Kees Floor, Meteorologica september 1994
Meteorologie is oorlog, als je sommige weerpraatjes in de krant mag geloven. Het zijn van die stukjes die je leest met kromme tenen en een schuin oog naar de papierversnipperaar. Toch is de oorlogsmetafoor al bijna even oud als het depressiemodel van de Noorse School zelf en ouder dan de theorie van het polaire front, zo bleek op een conferentie in Bergen (Noorwegen), waarover elders in dit nummer werd bericht.
Meteorologie is oorlog
Hoewel de cliché's soms misschien wat overtrokken aandoen, zou de weerkundig medewerker, als hij mede aan de wieg van het depressiemodel van de Noorse school had gestaan, waarschijnlijk op een zelfde spoor gezet zijn: het oorlogspad dus. De beeldvorming over wat er in de dampkring voorvalt, vond namelijk voor een belangrijk deel plaats in of kort na de Eerste Wereldoorlog; vandaar dat het krijgsgebeuren zo gemakkelijk kon doorwerken in de geconstrueerde modellen.
Lokale brandhaarden
De eerste maal dat de oorlogsmetafoor in het openbaar voor het voetlicht
kwam, was op 3 mei 1919 (Friedman, 1982). In een lezing over de 'structuur van
de atmosfeer als het regent' zei Vilhelm Bjerknes:
We zijn getuige van een strijd tussen een stroming van warme en een van koude
lucht. Ten oosten van het lagedrukcentrum is de warme lucht aan de winnende
hand. Daar stijgt ze op en komt zo een stap dichter bij haar doel: de pool.
De koude lucht, die in het nauw gedreven wordt, ontkomt naar het westen om vervolgens
plotseling een scherpe bocht te maken naar het zuiden. Ze valt de warme lucht
aan in de flank en wrikt zich eronder als een koude westenwind.'
Depressies werden toen kennelijk nog gezien als lokale brandhaarden, een beeld
dat spoedig werd achterhaald door nieuwe ontdekkingen op meteorologisch gebied.
Zo bleek in 1919 dat volgroeide depressies nieuwe storingen konden baren. In
het slepende deel van een van de zogenoemde 'squall-vlakken' (nu: koufrontvlakken)
van een voldragen lagedrukgebied vormt zich dan een klein golfvormig patroon;
deze ontwikkeling markeert de ontwikkeling van een nieuwe depressie. Doordat
talrijke storingen die herfst de Noorse westkust aandeden, kwamen de meteorologen
van de Noorse School al snel tot het inzicht dat niet al deze depressies afzonderlijke
eenheden waren, maar dat sommige met elkaar samen hingen: secundaire depressies,
die ontstaan uit een ander lagedrukgebied en hun 'moeder' volgen.
Mondiaal slagveld
In december 1919 ontstond tijdens informele discussies in Bergen
het idee dat één enkele lijn, een 'gevechtslijn', zich uitstrekte
rond het hele noordelijk halfrond. Daarmee werd afstand gedaan van de 'lokale
brandhaarden' en kreeg het slagveld hemisferische afmetingen. Geopperd werd
dat de koude lucht de 'vijand' is die een aanval uitvoert in de richting van
de evenaar. De warme tropische lucht beantwoordt deze 'laffe daad' met een tegenaanval
richting poolstreken. De strijdende partijen worden gescheiden door een front,
dat zich rond het Noordelijk Halfrond uitstrekt en dat de terreinwinst van de
koude poollucht aangeeft; vandaar de naam 'polaire front'.
Tijdens een oorlog woeden, als een van de partijen de aanval inzet, gevechten
langs de frontlijn; evenzo, zo was het beeld, doen de schermutselingen in de
atmosfeer zich voor langs het polaire front. De storingen die op het front tot
ontwikkeling komen, zijn het gevolg van de strijd tussen de polaire en tropische
lucht (meer luchtsoorten onderscheidde men destijds nog niet), die beide tot
op elkaars grondgebied proberen door te dringen.
Weerjournalist als oorlogsverslaggever
In de maanden daarna gebruikten de meteorologen van de Noorse school
de begrippen 'polaire front', 'gevechtslijn' en 'gevechtsfront' door elkaar;
ze waren begin 1920 synoniemen geworden. Mag je de hedendaagse weerjournalist
dan kwalijk nemen dat hij krijgshaftige taal niet uit de weg gaat?
Literatuurverwijzingen:
Nol Hell: 'Beeldenstorm, de taal van de weerman', Onze Taal 62,
blz. 48, februari/maart 1993.
Robert Marc Friedman: 'Constituting the Polar Front,1919-1920', Isis 73 (268),
blz. 343-362, september 1982.