Kust- en eilandeffecten op bewolking
Kees Floor, Zenit april 2007.

Zeearmen en eilanden kunnen een stempel drukken op het bewolkingspatroon. De tegenwoordig beschikbare satellietbeelden maken het door hun hoge resolutie mogelijk de wisselwerking tussen zee, land en stapelwolken vast te leggen en te volgen.

De kustlijn van Holland, Zeeland en Vlaanderen met landinwaarts stapelwolken op 12 april 2006. Boven de Noordzee, de Zeeuwse wateren en de kuststrook zit geen bewolking. De stapelwolken zijn boven de Zeeuwse en Zuid-Hollandse Eilanden echter net zo goed ontwikkeld als boven Holland en Vlaanderen.
Het Waddengebied op 7 juli 2006. Bij de op dat moment heersende windrichting is de strijklengte over Texel en Vlieland te gering om wolkenvorming mogelijk te maken. Voor Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog ligt dat anders; elk van die eilanden is goed voor de vorming van één eigen wolkenstraat.
Waddeneilanden en Hollandse kust in de zon; landinwaarts stapelwolken. Datum: 3 april 2006.
Voor alle satellietbeelden geldt: Instrument: MODIS. Satelliet: Terra. Bron: NASA/MODIS Rapid Response Team/GSFC.

Stapelwolken hebben een warm aardoppervlak nodig om te kunnen gedijen. Daardoor zie je ze in voorjaar en zomer meer boven land dan boven zee. Toch fungeert de kustlijn niet als strakke scheidingslijn tussen wel of geen bewolking. Bij aanvoer van lucht over de Noordzee ligt de grens namelijk enkele kilometers of tientallen kilometers het land in. Dat komt doordat de lucht al over die afstand het land is binnengedrongen tegen de tijd dat hij voldoende is opgewarmd om wolkenvorming toe te laten. Verder is de kustlijn zelf ook niet altijd strak. Vooral bij de Zeeuwse en Zuid-Hollandse Eilanden en in het Waddengebied zijn er duidelijk zichtbare 'onregelmatigheden', terwijl die langs de Hollandse en Vlaamse kusten ontbreken..

Patronen
Vaak zijn de stapelwolken boven Nederland en België aanvankelijk geordend in langgerekte wolkenstraten. Op satellietbeelden zijn dergelijke wolkenstraten dan goed te zien. Meer landinwaarts gaan de wolkenstraten over in een verzameling witte plukken, min of meer gelijkmatig verdeeld over het onderliggende, zonverwarmde landoppervlak. Daar hebben de stapelwolken doorgaans het buienstadium bereikt.

Zeeuwse wateren
Het effect van de grillige kustvormen op een patroon met wolkenstraten is het best zichtbaar als de lucht in de lengterichting over langwerpige eilanden en tussenliggende zeearmen strijkt. In het Deltagebied is dat bij westenwind het geval. De lucht die over de Scheldearmen, de Grevelingen of het Haringvliet het land binnenstroomt, bevindt zich dan veel langer boven het relatief koude water dan de lucht die op Walcheren, Schouwen, Goeree of Voorne de kustlijn passeert. Daardoor is het boven de Zeeuwse wateren soms nog onbewolkt, terwijl boven de eilanden de wolkenstraten al goed ontwikkeld zijn.
Een dergelijke situatie deed zich vorig jaar onder andere voor op 12 april (figuur links). In dit geval blijkt zelfs de Nieuwe Waterweg de vorming van stapelwolken te onderdrukken. Het satellietbeeld van die dag laat verder zien dat het langs de kusten van Holland, Zeeland en Vlaanderen zonniger is dan meer landinwaarts.

Waddengebied
De Waddenelanden liggen minder mooi in het gelid dan de Zeeuwse en Zuid-Hollandse Eilanden. Ameland ligt namelijk precies west-oost, terwijl Texel zich vrijwel van zuid naar noord uitstrekt. Daardoor mag je bij een gegeven windrichting niet boven alle Waddeneilanden tegelijk wolkenstraten verwachten. Overigens zijn de eilanden zo klein dat het in dit geval steeds om slechts één enkele wolkenstraat gaat. Bij een wind uit west of westzuidwest komen Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog in aanmerking als brongebied voor wolkenstraten. In de situatie van 7 juli 2006 was dat het geval; een detail van het satellietbeeld van die dag is weergegeven als middelste figuur. Ook de drooggevallen Waardgronden tussen Vlieland en de Afsluitdijk blijken een eigen wolkenstraat op te kunnen wekken.
De wind zat op 3 april 2006 wat meer in de noordwesthoek, zoals we uit de richting van de wolkenstraten op figuur rechtskunnen afleiden. De wolkenstraten lopen namelijk min of meer evenwijdig aan de stromingsrichting van de lucht. Nu blijkt een korte strijklengte al te volstaan, zodat ook bij een wind dwars op de eilanden de wolkenvorming op gang kan komen. Op het satellietbeeld is de invloed van de Waddeneilanden en de zeegaten daartussen goed terug te vinden. Achter de eilanden ontwikkelt zich een patroon met wolkenstraten, dat steeds achter de zeegaten is onderbroken. Op de Nederlandse en Duitse Waddeneilanden en langs de Hollandse kust schijnt de zon weer volop; de bewolking zit opnieuw meer landinwaarts.