Kees Floor, Zenit april 2012
Sinds 28 oktober vorig jaar cirkelt er een nieuw instrument voor onder meer het maken van satellietbeelden rond de aarde. De eerste beelden die in de maanden daarna beschikbaar kwamen, laten zien dat de apparatuur goed werkt.
Het instrument waar het om gaat, is de VIIRS (zie tabel 1) op de Amerikaanse
Suomi NPP satelliet. De VIIRS kan worden beschouwd als de opvolger van de AVHRR
op de polaire weersatellieten van NOAA en de OLS op de satellieten van het militaire
DMSP-programma. Gezien de producten die de VIIRS levert, ligt ook een vergelijking
voor de hand met de SeaWiFS op de Seastar en de MODIS op NASA's satellieten
Terra en Aqua (lit. 1 en 2), waarvan in eerdere nummers van Zenit geregeld beelden
zijn geplaatst.
De beoogde levensduur van de VIIRS is ongeveer 5 jaar; daarna moeten satellieten
en instrumenten van NOAA's JPSS, waarvan de lancering gepland is in 2015, de
taken overnemen.
Satellietbaan
De Suomi NPP satelliet bevindt zich op een hoogte van 824 kilometer, dat is
iets lager dan de satellieten van NOAA en DMSP, maar hoger dan de 705 kilometer
van de Terra en de Aqua (vergelijk Tabel 2). De satelliet volgt met een snelheid
van 8 meter per seconde een cirkelbaan met een vaste positie in de ruimte. Doordat
de aarde draait, komt er bij elke omloop een volgend deel van het aardoppervlak
in beeld.
De stroken waarover de VIIRS het aardoppervlak en de bewolking daarboven aftast,
zijn 3000 kilometer breed. Per dag komen 14 stroken beschikbaar (vergelijk figuur
1), die elkaar gedeeltelijk overlappen (zie figuur 2 rechtsonder). Daardoor
is er dagelijks van elk punt op aarde informatie beschikbaar. De waarnemingsstroken
van de MODIS-beelden van bijvoorbeeld de Terra liggen vooral in de tropen en
subtropen wat uit elkaar, zodat de dekking daar niet altijd volledig is (zie
lit. 1 en 2) (afbeelding). De ontbrekende informatie
kan soms aangevuld worden met gegevens van het identieke instrument op de Aqua,
maar niet altijd. Om bij de VIIRS de betere dekking te krijgen, kwam men wel
uit op een lagere resolutie; deze bedraagt 375 meter, terwijl de MODIS beelden
levert met een resolutie tot 250 meter.
|
|
Satellietbeelden
De Suomi NPP satelliet komt overdag op in het zuiden en passeert de evenaar
om 13.30 lokale tijd. Daardoor zijn de belichting en de schaduwen op opeenvolgende
stroken vrijwel identiek. Dit maakt de informatie afkomstig van verschillende
plekken op aarde onderling vergelijkbaar. Ook kunnen beelden van opeenvolgende
dagen of van dezelfde datum in een eerder jaar gemakkelijker met elkaar vergeleken
worden.
De VIIRS maakt geen foto's, maar verricht stralingsmetingen in 22 verschillende
golflengtegebieden of banden in het zichtbaar licht en het infrarood. Voor het
construeren van satellietbeelden in natuurlijke kleuren, wordt de informatie
gebruikt die de banden rood, groen en blauw aanleveren (figuur 2, linksboven).
Door deze gegevens op de voor de hand liggende manier aan te sluiten op de rode,
groene en blauwe ingangen van een beeldscherm of een printer, ontstaat het gewenste
satellietbeeld. Figuur 3 geeft een voorbeeld. We zien het westen van Australië
op 22 november 2011, de tweede dag waarop VIIRS-gegevens beschikbaar waren.
De zilverwitte band boven de Indische Oceaan, die wordt onderbroken door het
vasteland van West-Australië, wordt veroorzaakt door zonneglinstering.
In het gedeelte ten noorden van Australië zijn op de plaatsen waar het
zeeoppervlak als volmaakte spiegel fungeert, lichte witte vlekken zichtbaar.
Rechts daarvan veroorzaken zwaartekrachtsgolven een patroon van langgerekte,
van zuidwest naar noordoost georiënteerde wolkenstrepen. In het gebied
staat weinig wind; daardoor is de situatie ook geëigend voor het optreden
van zeewind. De bewolking van het zeewindfront is duidelijk zichtbaar.
Twee dagen later was de VIIRS zo ver ingeregeld dat voor het eerst een volledige
dekking van het aardoppervlak kon worden verkregen. Door de gegevens van de
verschillende omlopen te combineren, kon de hele aarde in één
afbeelding worden weergegeven (figuur 1). Eind november is het in de streken
rond de Noordpool de hele dag donker, zodat in de figuur het Noordpoolgebied
ontbreekt.
In het beeld is duidelijk de gelijkmatige belichting van de verschillende stroken
te herkennen. Weerspiegelingen van zonlicht treden steeds op in het linkerdeel
van een gescande strook, bijvoorbeeld boven de Indische Oceaan ten oosten van
Madagascar (meer detail). Aan de rechterzijde
van de stroken is het effect van verstrooiing van zonlicht door stof- en vuildeeltjes
zichtbaar.
|
|
|
Blauwe bolletjes
De VIIRS-data kunnen ook worden gebruikt om een satellietbeeld van de aarde
te construeren als blauw bolletje ('blue marble'). Dit type beelden past in
een lange traditie van NASA, die voorschrijft dat er steeds van dergelijke beelden
beschikbaar zijn gebaseerd op de meest recente technologieën, instrumentele
waarnemingen en projecten. De eerste versie dateert van 7 december 1972, toen
de Amerikaanse ruimtevaarders van de Apollo 17 op weg naar de Maan achterom
kijkend de aarde zagen en fotografeerden vanaf 45000 kilometer hoogte (afbeelding).
De resulterende opname is een van de beroemdste die ooit van de aarde werd gemaakt.
De Apollo-foto diende als inspiratie voor volgende versies van het blauwe bolletje,
gebaseerd op gegevens van weersatellieten.
De jongste aanwinst is het bolletje van figuur 4, gebaseerd op VIIRS-metingen
van 23 januari 2012. De Suomi NPP satelliet zit echter te laag om zo'n bolletje
'in één oogopslag' te kunnen zien. Voor het beeld van figuur 4
zijn zes stroken VIIRS-waarnemingen gebruikt; het oog van de denkbeeldige waarnemer
bevindt zich op ongeveer 12.750 kilometer hoogte (figuur 2, rechtsboven); een
lengte die ongeveer gelijk is aan de diameter van de aarde. Ter vergelijking:
de astronauten in het internationaal ruimtestation ISS bevinden zich veel lager
op een hoogte van 330 tot 410 kilometer boven het aardoppervlak. De waarneempositie
is 45 graden oosterlengte en 10 graden zuiderbreedte; daardoor valt het donkere
Noordpoolgebied, dat in figuur 1 nog een gat achterliet aan de bovenzijde van
het satellietbeeld, nu buiten het gezichtsveld en is het blauw bolletje helemaal
opgevuld met meetgegevens.
Op het beeld van figuur 4 zijn vier zilverwitte banden zonneglinstering te zien.
De bewolking van een depressie boven de Indische Oceaan - rechtsonder in beeld
- spiraliseert met de wijzers van de klok mee rond de depressiekern. Op het
noordelijk halfrond is de draairichting tegengesteld, zoals te zien is aan de
depressiekrullen ten westen van Europa en Noord-Afrika in het satellietbeeld
van figuur 1 (meer detail). Boven Straat Mozambique,
tussen Madagascar en het Afrikaanse vasteland, ligt de tropische cycloon Funso,
die sinds de vorming op 19 januari maar weinig van positie was veranderd. Op
detailopnamen van de cycloon is een oog te zien, dat
ook 24 (figuur 5) EN op 25 januari - de dag dat Funso was uitgegroeid tot een
zeer krachtige orkaan van de vierde categorie op een schaal van 5 - nog aanwezig
was (figuur).
Meer banden
De beelden die hierboven werden besproken maakten alle gebruik van slechts drie
banden van de VIIRS: rood, groen en blauw. Het instrument levert veel meer informatie,
bijvoorbeeld in het infrarood. Daarmee kunnen 'temperatuurbeelden' van het aardoppervlak
en de bewolking daarboven worden geconstrueerd. Figuur 5 gaf hiervan al een
voorbeeld. Verder is er onder andere de 'day/night band'(DNB), waarmee ook 's
nachts bij weinig licht informatie kan worden verzameld, zoals verlichting van
een grote steden of een stofstorm in maanlicht. Tot nog toe had alleen de OLS
een dergelijke faciliteit. Verdere toepassingsmogelijkheden van VIIRS-data behelzen
onder meer het verzamelen van gegevens over de temperatuur van het aardoppervlak
en het zeewater, natuurbranden, ijs, vegetatie en bewolking.
Literatuur:
1. Floor, K., Tien jaar Terra-data, Zenit,
maart 2010.
2. Floor, K., Satelliet Terra vijf jaar in de
lucht, Zenit, december 2004.