Kees Floor; Zenit januari 2005. Laatste wijziging: 19 mei 2006.
Wanneer
relatief warme lucht over zeewater strijkt dat koeler is, vormen zich in die warme
lucht vaak mistvelden. Het zeewater koelt de lucht erboven af, waardoor de relatieve
vochtigheid ervan toeneemt tot uiteindelijk oververzadiging optreedt. De mist
wordt soms met de wind mee het aangrenzende vasteland opgevoerd.
Als het
land net zo warm of koud is als het zeewater of een temperatuur heeft die lager
ligt dan de zeewatertemperatuur, breidt de mist zich van zee over land uit. De
kans dat dit het geval is, is in de nacht groter dan overdag. Dat komt doordat
de zon het landoppervlak overdag, ook bij aanwezigheid van mist, opwarmt. De opwarming
van het landoppervlak verloopt veel sneller dan die van het zeewater, dat in de
loop van een dag niet of nauwelijks van temperatuur verandert. De mist kan ook
door het op gang komen van een zeewindsituatie een stukje het land op gevoerd
worden. In dat geval spreekt men van zeevlam.
| | |
Figuur 1. Mistveld
op de Noordzee en zeevlam langs de Hollandse kust, 27 maart 2003. Satelliet: NOAA
16. Instrument: AVHRR. Beeldbewerking: Institut für Meteorologie, Freie Universität,
Berlin (Duitsland). | Figuur
2. Mistveld op de Noordzee en zeevlam langs de Hollandse en Zeeuwse kust, 8 augustus
2003. Instrument: AVHRR. Beeldbewerking: DLR, Oberpfaffenhofen (Duitsland). |
26 April 1984 15:00. Satelliet:
NOAA 16. Instrument: AVHRR. Bron: Dundee. |
Op satellietbeelden is de zeemist overdag vaak goed waar te nemen.
Vooral in de zogeheten zichtbaarlichtkanalen van de weersatellieten geeft mist
namelijk heldere reflecties, die resulteren in lichte tinten op het satellietbeeld.
Tijdens weersituaties waarin de zon krachtig genoeg is om de mist boven land weg
te houden of weg te branden, verloopt de grens van het mistveld min of meer, maar
niet exact, langs de kustlijn. In het voorjaar en in de zomer, wanneer dit weertype
kan voorkomen, reikt de mist dan bijvoorbeeld tot over het strand of over de eerste
duinenrijen, terwijl het elders in het land zonnig en onbewolkt is.
Figuur
1 geeft een voorjaarsituatie met mist boven de Noordzee. Het beeld is van 27 maart
2003. Op dat moment bevond zich boven Oekraïne de kern van een hogedrukgebied
dat een uitloper bezat tot over de Noordzee. De bewolking boven Schotland en Noorwegen
hangt samen met een frontale zone; ze toont veel witte tinten, wat duidt op hoge
of middelbare bewolking. Boven de Noordzee bevindt zich laaghangende bewolking
en/of mist; de tint daarvan is bij de in deze figuur toegepaste beeldbewerking
geler. Duidelijk is te zien dat de mist en bewolking ongeveer tot aan de kust
reiken en zich landinwaarts hooguit kunnen handhaven in een zeer smalle strook.
Het beeld is opgebouwd uit gegevens van twee opeenvolgende satellietpassages;
het tijdverschil tussen de linkerbaan en de daaraan voorafgaande rechterbaan bedraagt
ruim 100 minuten.
Het satellietbeeld van figuur 2 toont een voorbeeld uit
de zomer van 2003. Ook nu gaat het weer om een hogedruksituatie; een van de kernen
bevindt zich boven de Noordzee tussen Schotland en Zuid-Noorwegen. Het beeld is
van 8 augustus, een van de dagen van de veertiendaagse hittegolf in Nederland.
Bijna overal in Nederland en Vlaanderen schijnt de zon volop; alleen langs de
Hollandse, Zeeuwse en Vlaamse kust bevindt zich boven land nog een relatief brede
strook met mist. Rechtsonder op de foto zijn wat buien te zien. Boven de Duitse
Bocht bevinden zich ter hoogte van de grens tussen Duitsland en Noorwegen enkele
vliegtuigwolken.
2006137