Gravitatie-effect verstoort badkuipillusie
Kees Floor, Het Weer Magazine, februari 2009
Al 15 jaar komt de zeespiegel jaarlijks 3 millimeter omhoog. Gemiddeld dan wel te verstaan, want er zijn grote verschillen tussen diverse locaties op aarde. In sommige streken daalt de zeespiegel zelfs. Het gedrag van de zeespiegel is nog niet volledig begrepen. Wel is duidelijk dat, naast veranderingen in zeestromingen en opwarming van het oceaanwater, het gravitatie-effect en vervormingen van de aardkorst een rol spelen.
1.
Groenland gezien in noordelijke richting vanuit het ruimteveer van de NASA op
2 april 1999. De kustlijn toont talrijke fjorden, waaraan de Groenlandse dorpen
en steden liggen. De zwarte tint van de ruimte contrasteert sterk met het wit
van sneeuw en bewolking. Het water van de Labrador Zee en de Atlantische Oceaan
is diep blauw. Bij de oostkust bevindt zich drijfijs. Op dit moment is de ijskap van Groenland de enige op het Noordelijk Halfrond. Hij is gemiddeld 1600 meter dik; de grootste dikte is 3000 meter. Stel dat al dit ijs zou smelten, zou het zeeniveau langs onze kust dan 7 meter stijgen? Geofysicus Bert Vermeersen uit Delft denkt van niet. Gemiddeld over de hele aarde zou de zeespiegelstijging weliswaar 7 meter bedragen, maar het water wordt niet gelijkmatig over de wereldbol verdeeld. Langs de Hollandse en Vlaamse kust komt het water hooguit 2 meter hoger te staan. Tegelijkertijd bedraagt de zeespiegelstijging op het zuidelijk halrond dan meer dan 7 meter. Foto: NASA STS045-152-105. |
| 3. Verschillen tussen de zeeniveaus van 2008 en 1993. De in de grafiek van figuur 2 weergegeven zeespiegelstijging is niet uniform, maar sterk afhankelijk van de positie. Op wit ingekleurde locaties steeg de zeespiegel 10 millimeter per jaar, in de paarse gebieden trad een zeespiegeldáling op van 5 millimeter per jaar. Bron: NASA/JPL. |
Sinds 1993 houden satellieten als Topex/Poseidon, Jason-1 en OSTM/Jason-2 het zeeniveau wereldwijd nauwkeurig in de gaten. De metingen van de radar-hoogtemeters op de satellieten worden netjes uitgemiddeld en komen vervolgens terecht in overzichtelijke grafieken zoals figuur 2. De curves tonen over die periode een duidelijke opwaartse trend. De zeespiegelstijging bedraagt iets meer dan 3 millimeter per jaar.
Ongelijkmatig
'Dé
zeespiegelstijging?', zegt Bert Vermeersen. 'Heb je wel eens gezien hoe die grafieken
tot stand komen?' De Delftse onderzoeker aardobservatie en ruimtesystemen haalt
er een wereldkaart bij, waarop overal op aarde de zeeniveaus van 2008 zijn vergeleken
met die van 1993 (figuur 3). De weergave vormt een kleurrijk geheel met een grillig
patroon. Wit, rood, geel, groen en lichtblauw geven de mate van zeespiegelstijging
aan. Maar er zijn ook gebieden met een donkerblauwe of paarse tint; daar gingen
de zeewaterstanden naar beneden. 'Er ís geen uniforme zeespiegelstijging',
concludeert Vermeersen dan ook. 'Die 3 millimeter over de afgelopen 15 jaar klopt
wel, maar het is niet meer dan een gemiddelde. Regionale afwijkingen ervan kunnen
aanzienlijk zijn; er zijn zelfs plaatsen waar de zeespiegel daalt. Ook als we
de veranderingen in oceaanstromingen en de uitzetting van opwarmend oceaanwater
even vergeten, zal het smeltwater zich niet gelijkmatig verdelen over de wereldzeeën.'
Gravitatie-effect
Nog
steeds zien veel mensen de oceaan als een badkuip. Je gooit er een emmer water
in, en overal langs de rand klimt het water evenveel omhoog. Zo redenerend kom
je uit op een zeespiegelstijging van 7 meter voor het volledig afsmelten van de
Groenlandse ijskap en van 60 meter voor het verdwijnen van alle ijs op Antarctica.
Maar in de praktijk gaat dit badkuipmodel niet op. 'Als landijs smelt, verandert
ook het zwaartekrachtsveld van de aarde', legt Vermeersen uit. 'Dat komt doordat
met het afsmelten tegelijkertijd de verdeling van ijs en water, en dus van massa,
over de aarde anders wordt'.
Een ijskap trekt het oceaanwater aan, net als
de zon en de aarde elkaar aantrekken of de aarde en de maan. Door dit gravitatie-effect
staat de zeespiegel rond Groenland hoger dan bijvoorbeeld langs de Nederlandse
en Vlaamse kust (figuur 4). Als de ijskap is weggesmolten, is de oorzaak van de
hogere zeewaterstanden bij Groenland verdwenen. 'Je kunt met de gravitatiewet
van Newton en simpele goniometrie uitrekenen dat de zeespiegel gaat dalen tot
op een afstand van 2200 kilometer van de ijsmassa's', aldus Vermeersen. 'Daarna
treedt er tot 6700 kilometer afstand een zeespiegelstijging op, maar minder dan
je op grond van het badkuipmodel zou verwachten. Het grappige is dat het niet
uitmaakt hoeveel ijs er smelt. Die getallen 2200 en 6700 gelden zowel voor 1 kg
ijs als voor 100 gigaton. Voor de uiteindelijke zeespiegelstijging maakt de oorspronkelijke
hoeveelheid ijs natuurlijk wél uit.'
Nederland, België en de Noordzee
bevinden zich ten opzichte van Groenland in de zone tussen 2200 en 6700 kilometer.
De zeespiegelstijging als gevolg van het smelten van de gehele Groenlandse ijskap
blijft hier beperkt tot 2 meter, in plaats van de eerder veronderstelde 7 meter.
Als gletsjers op het dichterbij gelegen IJsland zouden verdwijnen, geeft dat in
onze streken zelfs een lichte daling van het zeeniveau; IJsland ligt namelijk
minder dan 2200 kilometer ver weg.
'Voor afstanden van meer dan 6700 kilometer
is de stijging groter dan berekend met het verouderde badkuipmodel', vult Vermeersen
nog aan. 'Als alle ijs van Antarctica smelt, tikt dat in onze omgeving zo'n 10
procent zwaarder aan dan gemiddeld over de hele aardbol. Dit gravitatie-effect
moeten de klimatologen dan ook in ieder geval meenemen bij hun zeespiegelvoorspellingen',
concludeert hij.
|
Vingerafdrukken
van smeltende ijskappen
Is de Delftse geofysicus de ontdekker van het gravitatie-effect?
Zelf is hij de eerste om te benadrukken dat dit niet het geval is. 'Al in de negentiende
eeuw zijn er wetenschappelijke artikelen verschenen, waarin het verschijnsel haarfijn
uit de doeken werd gedaan', weet hij. 'In de vorige eeuw is die kennis echter
in de vergetelheid geraakt. In de jaren zeventig was het verschijnsel weer goed
bekend bij geofysici, maar pas nu begint het concept langzaam door te dringen
tot de klimaatwetenschappers.'
Zelf publiceerde Vermeersen, samen met een Italiaanse
collega, in 1999 een artikel over het gravitatie-effect en de gevolgen daarvan
als de Groenlandse ijskap zou smelten. Verder wijst hij op werk van Jerry Mitrovica
van de Universiteit van Toronto, die het gravitatie-effect rond de eeuwwisseling
in een computermodel stopte. De Canadese hoogleraar geofysica publiceerde in 2001
de resultaten van berekeningen van de bijdrage ervan aan de zeespiegelstijging
in het gerenommeerde natuurwetenschappelijk tijdschrift Nature (figuur 5). Volgens
het badkuipmodel zou het water overal op aarde moeten stijgen van niveau 3 uit
figuur 4 naar niveau 2. De plaatsen waar die stijging inderdaad optreedt, zijn
in figuur 5 voor het geval van Groenland weergegeven met oranje tinten (waarde
1.0). Rodere tinten duiden op een grotere zeespiegelstijging; in het donkerblauwe
gebied rond Groenland daalt het zeeniveau.
'Je kunt zo'n patroon opvatten als
de vingerafdruk die het smelten van de Groenlandse ijskap zou achterlaten', licht
Vermeersen figuur 5 toe. 'Door veranderingen in zeeniveau in kaart te brengen
die in het verleden tegelijkertijd op verschillende locaties optraden, kun je
achterhalen welke ijskap de oorzaak was. De omvang van de smeltende ijskap heeft
geen invloed op het patroon'.
5. Bijdrage van het gravitatie-effect aan de veranderingen van de zeespiegel na het volledig wegsmelten van de Groenlandse ijskap. Het vrijkomende water verdeelt zich niet gelijkmatig over de wereldzeeën. De grootste zeespiegelstijgingen zijn rood weergegeven. In het donkerblauw ingekleurde gebied rond Groenland daalt het zeeniveau. Bron: Mitrovica et al. (2001). |
|
Vervorming aardkorst
Naast
het gravitatie-effect zijn er andere factoren waarmee je rekening moet houden
als je toekomstige zeeniveaus wilt voorspellen. Zo is de aarde nog steeds niet
volledig hersteld van de gevolgen van de laatste ijstijd. In die periode werd
de aardkorst onder het ijs weggedrukt en kwam hij aan de randen van de ijskappen
weer omhoog (figuur 6). Na het verdwijnen van het ijs, herstelt de oorspronkelijke
situatie zich langzaam. Waar het ijs lag, komt de aardkorst weer omhoog; eromheen
zakt hij terug naar zijn oorspronkelijke positie. Deze bewegingen hebben een grote
invloed op het zeeniveau dat op een bepaalde locatie wordt gemeten.
Vermeersen
noemt Scandinavië als voorbeeld van een gebied dat stijgt. 'De zeespiegel
daalt rond de Botnische Golf een centimeter per jaar; de boothuizen uit de zeventiende
eeuw liggen daar nu ver boven zeeniveau.'
Het smeltwater van de ijskappen stroomt
uit over de oceanen. Daardoor moet de oceaanbodem meer gewicht dragen en zakt
hij langzaam in. Dat geldt overigens ook voor de Noordzee. Onder meer om die reden
zijn de bodemdalingen in het westen van Nederland het grootst. Tijdens het smeltproces
verandert tegelijkertijd de massaverdeling van water en ijs over de aarde. Dat
heeft gevolgen voor de aardrotatie, zoals het op drift slaan van de polen. Hoewel
die zogenoemde poolvlucht slechts 10 centimeter per jaar bedraagt, beïnvloedt
hij toch het wereldwijde patroon van zeespiegelstijging.
Geen voorspelling
'Zeespiegelstijging
is een zeer ingewikkelde materie', vat Vermeersen de geofysische invalshoek van
het probleem samen. 'Ík zou geen uitspraak durven doen over de zeespiegelstijging
in Nederland en Vlaanderen aan het eind van deze eeuw. De wisselwerking tussen
smeltende ijskappen, oceaanstromingen en veranderingen in de aardkorst is nog
onvoldoende begrepen.'
Om daarover meer te weten te komen blijken naast hoogtemetingen
van het oceaanoppervlak ook nauwkeurige zwaartekrachtsmetingen nodig. De Delftse
geofysicus verwacht veel van de ESA-satelliet GOCE, die rond deze tijd vanaf de
Russische lanceerbasis Pletesk wordt gelanceerd om dat soort metingen te gaan
verrichten (zie ook Zenit december 2008, p549). 'Maar ook zonder de GOCE-resultaten
af te wachten kan het badkuipmodel al de prullenbak in', aldus Vermeersen. 'Wisselingen
in zeeniveau verschillen van plaatst tot plaats. Dé zeespiegelstijging
bestaat niet'.
Literatuur:
Vermeersen, A.A.J., Effects of ice-melt
induced gravity changes and solid earth deformation in the Netherlands, Netherlands
Journal of Geosciences (Geologie en Mijnbouw), 87 (3), 215, September 2008.