Door Kees Floor; Arbo Magazine, februari 2005

Buiten werken in een snijdende oostenwind is geen pretje. Postbestellers, bouwvakkers en politieagenten kunnen erover meepraten. Extreme kou komt weliswaar niet zo vaak voor, maar toch is het handig te weten wat er dan mag en kan. En voor de werkers in vriescellen is het altijd extreem koud.

'Wanneer het extreem koud is? Moeilijk te zeggen', vindt Jan Warning van FNV Bondgenoten. 'Veel mensen hebben bij een temperatuur van 18 graden boven nul al een gevoel van onbehagen. De klachten beginnen echter pas bij de bond binnen te komen als het kwik rond het vriespunt schommelt. Het gaat dan om werkgevers die de kachel niet aan willen zetten of de verwarmingsketel niet willen repareren. Bij installateurs in nieuwbouw is een oplossing voor de kou minder eenvoudig; de verwarming is er nog niet als zij aan het werk moeten.'
Eric Hoeben, bedrijfsarts van Arts in Bedrijf, legt de lat voor extreme kou aanzienlijk hoger. Hij denkt aan temperaturen van min 10 tot min 15 graden. 'Voor het werken bij die temperaturen geeft de Arbowet richtlijnen', weet hij. 'De regels voor rust- en werktijden gelden als je vier uur per dag of meer bij zulke lage temperaturen moet werken. Ze houden in dat je nooit langer dan een uur achtereen in die kou bezig mag zijn. Daarna moet je minstens een half uur op een plek zitten waar het twintig graden warmer is. Dat hoeft geen rust te zijn, hoor', voegt hij eraan toe; 'als het maar andersoortige werkzaamheden zijn'.
De CAO Bouwbedrijf komt weer met een ander getal voor extreme kou, zonder die term te gebruiken. Een bouwvakker mag het werk in de buitenlucht neerleggen als het vriest en de gevoelstemperatuur een waarde heeft van min 6 graden of lager. 'Als het nauwelijks waait is de gevoelstemperatuur gelijk aan de heersende luchttemperatuur. Maar bij wat wind of tocht voelt het meteen kouder aan, doordat het lichaam dan meer warmte kwijtraakt', legt voorlichter Harry Geurts van het KNMI uit. 'We kunnen dat warmteverlies uitdrukken in een soort gevoelswaarde van de temperatuur; dat is dus die gevoelstemperatuur. Als je de luchttemperatuur kent en de windsnelheid op 10 m hoogte, kun je de gevoelstemperatuur bepalen met een tabel', vervolgt Geurts. 'Voor de bouw komt die op het volgende neer. Bij windkracht 3 hoeft het maar drie graden te vriezen om een gevoelstemperatuur te krijgen van min 6, waarbij de bouwvakker naar binnen mag. Bij windkracht 4 is één graadje vorst al voldoende. Bij windkracht 5 of meer hoeft je zodra het kwik maar even onder nul zakt volgens de CAO helemaal niet meer buiten aan het werk.' Dat betekent overigens niet dat men naar huis mag; de aannemer kan iedereen vragen op de bouw te blijven of ander werk te doen in een aangenamer klimaat.
De CAO-afspraak lijkt simpel, maar toch zitten er wat adders onder het gras, blijkt uit de woorden van Oscar Enschede van Weathernews. Zijn bedrijf verzorgt de telefonische weerberichtgeving voor de bouwsector. Daarin komen onder andere de gevoelstemperaturen voor, die in de gewone weerberichten ontbreken. 'We praten altijd achteraf en over standaardomstandigheden. Zo kunnen we bijvoorbeeld vaststellen dat er een of twee uur geleden volgens de geldende afspraken in Soesterberg nog net gewerkt mocht worden op 1,5 m hoogte. Maar hoe zit dat op een bouwlocatie in Bunschoten, waar het door opener terrein vermoedelijk harder waait? De wind neemt ook toe met de hoogte, dus boven in een flat in aanbouw zal het werk eerder stilgelegd moeten worden dan op de begane grond. Discussie en onenigheid over al dan niet werken blijft mogelijk'.
De meeste dagen in extreme kou komen overigens voor rekening van werkers in vrieshuizen; het aantal dagen per jaar met extreme buitenkou is namelijk niet zo groot. Volgens de Klimaatatlas van Nederland komt de temperatuur in de vroege ochtend aan zee gemiddeld slechts eenmaal per jaar onder de min 10. Op de Utrechtse Heuvelrug en in Groningen, Drenthe en het oosten van Overijssel zijn er vijf van dergelijke nachten met strenge vorst. Overdag is extreme kou nog weer zeldzamer. KNMI-voorlichter Geurts houdt het op gemiddeld om het andere jaar een geval met een gevoelstemperatuur overdag van min 10 graden of lager. 'De laatste keer was tijdens de jaarwisseling 1996/1997', herinnert hij zich nog.
'Je zou verwachten dat door de opwarming van de aarde en de temperatuurstijging die in Nederland is waargenomen, het aantal koude dagen verder afneemt', aldus klimaatonderzoeker Albert Klein Tank, net als Geurts verbonden aan het KNMI. 'Maar dat klopt niet. Het aantal dagen per winter dat de temperatuur onder een bepaalde drempel blijft, bijvoorbeeld onder nul of onder min 5 graden zal volgens de huidige inzichten gelijk blijven. Voor nog extremere kou is dat niet anders'
'Regelgeving over werken in de kou - dagelijks in vriescellen, incidenteel in de buitenlucht - is belangrijk. Werken in de kou is namelijk niet alleen onaangenaam, maar ook gevaarlijk', stelt, Hein Daanen, onderzoeker aan het Instituut voor Zintuigfysiologie TNO en kersvers hoogleraar thermofysiologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. 'Eerst is er het onaangename kougevoel; wanneer dat optreedt, is sterk individueel en cultureel bepaald. Als de temperatuur verder daalt of de kou langer aanhoudt, neemt de handvaardigheid af. De kans op ongevallen wordt daardoor hoger en uiteindelijk kunnen er klachten ontstaan in het bewegingsapparaat. Zo bleken bij een onderzoek arbeiders uit koelcellen veel meer gewrichtsklachten te vertonen dan collega's die hetzelfde werk deden in een gewoon pakhuis.'
Bedrijfsarts Hoeben breidt de klachtenlijst verder uit. 'Spieren verkrampen bij overgang van warm naar koud en bloedvaten worden stroperiger dan normaal. Dat leidt weer tot acute rugklachten, maagklachten, voorhoofdsholteontsteking, trombose, ja eigenlijk tot alles wat met hart- en vaatziekten te maken heeft. Niet altijd natuurlijk,' relativeert Hoeben, 'maar er is wel een verhoogd risico.'
Extra aandacht is volgens Hoeben nodig bij oogontstekingen. 'Ogen zijn met oren en neus het minst beschermd. Ontstekingen moeten dan ook volledig uitgeziekt zijn voor het werk weer wordt opgepakt. In de praktijk betekent dat: drie dagen klachtenvrij. Eerst herstel, dan hervatting', benadrukt Hoeben nog eens, 'reductie van klachten is in dit geval belangrijker dan het proces hervatten.' Die nadruk op volledig herstel is nodig omdat het hier een uitzondering op de Wet Verbetering Poortwachter betreft. Volgens die wet gaan herstel en hervatting doorgaans namelijk enige tijd hand in hand. 'Griepgolven hakken er in deze sector dan ook flink in', aldus Hoeben. 'Terwijl een deel van de ploeg uitziekt, moet de rest er extra hard tegenaan.'
Heel belangrijk bij werken in de kou is dat je de kans krijgt eraan te wennen. Laad- en losruimtes moeten niet meteen overgaan in vriescelruimtes. Gewoonlijk zijn er tussenruimtes om de overgang tussen buiten en binnen te vergemakkelijken. De temperatuur is daar tussen nul en min 4 graden; de producten blijven bevroren, terwijl de werknemer of bezoeker kan acclimatiseren. Voor langere perioden in de kou is gewenning eveneens nodig. Daarom worden nieuwe medewerkers door hun chef niet direct ingezet bij de laagste temperaturen; de eerste vier tot zes weken gaan ze aan de slag in de tussenruimtes om zo te worden 'klaargestoomd' voor het eigenlijke werk. Kennelijk past men zich aan. 'Ook bij visfileerders zie je aanpassing', licht hoogleraar Daanen toe. 'Deze werken met blote handen in relatief koude ruimtes en vertonen een betere doorbloeding van de vingers dan beoefenaars van andere beroepen', Bedrijfsartsen komen in allerlei bedrijfsruimtes en hebben de tijd niet om rustig te acclimatiseren.'Daarom moet ook de bedrijfsarts voorzichtig zijn als hij even een blik wil werpen op de werkomstandigheden in vriescellen,' waarschuwt Hoeben zijn collega's'.