samenwerkende weerdiensten Wieg WMO stond in De Bilt
Kees Dekker en Kees Floor, De Biltse Grift, september 2015.

In Genève, Zwitserland, is in een gigantisch 'glazen' gebouw (figuur 1) het secretariaat gevestigd van de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO). In dit agentschap van de Verenigde Naties werken de nationale meteorologische diensten van 185 aangesloten landen samen. Het secretariaat heeft ongeveer 250 vaste medewerkers. Wie het gebouw ziet kan zich haast niet voorstellen dat het eerste secretariaat van de in 1873 opgerichte voorloper van de WMO, de Internationale Meteorologische Organisatie (IMO), was gevestigd op een etage van een gewoon woonhuis. Waar dat woonhuis stond? In de Biltse Dorpsstraat!

De vestiging van het secretariaat in De Bilt was niet van een leien dakje gegaan. Het had dan ook tot 1928 geduurd voor het zo ver kwam. De directeuren van de nationale meteorologische diensten, die de IMO vormden, konden het aanvankelijk namelijk niet eens worden over de taken die de organisatie, en dus ook het bijbehorend secretariaat, zou moeten vervullen en wie dat ging betalen. Toen daarover toch een besluit mogelijk bleek, werd de vestigingsplaats van het secretariaat een bron van onenigheid.

1. Gebouw van de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) in Genève. (bron WMO)

2. Gustav Swoboda en medewerksters van het bureau van de Internationale Meteorologische Organisatie (IMO) in de tuin van hun kantoor Utrechtsche weg 194, thans Dorpsstraat 10, De Bilt. (Bron: KNMI).

3. Brief uit 1939 met briefhoofd van de IMO. Als adres is vermeld: Utrechtsche weg 194, De Bilt. (Bron: KNMI).

De IMO
De aanzet tot de IMO was in 1872 gegeven door de eerste directeur van het in 1854 opgerichte KNMI, Christophorus Buys Ballot, bekend van de wet van … Hij schreef in dat jaar een essay 'Suggestions on a uniform system of Meteorological Observations', dat hij op een congres in Leipzig aan 52 collega's ter lezing aanbood. Een jaar later werd in Wenen het eerste Internationale Meteorologisch Congres gehouden, waarop de IMO werd opgericht. Buys Ballot werd de eerste president van het dagelijks bestuur van de organisatie.
In de jaren daarna groeide de IMO gestaag en waren er verscheiden bijeenkomsten van de directeuren van nationale meteorologische diensten, maar tot de instelling van een secretariaat kwam het niet. Met de wisseling van presidenten veranderde ook steeds het postadres.

Bureau en secretariaat
In de jaren 20 van de vorige eeuw deed de behoefte aan een bureau zich steeds sterker voelen.
Toenmalig KNMI-hoofddirecteur Ewoud van Everdingen, die in 1923 op een conferentie in Utrecht was benoemd tot president van het dagelijks bestuur van de IMO, zocht voor advies over de opzet van een bureau contact met de prestigieuze International Commission for Intellectual Cooperation (ICIC), de voorloper van de UNESCO. De Nederlandse natuurkundige en Nobelprijswinnaar Hendrik Antoon Lorenz was president van dit in Parijs gevestigde adviesorgaan van de Volkenbond, de voorloper van de Verenigde Naties. De ICIC legde de zaak op haar beurt voor aan drie natuurwetenschappers van naam: Albert Einstein, Marie Curie en Lorenz zelf. Zij moesten samen met Van Everdingen en enkele andere experts nagaan hoe de ICIC kon bijdragen aan de oprichting van een internationaal meteorologisch bureau. Uiteindelijk kwam men uit op een bureau met ruime taken en bevoegdheden. De ICIC zou ruimte ter beschikking stellen en de Franse regering zou de inrichtingkosten voor haar rekening nemen. Van Everdingen wilde er echter niet aan; zijn voorkeur bleef uitgaan naar een bescheidener, minder ambitieuze, maar vooral goedkopere opzet. De meerderheid van het dagelijks bestuur van de IMO ging uiteindelijk daarin met hem mee.

Plaats van vestiging
Bleef de vraag waar het bureau gevestigd moest worden. Het genereuze aanbod van ICIC en Frankrijk voor een vestiging in Parijs werd door de vergadering van directeuren van nationale weerdiensten beleefd afgewezen; men gaf de voorkeur aan een klein, centraal gelegen Europees land: Zwitserland, België of Nederland. De commissie die zich erover moest buigen, koos in eerste instantie voor Zwitserland, maar Van Everdingen, die het bureau naar Nederland wilde halen, hield zijn poot stijf. Het compromis werd dat het secretariaat tijdelijk naar Nederland kwam en dat het later in Zwitserland een definitieve vestigingsplaats zou krijgen.
Op 1 juli 1928 ging het bureau officieel van start; Hendrik Cannegieter, destijds adjunct hoofddirecteur van het KNMI, werd benoemd tot tijdelijk hoofd. Later werd hij opgevolgd door Gustav Swoboda, die van 1952-1955 secretaris-generaal zou worden van de WMO (figuur 2). Een verhuizing naar Zwitserland kwam er aanvankelijk niet van; het bleek steeds te duur. De devaluatie van de Nederlandse gulden in 1936 maakte echter ook een langer verblijf van het secretariaat in Nederland financieel nagenoeg onmogelijk. Terwijl de directeuren nog aan het bakkeleien waren over het hoe en wat van een verhuizing, werden ze ingehaald door de tijd. De Tweede Wereldoorlog brak uit en het secretariaat vluchtte in 1938 hals over kop naar het veiliger geachte Lausanne om uiteindelijk in 1951 te verhuizen naar Genève. Opvolger WMO is daar tot op de dag van heden gevestigd.

4a.Voorbij de Holle Bilt oostwaarts richting Zeist is het hoogste even huisnummer aan de noordzijde 60.

5a. Snelwegerfabriek Olland. Dorpsstraat 12-14. Geheel rechts is Dorpsstraat 10 zichtbaar. Foto uit 1946 of 1947. Bron: www.umantec.nl/ajcvanwestrenen/

5b. Dorpsstraat 10, voorheen Utrechtsche weg 194, de bakermat van de internationale meteorologische samenwerking. (foto: Kees Floor).

Dorpsstraat 10
'In afwachting van een besluit over de definitieve vestigingsplaats van het secretariaat, werd het ondergebracht in de hoofdvestiging van het KNMI in De Bilt', lezen we in een officiële 'levensloopbeschrijving' van de IMO (1). De jaarverslagen van het KNMI geven echter geen uitsluitsel over waar dat secretariaat zich dan precies bevond. Toevallig dook er op het KNMI onlangs echter een brief op uit het archief van Cannegieter met het briefhoofd van de IMO (2) (figuur 3). Het postadres luidt: Utrechtsche weg 194, De Bilt. De brief is overigens gedateerd 18 juli 1939, dus na de verplaatsing van het secretariaat naar Lausanne; kennelijk was het briefpapier mee verhuisd en nog niet aan de nieuwe situatie aangepast.
Dat biedt ons nog niet direct de sleutel, want waar is Utrechtsche weg 194? Wie ernaar op zoek gaat, zal het niet kunnen vinden. Voorbij de Holle Bilt oostwaarts richting Zeist is het hoogste even huisnummer aan de noordzijde 60 (zie figuur 4a). Voorbij de Dorpsstraat richting Utrecht begint de even nummering op de hoek van de Kerklaan bij 312. Tussenliggende huisnummers ontbreken. De website postcode-zoeken kent het adres Utrechtscheweg 194 evenmin.


4b. Plattegrond van De Bilt uit 1935. De Utrechtsche weg loopt door het dorp over de
Dorpsstraat en de Holle Bilt. Uitgave VVV Bilthoven-De Bilt.


Via de Gemeente De Bilt en het Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen kwam uiteindelijk de oplossing. Van 1904 tot 1965 liep de Utrechtsche weg door de bebouwde kom van De Bilt, deels over wat nu Dorpsstraat vanouds Steenstraat heet (zie figuur 4b), deels over de Holle Bilt (3). Utrechtsche weg 194 van toen is de Dorpsstraat 10 van nu, het huis links naast restaurant 'De Witte Zwaan' (figuur 5ab). Het was ook de woning rechts van snelwegerfabriek Olland, die in 1926 vanuit Utrecht verhuisde naar Dorpsstraat 12-14 en daar gevestigd bleef tot 1980.
Dorpsstraat 10 werd in 1928 bewoond door de familie Van Haagen. Na de dood van haar man in 1929 bleef mevrouw R.C.J. van Haagen-Schavier er wonen; uit gemeentelijke gegevens blijkt dat ze er in ieder geval in 1937 nog woonde. In de crisistijd waren extra inkomsten door verhuur van ruimte aan het secretariaat van de IMO vermoedelijk een zeer welkome aanvulling.
Zo blijkt de Biltse Dorpsstraat, en dan meer specifiek Dorpsstraat nummer 10, de bakermat van de internationale meteorologische samenwerking.

Verwijzingen:
1. Sarukhanian, E.I., & Walker, J.M., 2004: The International Organization (IMO) 1879-1950, WMO/TD-No. 1226, sessie 2.2.
2. Dekker, K., 2014: Het geheim van de Dorpsstraat, Meteorologica 23 (3) 8-11.
3. Haan-Beerends, L., 2009: Straten en straatnamen van weleer, aflevering 1. De Biltse Grift 18 (3) 66-76.