Kees Floor, Het Weer Magazine, april 2009
Het zuidoosten van Australië werd in de eerste maanden van dit jaar geteisterd door een grote droogte, een ongekende hittegolf en verwoestende natuurbranden. De situatie kon worden gevolgd met satellietbeelden.
Natuurbranden doen zich in de bossen en graslanden
van Australië elke zomer voor. Droogte, hoge temperaturen en een harde wind
bieden daarvoor de 'ideale' omstandigheden. Dit jaar was er sprake van een extreme
hittegolf in het zuidoosten van het land. Er sneuvelden talrijke temperatuurrecords
en de hittegolf hield uitzonderlijk lang aan. In Kyancutta, South Australia, bereikte
het kwik op 28 januari 48,2 graden Celsius. Ook 's nachts was het ondraaglijk
heet. Op 29 januari werd op een regionale luchthaven in de buurt van Adelaide,
South Australia, een temperatuur gemeten van 41,7 graden. Vooral in de perioden
van 28 tot en met 31 januari en van 6 tot en met 8 februari bereikte het kwik
recordwaarden. Daarna hielden de branden nog geruime tijd aan.
De kaart van
Australië geeft een indruk hoe warm het was. Hij toont voor de periode 25
januari tot en met 1 februari 2009 de verschillen tussen de bodemtemperatuur dit
jaar en het gemiddelde van de negen voorgaande jaren. In de donkerrood gekleurde
gebieden bedraagt dat verschil zelfs tien graden. Tegelijkertijd was het in het
noorden relatief koel. De lagere oppervlaktetemperaturen in dat deel van het land
zijn een gevolg van de overvloedige regenval die daar het natte seizoen kenmerkte.
![]() | ||
1a
( muis naast afbeelding). Bosbranden rond Melbourne, Victoria, Australië,
16 februari 2009. Port Phillip Bay dringt het verst het Australische vasteland
binnen; Melbourne ligt aan de oostelijke oever van de noordpunt van die baai.
De branden op het satellietbeeld zijn rood gemarkeerd; de locaties zijn, net als
de overige gegevens die in beeld zijn gebracht, bepaald uit meetgegevens van de
MODIS op de Amerikaanse satelliet Terra. Veel branden doen zich voor in het ruige
terrein van de Great Dividing Range. De rook van de branden is goed te zien. Het
meest zuidelijk gelegen gedeelte van Victoria is het schiereiland Wilsons Promontory.
De omvangrijke branden in het daar gelegen National Park vormden geen bedreiging
voor steden en dorpen, maar produceerden wel veel rook. Ook vormen ze de aanjager
van wolkenstraten met cumulusbewolking. Doordat branden die bewolking veroorzaken,
spreekt men wel van pyrocumulus (denk aan pyromaan). Het water aan de onderzijde
van het beeld is Straat Bass, die Tasmanië scheidt van de rest van Australië.
Bron: NASA/GSFC/MODIS Rapid Response Team. (detail) |
| 3 (muis naast afbeelding) Bosbranden rond Melbourne, Victoria, Australië, 9 februari 2009, in ware kleuren. (detail) Instrument: MODIS, banden 1, 4 en 3. 4 (muis op afbeelding.Als figuur 3, maar nu in de valse kleuren van MODIS banden 1, 2 en 7. Satelliet: Terra. Bron: NASA/GSFC/MODIS Rapid Response Team. Rechts een uitvergroting van het gebied ten noordoosten van Melbourne. |
Temperatuurmetingen
De
in kaart gebrachte temperatuurgegevens zijn afkomstig van de Moderate Resolution
Imaging Spectroradiometers (MODIS) op de Amerikaanse satelliet Terra. Naast de
banden waarvan de 'gewone' satellietbeelden, zogeheten zichtbaarlichtbeelden in
ware kleuren, zijn afgeleid, is het instrument namelijk ook uitgerust met banden
voor temperatuurmetingen. Daardoor kunnen er ook natuurbranden mee worden opgespoord.
De locaties waar ze optreden, zijn rood gemarkeerd in de satellietbeelden. Als
de temperatuur volgens de metingen in twee voor temperatuurmetingen uitgekozen
satellietbanden een vooraf bepaalde drempelwaarde overschrijdt, is brand waarschijnlijk.
Met de MODIS-gegevens spoort men niet alleen de brandhaarden op; men kan ook grofweg
inschatten hoeveel verbrandingsproducten er vrij komen.
De resolutie van de
bepaling van de brandhaarden is 1 kilometer; die resolutie is grover dan bij de
overige beelden, waarvan de resolutie 250 meter bedraagt. De meeste branden worden
dan ook gemist; naar schatting wordt slechts een kwart gedetecteerd. Dat zijn
dan wel de grootste branden, die gezamenlijke goed zijn voor meer dan 80 procent
van de door natuurbranden gegenereerde verbrandingsproducten.
Ware en
valse kleuren
De MODIS verricht stralingsmetingen in verschillende golflengtegebieden,
de al eerder genoemde banden. Sommige banden registreren gereflecteerd zonlicht
in het zichtbaar licht. Zo werden voor de 'gewone' satellietbeelden van de figuren
1 en 3 de banden 1, 4 en 3 gebruikt, die meten in respectievelijk het rood, groen
en blauw. Dat zijn precies de tinten waarmee beeldschermen en beamers hun kleurenbeelden
opbouwen. Met de voor de hand liggende toewijzing van kleuren verkrijgt men de
beelden in de natuurlijke tinten. Ze laten ons in natuurlijke kleuren zien wat
we zelf ook vanuit de satelliet zouden waarnemen.
Voor het groenige beeld in
valse kleuren is een combinatie gebruikt van MODIS-banden 1, 2 en 7. De banden
sturen respectievelijk het blauw, groen en rood aan bij de samenstelling van het
digitale beeld. Band 2 registreert gereflecteerde straling in het nabij-infrarood
(IR-A); band 7 meet in het infrarood en levert dus in feite temperatuurgegevens.
Op deze beelden is het oceaanwater bijna zwart. Vegetatie reflecteert sterk in
het nabij-infrarood en absorbeert in de beide andere kanalen; daardoor heeft het
een heldere groene kleur.
Verder is op beelden met valse kleuren goed te zien
waar natuurbranden hebben plaatsgevonden. Het groen van de vegetatie moet dan
plaats maken voor het roodbruin van de verbrande vegetatie of vrijgekomen kale
grond. Zijn de branden nog aan de gang, dan hebben de vlammen een helder roze
tint. Rook is doorzichtig blauw; de grond onder de rook is op de beelden met valse
kleuren dan ook beter te zien dan op de 'gewone' beelden.
_______________________
Meer lezen: