Kees Floor. Published online 22 november 2010 *).
Laatste wijziging 29 november 2010.
Radarloops kunnen vaak worden gebruikt voor een kortetermijnvoorspelling van neerslag. In het merendeel van de gevallen bewegen neerslaggebieden zich namelijk gelijkmatig en min of meer 'voorspelbaar' over het land en dus over het kaartje waarin de neerslaggegevens zijn geplot. Enkele voorbeelden van zich voorspelbaar gedragende neerslagzones zijn weergegeven in figuur 1.
|
|
|
||
1a. Radaranimatie. Bron: KNMI (groter)
|
1b. Radaranimaties. Bron: WeerOnline
|
1c. Radaranimatie. Bron: buienradar.nl
(groter)
|
Er zijn echter ook gevallen waarin deze voorspelbaarheid niet opgaat en het extrapoleren (doorschuiven) van beelden zeer moeilijk of zelfs tot mislukken gedoemd is. Zo breidt de regenzone van 16 maart 2008 in figuur 2a zich eerst naar het noordenoosten uit, om zich vervolgens totaal onverwacht weer naar het zuidoosten terug te trekken. Op die dag trok een depressie over het zuiden van Nederland naar het oosten. Ook op bijvoorbeeld 3 maart 2007 (figuur 2b), op 17 december 2009 (figuur 2c) en op 28 mei 2000 (figuur 2d) hadden we te maken met depressies boven Nederland en was het extrapoleren van neerslagbeelden lastig of onmogelijk.
|
|
|
|
Extrapoleren met de verkeerde wind
Bij extrapoleren 'op het oog' gaan we er impliciet van uit dat de richting waarin
en de snelheid waarmee de regen zich verplaatst, constant zijn of eventueel
gelijkmatig veranderen. Bij de verwachte neerslagradarbeelden op internet zijn
de toegepaste windrichting en -snelheid meestal ontleend aan een computermodel.
Daarbij gaat wel eens wat fout. De verkeerde wind kan zijn gebruikt en extrapolaties
die 'op het oog' moeilijk zijn, zijn ook lastig voor de computerprogramma's
die de extrapolatie moeten uitvoeren.
De gevolgen van een windfout zien we onder andere in de figuren 3a en 3d. In
figuur 3a staat volgens de weerslagwaarnemingen een noordwestelijke stroming,
maar de extrapolatie wordt uitgevoerd met een noordoostenwind. In figuur 3d
gaat het om een zuidwesten-, respectievelijk noordwesten wind.
In figuur 3b staat boven de oostelijke helft van Nederland een zuidwestenwind;
de bij de verwachteneerslagbeelden gebruikte wind is westnoordwest.
Op figuur 3c is met een zuidzuidoostenwind regen onderweg naar Groningen en
Drenthe. De extrapolatie is voor alle neerslaggebieden en buien op de kaart
uitgevoerd met een noordwestenwind.
|
|
|
Natuurlijk gaat het als er sprake is van verscheidene verplaatsingsrichtingen binnen een radarbeeld, niet altijd fout, maar de kans erop is wel groter. Een voorbeeld van een geval waarin het wel goed gaat, geven de figuren 3e en 3f. | ||
3d. Verwachteneerslagbeelden.
Doordat de verkeerde windrichting is gebruikt bij de extrapolatie, zien
we iets raars. Klik op 3 uur (rechts boven) en vink verwachte radarbeelden
aan (links boven). Kijk wat er gebeurt bij overgang van waargenomen (witte
datum/tijd) naar verwachte (rode datum/tijd) neerslagpatronen. Bron: WeerOnline
(groter)
|
3e. Verwachteneerslagbeelden. 8 december
2010.
Bron: KNMI. (groter). |
3f. Verwachteneerslagbeelden. 8 december
2010.
Bron: Buienradar.nl (groter). |
Extrapolatie van oneigenlijke neerslaggebieden Verwarrende verwachteneerslagbeelden kunnen ook ontstaan als het radarbeeld reflecties bevat die niet van neerslag afkomstig zijn (artefacten). Zo tonen ze geregeld een rommelig reflectiepatroon, waarbij het lijkt of er confetti over het beeld is uitgestrooid. Figuur 4a geeft een voorbeeld van dergelijke zogeheten 'clutter' boven de zuidelijke Noordzee. Het extrapolatieprogramma herkent de 'sea clutter' niet en verplaatst deze net als 'echte neerslag' met de volgens een atmosfeermodel daar optredende windrichting en -snelheid. Ook de naar het zuidoosten bewegende reflecties boven België op figuur 4b worden niet veroorzaakt door neerslag op die plek. Het extrapolatieprogramma laat deze reflecties zich met een zuidwestenwind noordoostwaarts verplaatsen. Een speciaal geval geeft figuur 4c. De cirkelvormige begrenzing van neerslagzone toont niet het einde van de neerslagzone, maar de grens van het bereik van de radar (zie ook de figuren in het artikel 'Bereik van de buienradar is beperkt'). Het extrapolatieprogramma vat de begrenzing echter op als de achterrand van het neerslaggebied en verplaats deze rand met de door de computer opgegeven windrichting. |
||
|
|
|
'Schaduw' van gebouw
In 1994 werd in Utrecht niet ver van het KNMI een hoog kantoorgebouw geplaatst
van de AMEV (later Fortis, in de toekomst Provinciehuis Utrecht), dat zich in
het door de radar afgetaste gebied bevond. Figuur 5a toont de 'schaduw' van
het gebouw boven Zeeland; eventuele neerslag kan daar door de in De Bilt opgestelde
radar niet worden waargenomen. Later ging men corrigeren voor deze verstoring
van het radaruitzicht door 'het gat wat op te vullen'. Kennelijk gebeurt dat
soms ook als het niet nodig is; dan ontstaat er boven de zuidelijke Noordzee
een geleidelijk breder wordende streep voor de kust van Vlaanderen en Noord-Frankrijk
(figuur 5b). Het extrapolatieprogramma denkt dat het om gewone neerslag gaat
en verplaatst het met de noordwestelijke luchtstroming mee. Merk op dat de eerste
vier beelden waarnemingen bevatten, de overige beelden tonen verwachteneerslagbeelden.
Een tweede voorbeeld van een situatie met hetzelfde verschijnsel geeft figuur
6.
Op figuur 5b is ook te zien dat de radar van De Bilt een signaal opvangt van
een andere radar, vermoedelijk in Engeland. Daardoor ontstaat een dunne, op
De Bilt gerichte streep die niet wordt veroorzaakt door neerslag. Opnieuw denkt
het extrapolatieprogramma dat het om gewone neerslag gaat en verplaatst het
de streep mee met de heersende noordwestenwinden.
Op het radarbeeld van figuur 5b zien we verder neerslag boven Wallonië
en boven Duitsland vlak bij de grens met Limburg en Noord-Brabant. De neerslag
trekt volgens de waarnemingen met een zuidoostelijke stroming in de richting
van Nederland. In de verwachteneerslagbeelden wordt de neerslag bij Brabant
echter ten onrechte verplaatst met een oostnoordoostenwind; de neerslag boven
Wallonië komt volgens die radarextrapolaties stil te liggen. De satellietloop
van figuur 5c laat zien dat dit niet correct is. Op die loop is - bijvoorbeeeld
voor de kust van Holland en Zeeland - ook te zien dat de bewolking in de zuidoostelijke
stroming hoger zit dan bewolking eronder die wordt meegevoerd door noordwestenwinden.
|
|
5c. Satellietbeelden 29 november 2010.
bron: Sat24.com.
|
Figuur 6a. Radarloop 5 december 2010.
(groter). Bron:
KNMI, De Bilt.
|
Figuur 6a. Radarloop 5 december 2010.
(groter). bron:
Buienradar.nl.
|
Literatuur:
Floor, K., Rare radarbeelden, Zenit
februari 2005.
__________________
*) Omdat dit artikel uitleg geeft bij bewegende beelden, komt er geen gedrukte versie. Terug naar begin van dit artikel.