Kees Floor, Meteorologica maart 2012.
Bij de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden zijn land en water innig met elkaar verstrengeld. Satellietbeelden laten zien dat dit zijn weerslag heeft op de bewolkingspatronen die er in die regio optreden.
Boven een warm aardoppervlak treedt geregeld convectie op, waarbij zich stapelwolken
vormen. Onder invloed van de heersende wind ordenen de cumuli zich aanvankelijk
in langgerekte patronen, de zogeheten wolkenstraten of koordwolken. In de winter
zien we de wolkenstraten vooral boven zee, bijvoorbeeld waar koude lucht uit
de poolstreken uitstroomt over relatief warm oceaanwater. In voorjaar en zomer
ontstaan de koordwolken in de loop van de dag boven het door de zon opgewarmde
land.
Het belang van een warm aardoppervlak - 's winters het zeewater, 's zomers het
land - wordt nog eens geïllustreerd door de situatie bij de Zeeuwse en
Zuid-Hollandse Eilanden op bijgaande satellietbeelden. In voorjaar en zomer
zijn de eilanden bij zonnig weer warmer dan de tussenliggende wateren. De wolkenstraten
vormen zich dan ook uitsluitend boven de eilanden. Het effect is het duidelijkst
te zien als de windrichting min of meer evenwijdig is aan de lengterichting
van de eilanden, zoals op 12 april 2006 (figuur 1). De lucht die over de Scheldearmen,
de Grevelingen of het Haringvliet het land binnenstroomt, bevindt zich dan veel
langer boven het relatief koude water dan de lucht die op Walcheren, Schouwen,
Goeree of Voorne de kustlijn passeert. Daardoor is het boven de Zeeuwse wateren
soms nog onbewolkt, terwijl boven de eilanden de wolkenstraten al goed ontwikkeld
zijn. Alleen Noord-Beveland blijkt te klein om wolkenstraten te kunnen genereren.
De Nieuwe Waterweg vormt net als de zeearmen een belemmering voor de vorming
van stapelwolken.
In de winter is de situatie tegenovergesteld. Nu is het water in de zeearmen
warmer dan de bodem op de eilanden. Dit geldt zeker in situaties met oosten-
of zuidoostenwinden en een sneeuwdek, zoals op 4 februari 2012 (figuur 2). Het
patroon met wolkenstraten is minder strak dan in het voorjaarsgeval van figuur
1. Toch is het stempel dat de beide Scheldearmen, het Haringvliet en de Nieuwe
Waterweg op het bewolkingspatroon boven de zuidelijke Noordzee drukken, duidelijk
te herkennen.
Het satellietbeeld toont Nederland en België terwijl de bodem vrijwel helemaal
is bedekt met sneeuw. Op het IJsselmeer, het Markermeer en de Waddenzee bevindt
zich ijs. De Zeeuwse wateren zijn ijsvrij; de lichte tinten hangen in die regio
samen met bewolking.
|
|
|
|