Kees Floor, Zenit maart 2006 go to english version. Zie ook versies over 29 maart 2006 en 22 juli 2009.

Tijdens zonsverduisteringen kijken miljoenen mensen naar boven om niets van het spektakel te missen. Satellieten houden daarentegen onverstoorbaar het aardoppervlak in beeld en vangen zo soms een glimp op van de schaduw van de maan.

1. Totale zonsverduistering boven de Atlantische Oceaan, 26 februari 1998.
Copyright © 1998 EUMETSAT.
2. Totale zonsverduistering boven het zuidelijk deel van de Indische Oceaan,
4 december 2002. Copyright © 2002 EUMETSAT.

Zonsverduistering van 11 augustus 1999 boven Europa (boven)
en van 21 juni 2001 boven de zuidelijke Atlantische Oceaan en Afrika
(rechts, boven VIS, onder IR). Copyright © 1999, 2001 EUMETSAT.

Bij een zonsverduistering bevindt de maan zich tussen de zon en de aarde. Daardoor valt er geen of minder zonlicht op die delen van het aardoppervlak waarvandaan het verschijnsel kan worden waargenomen. Het gebeuren is voor een specifieke locatie uiterst zeldzaam, maar desondanks zijn er in een jaar minstens twee en in gunstige gevallen zelfs vijf zonsverduisteringen ergens op aarde.

 

 


Totale zonsverduistering boven de Atlantische Oceaan, 26 februari 1998.
Copyright © 1998 NASA/GOES.

4. Gedeeltelijke zonsverduistering boven Nood-Amerika, 25 december 2000. Bron: SeaWiFS Project, NASA/Goddard Space Flight Center en ORBIMAGE.

METEOSAT
Op de meeste (weer)satellieten bevindt zich een instrument dat gereflecteerd zonlicht registreert. Uit die metingen worden vervolgens satellietbeelden gedestilleerd die vergelijkbaar zijn met beelden van een gewone camera. De sensoren van de satellieten zijn zo afgeregeld dat ze bij de normaliter te verwachten hoeveelheid zonlicht een optimaal beeld leveren. In gebieden waarop de maan zijn schaduw werpt, wijkt de hoeveelheid zonlicht af. Op de klassieke zichtbaarlichtbeelden van bijvoorbeeld de Europese weersatelliet METEOSAT leidt dat tot een donkere plek op de plaats waar de maanschaduw zich bevindt. In de archieven van EUMETSAT, de organisatie die de METEOSAT-satellieten in de lucht houdt, zijn enkele zichtbaarlichtbeelden met voorbeelden te vinden. De zwart-witafbeeldingen bij dit artikel tonen de totale zonsverduisteringen van 26 februari 1998 boven de Atlantische Oceaan (figuur 1) en van 4 december 2002 boven het zuidelijk deel van de Indische Oceaan (figuur 2). Daarnaast zijn er METEOSAT-beelden beschikbaar van de zonsverduistering van 11 augustus 1999 boven Europa en van die van 21 juni 2001 boven de zuidelijke Atlantische Oceaan en Afrika.

SeaWiFS
De zonsverduistering van 11 augustus 1999 werd ook vastgelegd door de Sea-viewing Wide Field-of-view Sensor (SeaWiFS) op de Amerikaanse satelliet Seastsar (Orbview-2). De veronderstellingen over de beschikbare hoeveelheid licht waar de computerprogramma's van uitgaan bij het construeren van de beelden, voldeden niet voor onder andere Turkije en Griekenland (figuur 3, rechtsonder). Daardoor is het gebied waar de zon verduisterd was, duidelijk terug te vinden.
Het gekleurde beeld van de Grote Meren in de Verenigde Staten en Canada (figuur 4) is eveneens afkomstig van de SeaWiFS. Ditmaal gaat het om de gedeeltelijke zonsverduistering boven Noord-Amerika van 25 december 2000. Het is op aarde minder donker, maar de geelbruine tinten en de mosterdkleur van het Eriemeer (het meest zuidoostelijk gelegen meer van de Grote Meren) wijken toch duidelijk af van wat onder normale omstandigheden is te zien.

 


3 Zonsverduistering van 11 augustus 1999 boven Europa. Bron: SeaWiFS Project, NASA/Goddard Space Flight Center en ORBIMAGE.

MODIS
Het tintverschil is nog duidelijker terug te vinden op figuur 5. Dit beeld is samengesteld uit gegevens van twee opeenvolgende omlopen van de Amerikaanse satelliet Terra. Voor de zonsverduistering begint, zijn de tinten die de Moderate Resolution Imaging Spectroradiometer (MODIS) laat zien als gebruikelijk (rechter strook). De tinten op het tijdens de zonsverduistering afgetaste linkerdeel van het samengestelde beeld zijn aanzienlijk donkerder.
De Terra leverde ook het beeld van de totale zonsverduistering van 23 november 2003 boven Antarctica (figuur 6). Door de lage zonnestand is de schaduw van de maan een langgerekte ellips geworden. De vorm is te vergelijken met de lichtvlek die een zaklamp op de muur werp als het licht scheef op de muur invalt. De ondergrond van sneeuw en ijs is gelijkmatig; daardoor is het onderscheid tussen de slagschaduw en de bijschaduw erg markant.
De meest recente beelden bij dit artikel zijn eveneens afkomstig van de Terra. Ze hebben betrekking op de ringvormige zonsverduistering van 3 oktober 2005 en tonen het moment dat de schaduwzone de grens tussen Niger en Tsjaad passeert (figuur 7). De roze-rood-bruine tinten van de woestijn bij normale belichting (vergelijk figuur 8) zijn nu omgeslagen in een diep oranje.
Het wachten is nu op de satellietbeelden van de zonsverduistering van 29 maart.

De zonsverduistering van 29 maart 2006.

 

 

6. Totale zonsverduistering boven Antarctica, 23 november 2003. Satelliet: Terra (rechtsboven) en Aqua (boven). Instrument: MODIS. Bron: NASA/GSFC MODIS Land Rapid Response Team.

 

5. (boven). Gedeeltelijke zonsverduistering boven Noord-Amerika, 25 december 2000. Satelliet: Terra. Instrument: MODIS. Bron: NASA/GSFC MODIS Land Rapid Response Team.

7. (rechtsboven) Niger en Tsjaad tijdens de ringvormige zonsverduistering van 3 oktober 2005. Vergelijk de tinten met die onder normale omstandigheden (figuur 8). Satelliet: Terra. Instrument: MODIS. Bron: NASA/GSFC MODIS Land Rapid Response Team.


8. (rechtsonder) Hetzelfde gebied als op figuur 7, maar nu onder normale omstandigheden. Datum: 28 september 2005. Satelliet: Terra. Instrument: MODIS. Bron: NASA/GSFC MODIS Land Rapid Response Team.

 

Aanvullingen: meer beelden:

  • 22 juli 2009.
  • 1 augustus 2008 (METEOSAT): rechts.
  • Ringvormige zonsverduistering 22 september 2006.
  • 29 maart 2006.
  • 4 december 2002 (SeaWiFS): onder rechts.

 

 

 


METEOSAT-beeld van de zonsverduistering van 1 augustus 2008.