Kees Floor, Het Weer Magazine, juni 2007
De komende weken zoeken veel vakantiegangers weer de zon op. 'Wij checken de prijs, U de zonsondergang', adverteerde een touroperator daarop inspelend eerder dit jaar. Mij lijkt het vergelijken van prijzen niet zo moeilijk. Maar waar moet je op letten bij een ondergaande zon? En gebeurt wat we zien ook in werkelijkheid of is er sprake van een bedrieglijke vertoning? | ||
Zonsondergang boven relatief warm Noordzeewater. Door luchtspiegelingseffecten vertoont de zonneschijf deuken in de onderzijde, waardoor hij de vorm krijgt van de Griekse letter omega. | Zonsondergang boven de Noordzee bij een gelaagde opbouw van de atmosfeer. | Zonsondergang boven de Noordzee bij een gelaagde opbouw van de atmosfeer. Aan de bovenzijde van de zon is een groene afsnoering zichtbaar, een van de vormvarianten van de groene flits. |
Van alle verschijnselen die zich kort voor zonsondergang aan een
waarnemer opdringen, is de groene flits wel de meest legendarische. Deze groene
vlek is bij helder weer zichtbaar aan de bovenkant van de laagstaande zonneschijf,
waaruit heel af en toe een groene straal omhoog lijkt te schieten. Het verschijnsel
kwam in 1882 sterk in de belangstelling te staan door het verschijnen van de
roman Le Rayon vert (De Groene Straal) van de Franse jurist en schrijver Jules
Verne.
Toch moet eerder zijn opgemerkt dat de bovenrand van de zon een groene tint
kan aannemen. Zo dachten de Egyptenaren dat de zon tussen zonsondergang en zonsopkomst
groen is; kennelijk hadden ze waargenomen dat het laatste stukje dat je van
de ondergaande zon nog ziet, groen van kleur is, net zo als het eerste stukje
dat 's ochtends vroeg boven de kim oprijst. Ook oude Keltische volksverhalen
bevatten toespelingen op de groene flits. Volgens een Schotse legende maakt
iemand die de groene flits heeft gezien geen vergissingen meer in de liefde.
Alleen dit laatste al zou voor veel zonzoekers voldoende reden moeten zijn om
te proberen bij zonsondergang een glimp van dit 'levenslicht' op te vangen.
Of ze zouden zich moeten laten weerhouden door de opvatting van een arts-astronoom,
die rond 1900 beweerde dat het zien van een groene flits duidt op een galaandoening.
Afwijkingen
De
groene flits is slechts een van de vele 'afwijkingen' die de ondergaande zon laat
zien. De zon is namelijk ook minder fel dan eerder op de dag en bovendien geler
of roder van tint. De bolvorm is verdwenen; de zonneschijf is afgeplat en eerder
ovaal dan cirkelvormig. Nu eens zijn er links- en rechtsonder deuken te zien,
dan weer zijn er uitstulpingen aan de randen of afsnoeringen aan de boven- of
onderzijde. Verder lijkt de zon veel groter dan normaal.
De suggesties van
de vorm, de kleur en de lichtsterkte van de zonneschijf zijn het eenvoudigst als
bedrog te ontmaskeren. We hoeven maar een kennis te bellen in Ierland, Canada
of waar ook ter wereld waar de zon nog hoger aan de hemel staat. Als het daar
onbewolkt is, horen we direct dat er met de zon niets aan de hand is.
Lastiger
wordt het om in te zien dat de zon helemaal niet ondergaat, maar dat de westelijke
kim omhoog komt. Toch is dat een logisch uitvloeisel van een wereldbeeld waarin
niet de aarde maar de zon centraal staat. Opkomst en ondergang van zon, maan en
sterren volgen dan uit de draaiing van de aarde om haar eigen as. Ook de enorme
omvang van de laagstaande zonneschijf berust op bedrog, in dit geval gezichtsbedrog.
Als je de zon op foto's opmeet, blijkt de diameter van de zonneschijf altijd teleurstellend
klein. Het oppervlak van de zonneschijf is bij laagstaande zon zelfs kleiner doordat
de zon wel afgeplat in beeld komt.
Bedrog
Hoe
kan het dat een fototoestel het gezichtsbedrog ontmaskert, terwijl het de misleiding
van vorm, kleur en felheid niet doorziet, zodat de opnames tegen beter weten in
een lichtzwakke, roodgetinte en afgeplatte zon laten zien? Dat komt doordat de
effecten op totaal verschillende manieren tot stand komen. Het schijnbaar opgeblazen
beeld van de zonneschijf ontstaat bij de interpretatie van het waargenomen beeld
door ons zenuwstelsel. Daarentegen veroorzaakt de dampkring de effecten van vorm,
kleur en lichtsterkte. Vooral het naar boven toe ijler worden van de lucht is
belangrijk. Hierdoor plant het licht zich niet langer rechtlijnig voort, zoals
normaal, maar volgt het kromme banen. Het effect staat bekend als atmosferische
straalkromming of straalbreking en leidt ertoe dat we alle objecten aan de hemel
iets te hoog zien. De optilling is groter naarmate het hemellichaam verder van
het zenit weg staat; aan de horizon bedraagt de optilling net iets meer dan de
diameter van de zon.
Doordat de onderkant van de zon zich verder van het zenit
af bevindt dan de bovenzijde, is de optilling groter. Daardoor wordt de zon als
het ware in elkaar gedrukt en lijkt de zonneschijf afgeplat of ovaal. De optilling
is zo groot dat de zon in feite al helemaal onder is voor een waarnemer de onderrand
van de zon de kim ziet raken. Zelfs het feit dat de waarnemer de zon boven de
westelijke horizon ziet staan, berust dus op bedrog!
Temperatuuropbouw
De
afplatting van de zonneschijf is er altijd. Andere vervormingen treden op bij
een onregelmatige temperatuuropbouw van de atmosfeer; zodat het licht nog wat
extra bochten of knikken maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval boven warm water
of land. Er verschijnen dan deuken in het onderste deel van de zonneschijf of
de zon neemt de vorm aan van een omega ( ), de laatste letter van het Griekse
alfabet. Als de dampkring is opgebouwd in lagen, is er een grote diversiteit aan
vormeffecten mogelijk, waarbij uitstulpingen en afsnoeringen zich het vaakst voordoen.
Net
als de vervormingen vinden ook de kleureffecten van de ondergaande zon hun oorzaak
in de dampkring. Het zonlicht dat de atmosfeer binnenvalt, botst tegen de luchtmoleculen
en wordt zo in allerlei richtingen verstrooid. Bij laagstaande zon is er meer
verstrooiing, doordat het licht een langere weg aflegt door de atmosfeer. Daardoor
lijkt de zon minder fel dan overdag.
Het witte zonlicht is opgebouwd uit alle
kleuren van de regenboog. De verstrooiing is het sterkst voor blauw licht. Dit
verdwijnt dan ook het eerst uit het licht van de laagstaande zon. Wat overblijft
zijn de groene, gele en rode bestanddelen van het licht. Daardoor verschuift de
kleur van de zonneschijf naar gele en rode tinten. Het onderste deel is meestal
het donkerst en het roodst; het zonlicht dat afkomstig is van de onderrand van
de zon legt namelijk een langere weg af door de atmosfeer, zodat het effect van
de verstrooiing groter is.
De groene bovenrand van de zon volgt uit de kromming
van de lichtstralen in de atmosfeer. De kromming van de lichtstralen verschilt
van kleur tot kleur en de optilling dus eveneens. Blauw en groen worden het meest
opgetild, rood het minst. Daardoor wordt de bovenrand van de zon blauw of vaker
groen, en de onderrand rood. Gewoonlijk is het blauw of groen alleen met kijkers
te zien bij helder weer, maar onder gunstige omstandigheden is ook met het blote
oog op het moment van zonsondergang een groene kleur waar te nemen: de groene
flits!