As blijkt smaakmaker

Kees Floor, Zenit, november 2010.

Aan het eind van de zomer van 2008 werd in het noordoosten van de Grote Oceaan onder Alaska onverwacht een omvangrijk gebied met algenbloei waargenomen. Kort daarvoor hadden er op de meer naar het westen gelegen Aleoeten diverse vulkaanuitbarstingen plaatsgevonden, waaronder die van de Kasatochi op 7 en 8 augustus. Zou er een verband zijn tussen deze gebeurtenissen? Een groep Duitse wetenschappers denkt van wel.

Bij vulkaanuitbarstingen en vulkanische as denken we sinds april en mei van dit jaar niet alleen meer aan kilometers hoge kolommen vulkanische as, rode zonsondergangen of gevolgen voor het klimaat, maar vooral aan tot ver van de vulkaan rondzwevende aswolken, vervallen vluchten en gestrande passagiers. Overigens komt slechts een miniem deel van de as, en als het goed gaat zelfs helemaal niets, in vliegtuigmotoren terecht. De meeste as daalt direct na de eruptie neer in de omgeving van de vulkaan; de rest wordt meegevoerd door de wind, valt op grotere afstand van de vulkaan neer op het land of komt terecht in de oceaan. Recent onderzoek laat zien dat in het laatste geval ongebruikelijke algenbloei kan optreden.

1. Satellietbeeld in natuurlijke kleuren van spectaculaire algenbloei in de Noordzee. De algen kleuren de wervels in het zeewater groen en blauw; ze duiden op voedselrijk water. Datum: 4 juni 2010. Instrument: MODIS. Satelliet Aqua. Bron: NASA/OceanColor Web.

2. Wisselbeeld van de algenbloei en chlorofylconcentraties voor de kust van Californië. Stevige, aflandige winden veroorzaakten opwelling; daarbij kwam voedselrijk water beschikbaar, waarin de algen goed gedijen. a. (muis naast beeld) satellietbeeld in natuurlijke kleuren. b. (muis op beeld) Satellietbeeld, boven land in natuurlijke kleuren, boven zee met concentraties chlorofyl. De hoogste concentraties, vlak bij de kust, zijn weergegeven in rood en zwart. Datum: 16 maart 2004. Instrument: SeaWiFS. Satelliet: Orbview-2. Bron: SeaWiFS Project, NASA/Goddard Space Flight Center en ORBIMAGE. (meer wisselbeelden van algenbloei).

Algenbloei
Algen bestaan uit fytoplankton, wat op zijn beurt een verzamelnaam is voor microscopisch kleine, eencellige organismen in de oceaan. Als er voor de algen rijkelijk voedsel - water, koolstofdioxide, ijzer en andere voedingsstoffen - aanwezig is en de zon voortdurend schijnt, vermenigvuldigt het fytoplankton zich snel; men noemt dat algenbloei. Algenbloei treedt vooral op in kustgebieden op gematigde breedten bij rustig weer in relatief warm, voedselrijk en niet te zout zeewater. Het is een natuurlijk verschijnsel dat een grote hoeveelheid voedsel genereert voor alle leven in zee. De fytoplanktonvelden groeien zo snel, dat ze in omvang verdubbelen binnen een etmaal. Een individuele algencel kan in een periode van twee tot drie weken zelfs een miljoen 'nakomelingen' opleveren. Tijdens algenbloei bevat het zeewater minstens een miljoen algen per liter. Als een bloeiperiode wat langer aanhoudt, bevat een liter zeewater in uitzonderlijke gevallen zelfs zestig miljoen algen en bestrijkt het gebied met algen talrijke vierkante kilometers.
Algenbloei is op satellietbeelden in natuurlijke kleuren soms goed te zien. Figuur 1 geeft een voorbeeld van algenbloei in de Noordzee, eerder dit jaar. Het satellietbeeld is gebaseerd op stralingsmetingen van de Moderate-resolution Imaging Spectroradiometer (MODIS) op de Amerikaanse satelliet Aqua. In andere gevallen is de algenbloei minder goed zichtbaar, al zijn de groene tinten van de algen met wat goede wil toch herkenbaar (figuur 2a). Uit metingen van instrumenten als de Sea-viewing Wide Field-of-view Sensor (SeaWiFS) op de satelliet Orb-View 2 of de MODIS op de Terra en zustersatelliet Aqua, waarbij de kleur van het oceaanwater nauwkeurig gemeten wordt, zijn de chlorofylconcentraties goed te bepalen. Daarbij is algenbloei, die direct gekoppeld is aan de chlorofylconcentraties, duidelijk zichtbaar te maken (figuur 2b). In de figuur zijn de hoogste concentraties, dicht bij de kust van Californië, weergegeven in rood en zwart.

Opwelling
In het noorden van de Grote Oceaan is vaak voedselrijk water aanwezig, maar treedt er toch geen algenbloei op. De oorzaak daarvan is het ontbreken van het element ijzer (Fe) in het water; ijzer speelt namelijk een sleutelrol bij de groei van algen. Maar hoe kom je midden op de oceaan zo gauw aan ijzer?
Tot nog toe werden daarvoor meestal drie verschillende mechanismen voorgesteld: opwelling, aanvoer van elders of neerdalen vanuit de lucht. Opwelling treedt op aan de randen van continenten. Als de wind aflandig is, voert hij het oppervlaktewater bij de kust mee van land af meer de zee op. De plaats van het weggevoerde water wordt ingenomen door vanaf grotere diepten omhoog komend kouder oceaanwater, dat vaak erg voedselrijk is en ook ijzer bevat.
Aanwijzingen voor het optreden van opwelling en de voedselrijkdom van het omhoog gekomen water, zijn soms terug te vinden op satellietbeelden. Zo toont figuur 3 ten zuiden van Mexico de Grote Oceaan met de Golf van Tehuantepec; middenboven is nog net een stukje van de Golf van Mexico te zien. De paarse figuur geeft de zeewatertemperaturen weer op 4 januari 2005, de blauwe de chlorofylconcentraties op hetzelfde moment. In die tijd van het jaar staat er vaak een stevige wind vanuit de Golf van Mexico over de zwart getinte landengte van Tehuantepec naar de Grote Oceaan. Daarbij treedt opwelling op in de Golf van Tehuantepec. In het temperatuurbeeld treedt daar een wervel op met kouder water dat door opwelling naar het oceaanoppervlak is gekomen; het koudere water is herkenbaar aan de donkerder paarse tinten. In het chlorofylbeeld zien we die wervel terug, ditmaal in een lichtere tint die behoort bij hogere chlorofylconcentraties. Het koudere water is dus rijker aan voedsel.
Ook de algenbloei bij Californië van figuur 2 hangt samen met opwelling. Er stond daar al enige tijd een stevige oostenwind, die het oppervlaktewater van de kust weg blies. Zo kwam de weg vrij voor van grotere diepten afkomstig voedselrijk water, waarin de algen zich snel konden vermenigvuldigen.

3. Satellietbeelden van Mexico, de Golf van Mexico (boven) en de Grote Oceaan (onder). Over de landengte van Tehuantepec staat vanuit de Golf van Mexico een stevige noordenwind, die aanleiding geeft tot opwelling in de Golf van Tehuantepec. De wervel naar boven gekomen oceaanwater is kouder (donkerder van tint), zoals het paarse temperatuurbeeld laat zien (muis naast beelkd). De wervel koud water bevat veel voedingsstoffen, want de chlorofylconcentraties zijn er hoger (lichte tint in de blauwe figuur, muis op beeld). Datum: 4 januari 2005. Instrument: MODIS. Satelliet: Aqua. Bron: NASA/MODIS OceanColor Team. (meer wisselbeelden van algenbloei).

4. Eind april/begin mei 2005 woei zand en stof uit de Gobi woestijn in Noord-China over het Chinees Laagland, Korea en Japan de Grote Oceaan op (zie ook overige beelden ; werkt bij mij alleen met Mozilla Firefox). Op 4 mei was de afstand tussen Azië en Amerika al voor meer dan de helft overbrugd, zo is uit dit satellietbeeld af te leiden. De stofwolk is zichtbaar links van de gele ster. Lichte vlekken net ten noorden van de evenaar worden veroorzaakt door weerspiegelingen van zonlicht in het oceaanwater. Instrument: SeaWiFS. Satelliet: Orbview-2. Bron: SeaWiFS Project, NASA/Goddard Space Flight Center en ORBIMAGE. Klik op de afbeelding voor meer beelden..

Stofstormen
Een tweede mechanisme om in de oceaan aan ijzer te komen stelt dat ijzerhoudend water van de rand van de continenten door zeestromingen kan worden meegevoerd naar gebieden waar geen ijzer zit. Bij ijzer dat uit de lucht valt, mechanisme nummer drie, moet je denken aan zand of stof, dat luchtstromingen boven de woestijnen van bijvoorbeeld China oppikken en tot ver over de oceaan kan worden meegevoerd. Ook dit effect is op satellietbeelden geregeld waar te nemen. Zo toont figuur 4 links van de gele stervormige markering zand- en stofdeeltjes boven de Grote Oceaan; beelden van eerdere dagen (niet afgebeeld) tonen aan dat deze afkomstig zijn uit de Gobi-woestijn in het noorden van China. Het zand en stof trok vervolgens over het Chinees Laagland, Korea en Japan de Grote Oceaan op. De gegevens waarop het satellietbeeld is gebaseerd werden verzameld met de Sea-WiFS tijdens een groot aantal omlopen van de satelliet Orbview-2. Gebieden in zwart konden niet in kaart worden gebracht; de gescande, 1500 kilometer brede stroken van het aardoppervlak sluiten vooral op lagere geografische breedten niet direct op elkaar aan. Op diverse stroken is net ten noorden van de evanaar de weerspiegeling van de zon in het oceaanwater zichtbaar.

Vulkanische as
Bij de algenbloei van eind augustus 2008 in het noordoosten van de Grote Oceaan kun je inderdaad denken aan stof als ijzerleverancier. Er zijn eerdere gevallen bekend waarin stof van stofstormen algenbloei in dat gebied op gang bracht. De Chinese woestijnen zijn een schier onuitputtelijke bron van zand en stof boven de Grote Oceaan. De aanvoer van woestijnstof, die de eerste maanden van een kalenderjaar groot kan zijn, kent in de zomer echter steeds een dieptepunt. In het geval van de algenbloei eind augustus in de noordoostelijke Grote Oceaan ten zuiden van Alaska is een andere bron van ijzer dus waarschijnlijker.
De lucht boven het deel van de oceaan waar de algenbloei optrad, is in de zomer en het begin van de herfst veelal afkomstig van Alaska en de Aleoeten. Daarom werd er rond de eeuwwisseling al gesuggereerd dat de uitstoot van vulkanen in sommige gevallen eveneens een rol zou kunnen spelen bij het ontstaan van algenbloei. Meer recentelijk bleek bij laboratoriumproeven dat er snel ijzer vrijkomt als vulkanische as in contact komt met zeewater. Gedocumenteerde gevallen van een koppeling tussen de uitstoot van vulkanische as en het optreden van algenbloei ontbraken echter nog. De Duitse wetenschapper Bärbel Langmann en enkele collega's maken in een recente publicatie zo'n verband tussen het neerdalen van vulkanische as en het ontstaan van algenbloei in het ijzerarme water van de noordoostelijke grote Oceaan ten zuiden van Alaska aannemelijk .

5. Kasatochi is een klein, onbewoond eiland in de eilandengroep de Aleoeten ten westen van Alaska. Het bestaat uit de gelijknamige vulkaan; de diameter bedraagt 3 km, de oppervlakte 7 km2. Het satellietbeeld is gebaseerd op stralingsmetingen in het zichtbaar licht en het nabij-infrarood. Vegetatie heeft een rode tint. Datum: 23 september 2003. Instrument: Advanced Spaceborne Thermal Emission and Reflection Radiometer (ASTER). Satelliet: Terra. Bron: NASA.
Ligging van de Kasatochi (muis naast beeld) en de Okmok (muis op beeld) tussen de Grote Oceaan en de Beringzee.

Kasatochi
De as was onder andere afkomstig van de vulkaan Kasatochi; die begon na een aantal aardbevingen op 7 en 8 augustus 2008 tijdens drie erupties grote pluimen vulkanische as en gassen uit te stoten tot een hoogte van 15 kilometer. De derde en laatste uitbarsting duurde maar liefst 17 uur. Kasatochi is een klein, onbewoond eiland met een oppervlakte van slechts 7 vierkante kilometer, ruim 1800 kilometer ten westen van Anchorage, de hoofdstad van Alaska. Het maakt deel uit van de eilandengroep de Aleoeten in het overgangsgebied tussen de Bering Zee en de Grote Oceaan. Kasatochi is te klein om een vermelding te krijgen in de Wereld Bosatlas; het eiland ligt tussen de daarin wel vermelde eilanden Atka en Great Sitkin. De vulkaan, die er volgens een satellietbeeld van voor de uitbarsting (figuur 5) uit ziet zoals een vulkaan er van bovenaf uit hoort te zien, steekt slechts 340 meter boven het zeeoppervlak uit. Het satellietbeeld is gebaseerd op metingen in het zichtbaar licht en het nabij infrarood van de Advanced Spaceborne Thermal Emission and Reflection Radiometer (ASTER) op de Amerikaanse satelliet Terra; de rode kleur duidt op de aanwezigheid van vegetatie. Door de afgelegen positie van de Kasatochi is er daar geen observatorium en staan er geen instrumenten of webcams opgesteld waarmee zijn activiteit gevolgd zou kunnen worden. Datzelfde geldt trouwens ook voor andere vulkanen van de Aleoeten, zoals de 1073 meter hoge Okmok op Umnak, die op 12 juli 2008 uitbarstte, en de 1730 meter hoge Cleveland op Chuginadak, waar 25 juli 2008 een eruptie optrad.
De uitbarsting van de Okmok duurde vijf weken. Aanvankelijk kwamen de vulkanische as en gassen tot 16 kilometer hoogte; daarna varieerde de hoogte tussen 2 en 12 kilometer. De uitbarsting van de Kasatochi was verreweg de heftigste van de drie; de hoogte van de vulkaan geeft dus geen enkele indicatie voor de heftigheid van eventuele erupties.
Vooral door de Kasatochi werd veel as uitgestoten; drie keer zoveel als door de Okmok, maar overigens slechts 1/30 van wat de Pinatubo op de Filipijnen in 1991 uitstootte. Alaska Airlines moest 44 vluchten laten vervallen. Daar kwamen nog een paar vluchten van Continental, Delta and United Airlines bij. In totaal strandden er ongeveer 6000 passagiers, getallen die hier in Europa na de uitbarstingen van de Eyjafjallajökull op IJsland in april en mei van dit jaar overigens geen indruk meer maken.
De vulkanische as was onder andere te zien op satellietbeelden in het zichtbaar licht (figuur 6a); dankzij de donkerbruine tint steekt hij daarop duidelijk af tegen de onderliggende bewolking. De aspluim trok eerst naar het zuiden, werd vervolgens geleidelijk dunner en begon uiteindelijk onder invloed van de heersende weerpatronen om te krullen tegen de wijzers van de klok in. Door gaten in de bewolking is hier en daar het oceaanoppervlak zichtbaar. Het doorgaans diep blauwe water van de oceaan heeft in de buurt van de pluim al een turquoise tint, mogelijk een gevolg van algenbloei die op gang gebracht is door neerdwarrelende vulkanische as van de eerdere vulkaanuitbarstingen.
De meeste as kwam in de week na de uitbarsting van de Kasatochi naar beneden; de vulkanische gassen, vooral zwaveldioxide, konden echter nog geruime tijd worden gevolgd (figuur 6b) en dreven onder andere over West-Europa.

6a. Aspluim van de Kasatochi boven de Grote Oceaan, 8 augustus 2008. Instrument: MODIS. Satelliet: Terra. Bron: NASA/MODIS Rapid Response. zet de muis op het beeld voor annotatie..

6b. Zwaveldioxidepluim van de Kasatochi boven de Grote Oceaan, 12 augustus 2008. Instrument: OMI. Satelliet: Aura. Bron: KNMI.

Verbanden
De aandacht van de Duitse wetenschappers ging vooral uit naar de algenbloei in de Grote Oceaan ten zuiden van Alaska, eind augustus 2008. Ze werkten bij hun onderzoek met MODIS-Aqua-meetgegevens van chlorofylconcentraties in het gebied; vergelijkbare metingen werden gebruikt voor het maken van de satellietbeelden van de figuren 2b en 3b. Daarbij bleek dat de chlorofylconcentraties in het onderzochte gebied in augustus 2008 hoger waren dan in de zes voorgaande jaren, waarover eveneens MODIS-Aquagegevens beschikbaar waren. Ook wanner men keek naar gemiddelden over acht dagen, sprongen de waarden van augustus 2008 eruit. Vandaar dat ze een oorzakelijk verband veronderstellen tussen de vulkaanuitbarstingen in de periode voor de algenbloei en de algenbloei zelf. De heersende zeestromingen in de regio houden de in het water terecht komen vulkanische as bij elkaar. Daarnaast is de diepte van de laag waarin menging en dus verdunning optreedt, in die tijd van het jaar niet zo groot. Verder zorgt de horizontale gelaagdheid van het oceaanwater ervoor dat de voor algenbloei benodigde voedingsstoffen lang genoeg beschikbaar blijven. Bovendien is er aan het eind van de zomer en in het begin van de herfst voldoende zonlicht om de algenbloei in stand te houden. Allemaal factoren dus die de instand houding van algenbloei in een gebied waar zo'n verschijnsel doorgaans niet optreedt, in dit geval konden bevorderen.