Kees Floor, Zenit, maart 2004. Zie ook de versie van Schip
en Werf/De Zee.
|
|
|
Figuur 2: Patroon met zonneglinstering
bij noordoostenwind achter de Kaapverdische Eilanden in de Atlantische
Oceaan ten westen van de Afrikaanse kust. Opname van de moderate imaging
spectroradiometer (MODIS) op de Amerikaanse satelliet Aqua., 7 maart 2003
|
Satellieten monitoren atmosfeer, landoppervlakken en oceanen overal ter wereld. Dat levert van tijd tot tijd fascinerende beelden op van zonovergoten eilanden op afgelegen locaties ver weg in de oceaan, zoals bijgaande satellietbeelden laten zien. Meestal liggen de eilanden in een donkergetinte oceaan. Oceaanwater reflecteert namelijk relatief weinig zonlicht. Soms zijn de eilanden echter omgeven door een zilverkleurige schittering, die het zonnige karakter nog eens extra benadrukt; dat is bijvoorbeeld het geval in de hierbij afgebeelde situaties, waarbij de eilanden een spoor door het oceaanwater lijken te trekken. Opvallend is dat de Bovenwindse Eilanden in de Caribische Zee een donker spoor trekken (figuur 1), terwijl het zog van de Kaap Verdische Eilanden in de Atlantische Oceaan voor de kust van Afrika zilverwit is (figuur 2).
Zonneglinstering
De zilveren banden op de oceaan zijn een gevolg van schitteringen van zonlicht
in het oceaanwater. Beelden van weersatellieten vertonen dergelijke weerspiegelingen
geregeld. De reflecties zijn zichtbaar als heldere plekken of banen op een donkere
achtergrond. Deze achtergrond is boven zeeën en oceanen donker doordat water
slechts ongeveer 10 procent van het opvallende zonlicht terugkaatst. De heldere
plekken ontstaan alleen als aan de volgende voorwaarde is voldaan: satelliet en
zon moeten de juiste positie hebben ten opzichte van het wateroppervlak om de
zonnestralen zo van richting te veranderen dat ze de sensor van de satelliet kunnen
bereiken.
Golvend wateroppervlak
Een volkomen gladde zee fungeert
als een perfecte spiegel; in dat geval beslaan de reflecties van het zonlicht
een klein cirkelvormig gebied en zijn ze uitzonderlijk helder. Meestal is het
wateroppervlak echter gerimpeld, wat er in de praktijk op neerkomt dat er niet
één aaneengesloten spiegelend oppervlak is, maar dat in een bredere
strook van elke golf een deel de juiste stand kan hebben om reflecties in de richting
van de satellietsensor mogelijk te maken. Binnen het cirkelvormige gebied waar
bij windstil weer een felle reflectie op zou treden, resulteert dit in een afname
van de intensiteit van het weerkaatste zonlicht. Buiten het weerkaatsingsgebied-bij-spiegelgladde-zee
bevinden zich nu echter eveneens golven die maken dat een deel van het wateroppervlak
de juiste oriëntatie heeft om reflecties op het satellietbeeld te veroorzaken.
Uiteindelijk toont het beeld daardoor een minder felle, maar bredere witte of
zilverkleurige band: de zone met zonneglinstering.
Tegengestelde effecten
De rechterhelft van figuur 1 maakt deel uit van zo'n band met zonneglinstering;
het zeewater is er aanzienlijk lichter van tint dan aan de linkerrand. Links van
de eilanden op het satellietbeeld is het patroon met lichtschitteringen echter
onderbroken. In de luwte van de eilanden staat minder wind; de golven zijn er
kleiner en in dit geval niet hoog genoeg meer om nog weerspiegelingen van zonlicht
te kunnen veroorzaken.
De verstoringen in het patroon met zonneschittering
in de luwte van eilanden in de oceaan hebben in de situatie van figuur 2 juist
een tegenovergesteld effect. Nu is het zeewater achter de eilanden juist lichter
van tint dan ertussen. Kennelijk is de oceaan tussen de eilanden te ruw om geschikte
reflecties op te leveren. In de luwte achter de eilanden is het rustig genoeg
om een lichtgolvend zeeoppervlak te krijgen met voldoende geschikte golfhellingen
voor het weerkaatsen van zonlicht naar de sensor van de satelliet.
Meer voorbeelden van weerspiegelingen van zonlicht zijn te vinden bij het artikel 'Weerspiegelingen vormen afspiegeling van satellietbaan', elders op deze website.