![]() |
|
Amerikaanse onderzoekers gebruikten een bijna twee eeuwen oude beschrijving van de verschijnselen tijdens een uitbarsting van een onderzeese vulkaan bij de Azoren voor het onderbouwen van een nieuwe theorie. Daarnaast speelden satellietbeelden van vulkaanuitbarstingen en een foto van de talrijke bliksemontladingen rond een kolom met vulkanische uitstoot een rol bij hun onderzoek naar het gedrag van vulkaanpluimen, dat ze toeschrijven aan het optreden van een vulkanische mesocycloon.
Op 14 juni 1811 was kapitein Tillard van het Britse oorlogsschip Sabrina getuige van de geboorte van een nieuw eiland op ongeveer drie kilometer uit de kust van São Miguel in de Azoren (figuur 1). In minder dan drie uur vormde zich een complete krater met een diameter van 150 meter, die ongeveer zeven meter boven het zeeoppervlak uitstak. Op 4 juli van dat jaar voer de Sabrina nogmaals langs dezelfde plek. Het vulkanische eiland, dat werd vernoemd naar het schip, was toen aangegroeid tot een hoogte van meer dan 70 meter.
![]() |
![]() |
1. Uitbarsting van een onderzeese
vulkaan en vorming van een nieuw vulkanisch eiland op 3 kilometer afstand
van São Miguel, Azoren, juni 1811. Rechts op de voorgrond het Britse
oorlogsschip Sabrina, waarnaar het nieuwe eiland werd genoemd. In het
rechterbeeld zijn ook bliksemontladingen zichtbaar.
|
Bliksemflitsen
en waterhozen
De geboorte van het eiland was twee dagen voor het boven
de zeespiegel uit begon te steken al aangekondigd door een onderzeese vulkaanuitbarsting,
die door Tillard werd waargenomen en later gedetailleerd beschreven (1). Hij zag
een immense kolom rook uit zee opstijgen, in de vorm van een cirkelvormige wolk
die ronddraaide als een horizontaal wiel. Tegelijkertijd nam hij bij het meest
compacte deel van de kolom talrijke bliksemontladingen waar en traden er enkele
waterhozen op.
Sabrina is niet het enige voorbeeld van het ontstaan van een
nieuw vulkanisch eiland. Zo vormde zich door vulkaanuitbarstingen van 17 november
1963 tot 5 juni 1967 bij IJsland het eiland Surtsey. Ook daarbij traden geregeld
bliksemontladingen op (figuur 2), evenals bij onder andere de recentere uitbarsting
van de Chaiten in Zuid-Chili (mei 2008, figuur 3). Verder werden er bij vulkaanuitbarstingen
geregeld waterhozen, of boven land landhozen, gesignaleerd (figuur 6). Toch is
Tillards waarneming en het geschreven verslag ervan volgens Amerikaanse onderzoekers
uniek. In een brief aan het Engelse natuurwetenschappelijke tijdschrift Nature
(2) schrijven ze dat ronddraaiende vulkaanpluimen, bliksemflitsen langs dergelijke
pluimen en hozen in de omgeving weliswaar wel vaker worden gerapporteerd, maar
nooit alle drie tegelijk. Ze zien er de bevestiging in van een nieuwe theorie,
die alle waargenomen verschijnselen verklaart en met elkaar in verband brengt.
![]() |
![]() |
|
|
|
|
Parapluscherm
met lobben
Vulkanische pluimen bestaan uit hete gassen en vulkanische as.
Bij een heftige vulkaanuitbarsting vormt zich een vertikale kolom, die omhoog
gaat tot het niveau waarop de opwaartse kracht te klein is geworden om verdere
opstijging mogelijk te maken. Vanaf dat moment spreiden de uitgestoten stoffen
zich verder uit in alle horizontale richtingen. Daarbij krijgt de vulkaanpluim
de vorm van een paraplu. De satellietbeelden van de figuren 4 en 5 geven een bovenaanzicht
van zo'n paraplu. Ze zijn afkomstig van de Moderate Resolution Imaging Spectroradiometer
(MODIS ) op de Amerikaanse satelliet Terra en tonen de vulkaanuitbarstingen van
de Chaiten in Zuid Chili van mei 2008 en de Ruang in Indonesië van september
2002. Figuur 7 laat de paddestoel- of parapluvorm zien van de Redoubt in Alaska
tijdens een uitbarsting die 14 december 1989 begon en zes maanden aanhield. Het
is dezelfde uitbarsting waarbij op dag 2 een KLM-toestel in de aswolk terecht
kwam, waardoor alle vier motoren uitvielen (3).
Draaiing
Tot
voor kort nam men aan dat de vulkaanpluimen symmetrisch waren rond hun vertikale
as. Ondanks Tillards waarneming van bijna twee eeuwen terug, was namelijk niet
algemeen bekend dat de kolommen ronddraaien. De Nature-auteurs gingen daarom eerst
op zoek naar aanvullend bewijs van het roteren van vulkaanpluimen. De MODIS-beelden
zijn daarvoor helaas niet geschikt. Er zijn slechts drie of vier beelden per dag
beschikbaar en dat is niet voldoende om nauwkeurig te kunnen vaststellen of er
van draaiende bewegingen sprake is. Van de uitbarsting van de Pinatubo op de Filipijnen
in 1991 was uurlijks beeldmateriaal beschikbaar van de Japanse geostationaire
weersatelliet GMS. Daarmee kon inderdaad aangetoond worden dat het scherm van
de paraplu rond zijn eigen middelpunt draaide. Verder was in dit geval, net als
bij de uitbarstingen van de figuren 4 en 5, te zien dat het scherm niet mooi cirkelvormig
is, maar uitstulpingen vertoont. In figuur 8 zijn die lobben gemarkeerd met gele
pijlen. Zowel de draaiing als de vorm met lobben gebruiken de auteurs van het
Nature-artikel om hun nieuwe theorie van vulkaanpluimen ten onderbouwen. De draaiing
krijgt het uitwaaierende scherm mee van de roterende kolom met uitgestoten vulkanische
gassen en as. De draaiing maakt het scherm onstabiel, waardoor het zijn cirkelvorm
verliest en lobben ontwikkelt.
Bliksemgat
Naast
de ronddraaiende bewegingen, de bliksemontladingen en de hozen, is er nog een
opmerkelijke overeenkomst. Binnen de mesocycloon van een supercel treden doorgaans
geen bliksemontladingen op. De stijgbewegingen gaan er veel te snel om de neerslag
de gelegenheid te geven zich te vormen, aan te groeien en lading te verkrijgen.
Men spreekt wel van een 'bliksemgat' in de supercel. Een mogelijke verklaring
is dat de neerslag naar buiten wordt geslingerd. Deze komt dan terecht aan de
rand van de mesocycloon, waar hij als het ware een ring van bliksemontladingen
vormt rond de schacht met opstijgende lucht.
Bij het zien van de foto van
de bliksemontladingen tijdens de vulkaanuitbarsting van de Chaiten in Zuid-Chili
in mei 2008 (figuur 3) moesten de Nature-auteurs direct denken aan de bliksemgattheorie.
Duidelijk is te zien dat veel bliksemontladingen optreden langs de randen van
de kolom met opstijgende vulkanische gassen.
De onderzoekers bepleiten daarom
de meteorologische methodieken die gebruikt worden bij het onderzoek naar supercellen,
ook toe te passen op pluimen van vulkanen. Met behulp van satellietbeelden met
korte tijdsintervallen, Dopplerradar en bliksemdetectiesystemen kan de theorie
van vulkanische mesocylonen verder gestaafd en gedetailleerd worden. Omdat dergelijke
apparatuur doorgaans niet in de omgeving van vulkanen staat opgesteld, moeten
draagbare meetopstellingen uitkomst bieden. Het zou mooi zijn als een vulkaan
naderende activiteit duidelijk aankondigt, zodat onderzoekers de gelegenheid krijgen
hun meetinstrumenten tijdig op te stellen. Dan kunnen ze namelijk een uitbarsting
vanaf het allereerste moment te volgen en in kaart te brengen. Zo'n buitenkansje
maak je als onderzoeker hooguit eens in je leven mee.
Redoubt
De
eerste maal dat bliksemontladingen met mobiele bliksemdetectieapparatuur vanaf
het begin van een eruptie konden worden gevolgd, was in maart van dit jaar. De
uitbarstingen van de vulkaan Redoubt in Alaska, die 22 maart 2009 begonnen, hadden
zich in de twee voorgaande maanden al door gerommel aangekondigd. Toen de vulkaan
actief werd, was door collega-onderzoekers alles al in gereedheid gebracht. Ze
namen een onweersactiviteit waar (figuur 9) die minstens even groot was al bij
de zware onweersbuien van het middenwesten van de Verenigde Staten. Op dit moment
worden de bliksemregistraties verder uitgewerkt. Zo hopen de wetenschappers de
geheimen van vulkanische mesocyclonen en bijbehorende bliksemontladingen steeds
verder te kunnen ontrafelen.
Tot slot
Enige tijd nadat de Sabrina
in 1811 de thuisreis had aanvaard, verdween het gelijknamige Azoreneiland net
zo plotseling in zee als het eruit was opgestegen. Dankzij kapitein Tillard bleef
er niet alleen een ondiepte over van 150 meter, maar ook een gedetailleerd verslag
dat 200 jaar later wetenschappers op weg zou helpen bij hun baanbrekend onderzoek
naar vulkanische mesocyclonen.
Literatuur:
1.
Tillard, S. A narrative of the eruption of a volcano in the sea off the island
of St. Michael. Phil. Trans. R. Soc. Lond. B 102, pp 152-158 (1812).
2. Chakraborty,
P., Gioia, G. & Kieffer, S.W., Volcanic mesocyclones, Nature 458, pp 497-500,
26 maart 2009.
3. Floor, K., As van
vulkanen bedreigt vliegveiligheid, Zenit juli/augustus 2004