Kees Floor, Zenit juni 2010
Maart 2010 was een spectaculaire maand voor wat betreft stof- en zandstormen. Daarnaast traden er ook talrijke branden op, vooral in Zuidoost-Azië. Deze gebeurtenissen veroorzaakten hoge concentraties van deeltjes in de atmosfeer. Satellietenbeelden geven een indruk van wat er gaande was.
1. Satellietbeeld van Noord-Afrika op 19 maart 2010 in natuurlijke kleuren. Boven de zuidelijke Sahara woedt een omvangrijke stofstorm. Het stof wordt ook de Atlantische Oceaan op geblazen en is de Kaapverdische Eilanden reeds gepasseerd. Een andere stofstorm treedt op boven het Arabisch Schiereiland, rechtsboven in het beeld. Instrument: MODIS. Satellieten: Aqua en Terra. Bron: NASA/GSFC, MODIS Rapid Response
Zand en stof
Het stof en zand in de atmosfeer is hoofdzakelijk afkomstig uit de woestijnen.
Het gebied van de Sahara en de Sahel vormt de grootste stofbron; andere bronnen
zijn bijvoorbeeld Midden-Azië, het Arabisch Schiereiland, Australië
en het zuidwesten van de Verenigde Staten. Het zand beperkt zich niet tot de
genoemde gebieden, maar kan door de wind over grote afstanden worden meegevoerd.
Zo wordt Saharazand niet alleen over de Rode Zee naar het Arabisch Schiereiland
getransporteerd, maar steekt het soms ook de Atlantische Oceaan over om neer
te dalen in het Caribisch gebied. Zand uit de Chinese woestijnen kan de Grote
Oceaan oversteken en aangetroffen worden in het westen van de Verenigde Staten.
Op satellietbeelden in natuurlijke kleuren is het stof en zand vaak zichtbaar
als een beige waas. Boven woestijnen is een zandstorm meestal moeilijk te onderscheiden
van de ondergrond; boven oerwouden, boven zee en boven andere donker getinte
delen van het aardoppervlak, is zo'n waas echter duidelijk herkenbaar.
2. Stof boven China, de Gele Zee en Korea, 12 maart 2010. De heiigheid linksonder hangt samen met talrijke branden in die regio. Instrument: MODIS. Satelliet: Aqua. Bron: NASA/GSFC, MODIS Rapid Response. |
|
4. Satellietbeeld in natuurlijke kleuren van Zuidoost-Azië op 5 maart 2010. Er woeden talrijke branden, aangegeven in rood. De rook vertroebelt en verontreinigt de atmosfeer en veroorzaakt een heiige laag, die als een waas boven het gebied ligt. Instrument: MODIS. Satelliet: Aqua. Bron: NASA/GSFC, MODIS Rapid Response. |
|
Rook en roet
Rook en roet komen in de atmosfeer terecht tijdens branden. Deels gaat het om
al dan niet opzettelijk aangestoken natuurbranden, zoals die veel voorkomen
in onder andere Australië, het Middellandse- Zeegebied en Californië.
Verder worden in bewoonde streken vaak bladeren en afval verbrand; ook dat geeft
roet en rook. Daarnaast gebruikt men in veel landen vuur in de landbouw voor
het verwijderen van restanten van de oogst op bouwland of van oud gras op graslanden.
Ook bij het omzetten van bos of oerwoud in bouwland of plantages worden branden
vaak toegepast.
De rook heeft op satellietbeelden doorgaans een witte of grijzige tint. Soms
is het aardoppervlak erdoorheen te zien, maar in de buurt van de brandhaarden
is de grauwsluier meestal dichter en ondoorzichtig. Op sommige satellietbeelden
zijn de brandhaarden met rode vlekken of cirkels aangegeven. Branden kunnen
bijvoorbeeld worden opgespoord met de Moderate-resolution Imaging Spectroradiometer
(MODIS), een instrument dat wordt meegevoerd op de Amerikaanse satellieten Terra
en Aqua. Het instrument meet straling in 36 golflengtegebieden of banden. Naast
de banden waaruit de zichtbaarlichtbeelden in ware kleuren worden samengesteld,
is het instrument uitgerust met infraroodbanden, waarmee ondermeer temperaturen
bepaald kunnen worden. Als de temperatuur volgens de metingen in twee daarvoor
uitgekozen satellietkanalen een vooraf bepaalde drempelwaarde overschrijdt,
is brand waarschijnlijk.
De resolutie van de bepaling van de brandhaarden is 1 kilometer; die resolutie
is grover dan bij de zichtbaarlichtbeelden, waarvan de resolutie 250 meter bedraagt.
De meeste branden worden dan ook gemist; naar schatting wordt slechts een kwart
gedetecteerd. Dat zijn dan wel de grootste branden, die gezamenlijk goed zijn
voor meer dan 80 procent van de door natuurbranden gegenereerde verbrandingsproducten.
Stoffige maartmaand
Maart 2010 was een spectaculaire maand voor wat betreft stofstormen. Vrijwel
onafgebroken woei er Saharazand via de Canarische- en de Kaapverdische Eilanden
tot ver over de Atlantische Oceaan. Een Amerikaans waarneemstation op Barbados
registreerde de hoogste stofconcentraties in drie jaar.
Het satellietbeeld van figuur 1 toont het noorden van Afrika op 19 maart 2010.
Boven land woedt een gigantische stofstorm, die zich uitstrekt van de Rode Zee
tot de Atlantische Oceaan. Het beige stof vertroebelt de zuidrand van de Sahara
over de volle breedte van het continent. Boven de Atlantische Oceaan is het
stof meegevoerd tot voorbij de Kaapverdische Eilanden. Het stoffigste deel van
de zandstorm, midden in beeld, ligt boven Tsjaad, Niger, Nigeria en Kameroen.
Boven het Arabisch Schiereiland, rechtsboven in figuur 1, is eveneens een stofstorm
te zien. Het satellietbeeld is opgebouwd uit MODIS-gegevens die werden verzameld
tijdens zeven afzonderlijke overkomsten van de satellieten Terra en Aqua. Het
gebied dat in beeld is gebracht, is meer dan 10.000 kilometer breed. Gebieden
waar geen van beide satellieten overkwam, zijn grijs gekleurd.
Ook in China waren er zandstormen. Gemiddeld doen zich daar elk jaar in maart
vier of vijf zandstormen voor. Dit jaar waren het er zes. Doordat het seizoen
er laat begon, kwamen de stormen snel na elkaar, waardoor meer overlast werd
ervaren. Figuur 2 toont een satellietbeeld in natuurlijke kleuren van de eerste
stofstorm uit de reeks op 12 maart. Er ligt een band van stof en zand over China,
de Gele Zee en Korea. De bewolking aan de noordzijde ervan hangt vermoedelijk
samen met dezelfde depressie die ook de stofstorm veroorzaakt.
Het stof uit China kan, zoals eerder al werd aangegeven, ver de Grote Oceaan
op trekken. Op het satellietbeeld in natuurlijke kleuren van 21 maart (figuur
3) is het stof Japan al gepasseerd. In de luchtstroming achter Japan is in het
zand een geribbeld patroon zichtbaar, een gevolg van de wisselwerking tussen
de heersende luchtstroming en de Japanse Eilanden. Gewoonlijk zijn dergelijke
patronen alleen zichtbaar in bewolking, maar in dit geval kan ook het zand en
stof in de atmosfeer als 'tracer' dienen om de effecten zichtbaar te maken.
Naast veel zand en veel stof was er ook veel rook. Vooral in Zuidoost-Azië
woedden doorlopend branden. De heiigheid linksonder in het satellietbeeld van
figuur 2 wordt vermoedelijk door dergelijke branden veroorzaakt. Maart vormt
in die regio het einde van het droge seizoen. Branden worden er al honderden,
zo niet duizenden jaren toegepast als hulmiddel in de landbouw. Ze leveren geen
direct gevaar op voor de mens, maar drukken desondanks hun stempel op de luchtkwaliteit,
de gezondheid van mens en dier, de uitstoot van broeikasgassen, de koolstofkringloop
in de atmosfeer en biodiversiteit. Dat het om grote aantallen branden gaat,
is te zien op het satellietbeeld in natuurlijke kleuren van figuur 4. In het
beeld zijn de grotere brandhaarden rood gemarkeerd. Op bijna alle heuvels en
in vrijwel alle valleien van India, Myanmar, Cambodja, Thailand Laos, Vietnam
en Zuid-China zijn de branden markant aanwezig.
Deeltjesconcentraties
Alle afzonderlijke stofstormen konden worden gevolgd op satellietbeelden, waarvan
er bij dit artikel enkele zijn afgedrukt. Ook werden van dag op dag de verschillende
brandhaarden gedetecteerd en als rode vlekken in beeld gebracht (figuur 4).
Daarnaast verrichtte de MODIS waar mogelijk metingen van de aerosolconcentraties;
aerosol is een verzamelnaam voor stof-, zand-, zout-, rook- en roetdeeltjes
in de atmosfeer. Zo kon ook de concentratie van deeltjes gemiddeld over de hele
maand maart 2010 bepaald worden. Het resultaat van deze bepaling is weergegeven
in de wereldkaart van figuur 5. Hoe donkerder de tint, des te hoger de concentratie
van deeltjes in de atmosfeer. Het Saharazand vormt in de figuur vanaf West-Afrika
een donkerbruine pluim richting Amerika. Ook delen van China en Zuidoost-Azië
gaan schuil onder een donkerbruine wolk, wat - met name in China - ook vaak
letterlijk het geval was. Elders in Azië waren vooral branden de bron van
de aerosolen die als een grijze deken over het gebied lagen.
De gebieden waarvan geen waarnemingen beschikbaar zijn, zijn ook nu weer grijs
gelaten. Het gaat om lichte delen van het aardoppervlak, zoals de Sahara, de
Arabische woestijn, de Chinese woestijngebieden en besneeuwde delen van Europa
en Noord-Amerika. Ook op plaatsen waar het vrijwel steeds bewolkt was, konden
geen aerosolmetingen worden verricht.
Door de vele stofstormen en het groot aantal branden hadden de aerosolen in maart voortdurend de aandacht. In april ging de belangstelling opnieuw uit naar aerosolmetingen en haalden ze zelfs het nieuws. Een van de belangrijkste bronnen van overlast veroorzakende deeltjes in de atmosfeer was die maand de uitbarstende IJslandse vulkaan Eyjafjallajökull. De vrijkomende vulkanische as legde het vliegverkeer in Noordwest-Europa een aantal dagen plat en gooide het elders flink in de war. Zie verder het artikel: 'Vulkaan verlamt vliegverkeer' elders in dit blad.
Bron: NASA's Earth Observatory.