend waarneemstation en een gecontroleerde, betrouwbare meetopstelling. De weerrapporten van zo'n station moeten bovendien internationaal beschikbaar gesteld zijn voor algemeen gebruik. En dan nog moeten, om geen appels met peren te vergelijken, de overige spelregels eveneens duidelijk vastliggen.
Temperatuurwaarnemingen in weerrapporten voor internationaal gebruik worden verricht op 1,5 meter hoogte. In tegenstelling tot drukwaarnemingen worden ze niet herleid naar zeeniveau, zodat laaggelegen plaatsen een gunstiger uitgangspositie hebben; de temperatuur neemt in de dampkring namelijk af met toenemende hoogte. Verder moet de periode waarover we het warmste plekje bepalen, worden afgebakend: dit moment, vandaag, een augustusmaand, een jaar. Of zijn we op zoek naar het warmste plekje aller tijden? Dan blijkt opeens weer dat men met aller tijden de periode bedoeld die teruggaat tot het begin van de betrouwbaar geachte waarnemingen, bijvoorbeeld het begin van de vorige eeuw.

Resultaten
Toch is het wel leuk om te zien wart dit soort 'ouderwetse 'warmsteplaatsbepalingen oplevert. Het warmste plekje 'aller tijden' in Nederland is Warnsveld in Gelderland; daar werd het 23 augustus 1944 38,6 graden. In de top tien wordt Warnsveld direct gevolgd door Maastricht, waar de temperatuur op 1,5 meter hoogte op 27 juni 1947 een maximum bereikte van 38,4 graden. Dat zijn dan meteen de hoogste maandwaarden in Nederland voor juni en augustus. In de derde zomermaand is het tot nog toe minder warm geweest. Het record bedraagt 37,1 graden, de temperatuur die vorig jaar (juli 2006) werd gemeten in het Zeeuws-Vlaamse Westdorpe. De hoogste temperatuur die ooit, op een betrouwbare manier, werd gemeten op een KMI-station in België bedraagt 38,8 graden in Ukkel op 27 juni 1947. Het Nederlandse record van 38,6 graden is in België slechts goed voor een tweede plaats: Aubange 8 augustus 2003.
Het warmste plekje van Europa ligt in Spanje. Op 4 augustus 1881 werd het er 50,0 graden. Wereldwijd wordt Death Valley in Californië vaak genoemd als warmste plek ooit. Deze woestijn is het laagste punt van het westelijk halfrond, ligt 86 meter onder zeeniveau en heeft door deze lage ligging een voorsprong op andere, minder diep gelegen gebieden. Vaak is Death Valley inderdaad de warmste plek van een bepaalde dag en de hoogste temperatuur die er ooit werd gemeten bedraagt 56,7 graden. Dat was op 10 juli 1913. Het record is echter in handen van Al-'Az?z?yah, niet ver ten zuiden van Tripoli in Libië, waar het - destijds nog - kwik op 13 september 1922 opliep tot 57,8 graden.
Gemiddeld over het hele jaar genomen is het het warmst in Dalol: 34 graden. Dit Ethiopische plaatsje ligt ongeveer honderdvijftig kilometer ten westen van de Rode Zee in de Danakildepressie op 122 meter onder zeeniveau.

Werelddekking
Natuurlijk is het onbevredigend dat slechts een beperkt aantal erkende waarneemstations zich in de competitie om de hottest spot award kan begeven. Met de huidige mogelijkheden van satellieten, die dagelijks vanuit de ruimte de temperatuur overal op aarde kunnen bepalen, is dat ook niet langer nodig. Wel moeten dan de spelregels drastisch op de schop.
Elke plaats op aarde mag voortaan meedoen. We meten nu echter de temperatuur van het aardoppervlak, dus niet van de lucht op 1,5 meter hoogte; dat laatste kan de satelliet namelijk niet. Dat maakt een groot verschil: de hoogste gemeten oppervlaktetemperatuur in Death Valley is 93,9 graden (15 juli 1972), dus aanzienlijk meer dan die luchttemperatuur op 1,5 meter hoogte uit 1913. Ook is het gebied waarover die locale temperatuur wordt bepaald, veel groter dan tot nog toe: minstens 250 bij 250 meter. Uurlijkse waarnemingen zijn eveneens onmogelijk, laat staan continue registratie. We nemen genoegen met één waarneming per dag. Als satelliet die de metingen mag uitvoeren, kiezen we de Amerikaanse Aqua, op 4 mei 2002 gelanceerd als een van de waarneemplatforms van het Earth Observation System (EOS). De Aqua komt namelijk over rond 13.30 plaatselijke zonnetijd. Deze overkomsttijd ligt dichter bij het tijdstip van de maximumtemperatuur dan die van zustersatelliet Terra, die om 10.30 passeert. De periode waarover we de waarnemingen verrichten is noodzakelijkerwijze beperkt tot de tijd dat de Aqua 'in de lucht' is. In de figuur zijn de gegevens van 2003, 2004 en 2005 verwerkt.

Woestijn
De kopposities van woestijnen blijken met de nieuwe werkwijze niet bedreigd. De warmste plekjes liggen net als vroeger in dergelijke dorre of uiterst spaarzaam begroeide, zanderige gebieden. Bosgebieden zijn kansloos; dat geldt zelfs voor het tropisch regenwouden van de Amazone en in Afrika. De records zijn aanzienlijk verscherpt, een gevolg van het feit dat nu de oppervlaktetemperatuur is gemeten en niet langer de luchttemperatuur op 1,5 meter hoogte. In 2003 trad de hoogste temperatuur op in Queensland, Australië. Het werd er 69,3 graden. De 70 graden leek binnen handbereik!
Twee jaar later was het al zover. In de woestijn L?t in Iran, waar besneeuwde bergen oprijzen boven de heetste en droogste zandvlaktes ter wereld, werd het 70,7 graden. Direct sprong de toeristenbranche erop in: Het dagblad Payvand's Iran News riep avonturiers en backpackers op de uitdaging aan te gaan om een tocht naar het heetste plekje op aarde te ondernemen.

Meer toepassingen
Temperatuurbeelden zoals hier afgedrukt zijn er uiteraard niet alleen voor het bepalen van records. Ze blijken ook een rol te kunnen spelen bij het monitoren van landgebruik. Omdat bossen koeler zijn dan bijvoorbeeld bouwland, zal de gemeten temperatuur na het kappen of afbranden van de bossen hoger liggen dan ervoor. In andere gebieden zakt de temperatuur als er gebruik gemaakt gaat worden van irrigatiesystemen in de landbouw. Zo kan dus de ontbossing en de toename van bouwland worden gevolgd.

Zichtbaarlicht-satellietbeeld van delen van Egypte, Israël, Jordanië en Saudi-Arabië en de Middellandse Zee, 13 mei 2005. De Sinaï-woestijn ligt ingeklemd tussen de twee noordelijke uitlopers van de Rode Zee: de Golf van Suez en de Golf van Eilat. Bovenin isrechts van het midden de Dode Zee zichtbaar. Links in beeld liggen de Nijl en de Nijldelta. Het gebied rondom is grotendeels in gebruik voor landbouw en heeft een groene tint. Elders domineert het geel en beige van dorre, zanderige woestijngebieden. Aan de onderzijde van het satellietbeeld vervagen de contouren door het opgewaaide stof van zandstormen. Het beeld is gebaseerd op metingen van de Amerikaanse satelliet Terra. Bron: NASA/GSFC MODIS Rapid Response System.

Temperatuur van het aardoppervlak in hetzelfde gebied en op hetzelfde moment als bij het zichtbaarlichtbeeld. De warmste plekken liggen in de woestijngebieden. In het geïrrigeerde landbouwgebied van de Nijl liggen de temperaturen beduidend lager. Het water van de Middellandse Zee, de Rode Zee en de Dode Zee warmt nog weer minder snel op. De laagste temperaturen zijn weergegeven met blauwe tinten; het betreft hier steeds bewolking.

Satellietbeeld met de hoogste temperatuur van het aardoppervlak in de periode 2003, 2004 en 2005. De temperaturen zijn gebaseerd op metingen van het MODIS-instrument op de Amerikaanse satelliet Aqua. Deze komt elke dag rond 13.30 uur plaatselijke zonnetijd over. Het warmst zijn de dorre zandwoestijnen, zoals in Australië, Iran en de Sahara. Bron: EOS, 24 oktober 2006.